Acteur en dichter Ramsey Nasr liet zich voor het geschenk van de Poëzieweek inspireren door de brieven van Vincent van Gogh. ‘Als je geschiedenis niet belangrijk vindt, zal je dezelfde fouten blijven maken. Dan is er steeds weer een nieuwe Van Gogh.’
Het gesprek loopt al tegen het eind – de telefoon waarschuwt indringend dat een volgende interviewer wacht – als Ramsey Nasr met aanstekelijk enthousiasme haast door het scherm heen spat: “Weet je wat ik een wonder vind? Dat wij nu communiceren in abstracte klanken, waaraan we betekenis hebben toegekend, en dat die woorden in jouw hoofd en dat van mij iets teweegbrengen. En dat dat nog extremer is wanneer je leest. Dat mensen een parallelle wereld kunnen verzinnen. Een wereld opgetrokken uit letters, die bestaat in de verbeelding. Een wereld die echt is, en niet. Ik vind dat een even groot wonder als het ontstaan van leven. Het is de kracht van toneel, van literatuur, van poëzie.”
Schrijver en acteur Ramsey Nasr schreef voor de tienjarige Poëzieweek, die afgelopen donderdag van start ging, Wij waren onder de betovering. Wie komende week een dichtbundel koopt, krijgt dit Poëziegeschenk er gratis bij: tien nieuwe gedichten. Nasrs eerste poëzie sinds lang.
Wat maakte dat je geen gedichten schreef?
“Nou, ik heb wel dingen gemaakt, maar na 2013 was ik wel even klaar met de poëzie. Of nee, dat moet ik anders zeggen, ‘er klaar mee zijn’ is zo’n nare, irrationele, typisch Nederlandse uitdrukking. Nee, ik had, na vier jaar Dichter des Vaderlandsschap, alle zuurstof voor mijn eigen poëzie wel zo’n beetje verbruikt. Ik wilde radicaal iets anders.”
De Nederlandse identiteit, de omgang met cultuur, met de eigen geschiedenis, tussen 2009 en 2013 schreef Nasr er als Dichter des Vaderlands tal van gedichten over. “Bij alles wat ik zag op straat, bij alles wat ik las in de krant, bij elke opening van een expositie, bedrijf, vroeg ik me af: zit hier een gedicht in? Is dit om te zetten in iets wat gaat over meer dan alleen over deze specifieke gebeurtenis, heeft het maatschappelijke relevantie, belang voor anderen?”
De meest uiteenlopende actuele gebeurtenissen – vierhonderd jaar Nederlands-Amerikaanse betrekkingen, een expositie rond ‘De dame met de weegschaal’ van Vermeer, het Mahlerjaar, het kritische rapport over Nederlandse steun aan de inval in Irak – waren aanleiding om Nederland en zijn gewoontes, normen, waarden, de omgang met de ander vlijmend te bekritiseren: ‘hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?’ In de eveneens recent verschenen bloemlezing uit zijn poëzie, Nasr compacter, is een flink aantal van die gedichten te lezen.
In tussenliggende jaren stond de acteur Nasr vooral op de voorgrond. Hij vertolkte onder meer de rol van Jude Saint Francis uit Een klein leven van Hanya Yanagihara, waarvoor hij een Louis d’Or ontving.
Bij het grote publiek werd hij bekend als Erik, innemende vader en stiefvader, en (ex-)man van de kregelige, aan alcohol verslaafde Merel uit de populaire televisieserie Oogappels. “Nee”, lacht hij, als hem een vraag wordt gesteld die de zoon van de interviewer bezighoudt, “Merel is in het echt heel aardig”.
En nu was er ruimte om het Poëziegeschenk te maken. Ander werk dan wat Nasr eerder schreef. De lange, vaak verhalende gedichten, de gulle zinnen vol stuwende taal hebben plaatsgemaakt voor wat op het eerste gezicht als een readymade oogt. Tien gedichten gebaseerd op de brieven van Vincent van Gogh – Nasr las ze tijdens de lockdown.
Geserreerde poëzie, met sprekende regels, op pagina’s met veel wit.
Hoe ben je te werk gegaan? Wat in Wij waren onder de betovering is Van Gogh en waar zit Ramsey Nasr?
“Eigenlijk is dit geschenk een destillaat uit een grotere bundel die ik wil schrijven volgens dit procedé. Ik heb fragmenten uit Van Goghs brieven geïsoleerd om daar gedichten van te maken. Door de context, de geadresseerde, de datum, de plaats waar de brief werd geschreven, weg te laten wordt het geschrevene archetypisch, tijdloos. Kernachtig als poëzie.
“Een andere dichter had andere keuzes gemaakt. Andere brieven, andere fragmenten, andere volgorde. Dit is mijn interpretatie van Van Gogh, mijn dwingende keuze uit zijn woorden, herschikt in een ander verband.
“In deze bundel laat ik Van Gogh aan het woord in zijn literaire zeggingskracht. Tegelijk wil ook ík iets verwoorden. En ik hoop dat een derde persoon, een lezer, kan zeggen: ‘Hé, dit gaat ook over mij.’”
In losse zinnen schemert de tijd door waarin de gedichten tot stand kwamen. De lockdown, de polarisatie, de behoefte aan contact. ‘ik ga kapot van verveling en verdriet’; ‘men is bang (…) zich te bewegen’; ‘evenzeer als ieder ander heb ik behoefte/ aan omgang’.
Hoe bewust koos je regels als deze?
“Ik heb geen coronabundel willen schrijven. Maar tien jaar geleden zou ik ongetwijfeld andere keuzes hebben gemaakt. Van Gogh zocht aansluiting met de natuur, met de mensheid. Als hij schrijft ‘ik ga kapot van verveling en verdriet’, dan zit hij opgesloten, omringd door gekken, zoals hij zegt. Toen ik die brieven las, was het land op slot, ik zat alleen op mijn balkon. En zo ontstond haast een organisch verband tussen Van Gogh en de situatie waarin ik, en met mij heel Nederland zat.”
Je had het eerder over een ‘radicale breuk’, is het ook in poëzie nodig om jezelf af en toe opnieuw uit te vinden?
“Afgelopen najaar heb ik voor Nasr compacter mijn hele oeuvre tegen het licht gehouden. Afwegen wat de tijd had doorstaan, wat ik nog steeds goed vond en wat echt niet meer. Ik dacht eerst: goh leuk, doe ik even. Maar ik was er weken mee bezig. Ging dingen herschrijven en zat soms dagen te broeden op een paar regels in een gedicht. Een voorbeeld? Ik schreef destijds ‘Mijn nieuwe vaderland’, geïnspireerd op ‘Wien Neêrlandsch bloed’ van Hendrik Tollens, waarin ik ageerde tegen het kabinet Rutte I, dat aantrad met gedoogsteun van Geert Wilders’ PVV. In dat gedicht zat een strofe die me een ingezonden brief opleverde. Nu kreeg ik altijd van alles over me heen, maar hierbij dacht ik: ze hebben gelijk, dit is te cru. Dus heb ik ‘Veel liever word ik door een volk/ van hunnen aangerand’ veranderd in ‘Veel liever ga ik met een volk/ van hunnen hand in hand’. Maar zo’n aanpassing is er niet zomaar. Behalve met inhoud, zit je te prutsen met rijm, metrum.”
Als ik gedichten van je herlees, bijvoorbeeld ‘Mijn nieuwe vaderland’, dan schrik ik van hoe actueel sommige daarvan nog altijd zijn. Had jijzelf nooit die gedachte?
“Daar raak je aan de vraag naar de functie van de dichter. Die is natuurlijk geen Cassandra, geen voorspeller van onheil. Zeggen ‘I told you so’ heeft weinig zin. Tuurlijk, als ik een opiniestuk publiceer, of een gedicht, dan zou ik liefst willen dat alles zou veranderen, maar dat gebeurt niet. Je kunt dingen niet oplossen, je kunt ze hooguit duiden.
“Maar ik heb wel zorgen. De rode draad in veel van mijn stukken, of die nu gaan over het Midden-Oosten of over het Nederlandse kunst- en cultuurbeleid, is dat er iets endemisch in onze ziel – potsierlijk woord, maar goed – in onze identiteit aan het ontstaan is. We zijn onszelf een feitloos, geschiedenisloos, overmatig door nut en rendement bezeten volk aan het maken. En als je geschiedenis niet zo belangrijk vindt, dan zal je dezelfde fouten blijven maken. Dan zal je een nieuwe Van Gogh wederom belachelijk maken. Dan kan een Thierry Baudet het voor het zeggen krijgen. ‘In mijn nieuwe vaderland’ refereerde ik aan Wilders, maar daar kun je nu evengoed Baudet voor in de plaats lezen. Eigenlijk gaat die vergelijking zelfs beter op.”
Ook ‘vrijheid’ is een terugkerend thema in Nasrs werk. In 2009, toen Karst T. op Koninginnedag met zijn Suzuki ‘de vrijheid [nam] om door anderen heen te rammen’, schreef hij ‘In het land der koningen’. Dat belandde uiteindelijk niet in de bloemlezing. ‘Een mooie dag om stilte te verscheuren’, over de man die op 4 mei 2010 de twee minuten stilte doorschreeuwde, nam hij wel op.
“Als je vaker over een thema schrijft, moet je uitkijken dat mensen gaan denken: heb je hem weer. Dus ik wilde in die bloemlezing niet te veel overlappingen. In beide gevallen gaat het om iemand die zijn vrijheid gebruikt ten koste van anderen, ‘waar alles mag, is ieder vogelvrij’. Dat idee, dat er altijd iemand is die jou dwarsboomt, dat je altijd in je vrijheid wordt aangetast, het wordt steeds sterker.
“Heel even, aan het begin van de pandemie, konden we onszelf naar de achtergrond schuiven. Toen werd ineens een gemeenschappelijk belang groter dan onze eigen drang om altijd maar te doen wat we willen, waar we dat willen. Maar we zijn zó aan onze vrijheden verknocht geraakt, dat we ze als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen.”
Biedt poëzie tegenwicht tegen de lelijkheid?
“Laat ik eens positief zijn. Van Gogh is niet weg te denken uit het Nederland van nu. Wij kijken door zijn ogen, wij kijken dankzij zijn revolutionaire queeste. Een opstand van kleuren, noem ik het in mijn essay De fundamenten. Zijn leven was tragisch én euforisch. Mensen vonden hem destijds een rare kwast. Maar hij ontdekte iets waardoor wij nu kunnen kijken naar de wereld, naar schilderkunst met de ogen van Van Gogh.”
‘Kunst biedt geen zekerheid (…) Kunst biedt houvast door mee te wankelen’, schreef je in De fundamenten. Wat kunnen deze gedichten doen?
“Dat is aan de lezer. Maar kunst kan troosten in de ervaring dat het leven bijzonder onzeker is. Troost niet zozeer als ‘het komt wel goed’, maar eerder als ‘het gaat niet goed aflopen, dat weet ik, dat weet jij, maar we weten het nu samen’. Ik ben ervan overtuigd dat zoveel mensen daarom tijdens de lockdown poëzie wilden lezen. Of de brieven van Van Gogh. Als onzekerheid zo groot wordt dat die alles doorademt, kan het troost geven te lezen over iemand die constant op zoek was naar aansluiting en die niet vond. Dat het niet erg is om even de weg kwijt te zijn. Dat nog iemand dat ooit was. Dat die daar schitterende kunst van maakte.”
De telefoon rinkelt opnieuw. We moeten het gesprek beëindigen. Nasr tot slot: “Dus als je vraagt wat hoop je dat deze poëzie doet? Misschien dat zich, via de woorden van Van Gogh, iets van een andere wereld opent. Heel kort, heel even.”
Voor activiteiten in de Poëzieweek: www.poezieweek.com.
Ramsey Nasr (1974) is schrijver, acteur en regisseur. Hij debuteerde in 2000 als dichter met de bundel 27 gedichten & Geen lied, waarvoor hij een nominatie voor de C. Buddingh’-prijs voor beste Nederlandstalig poëziedebuut ontving. De opvolger Onhandig bloesemend (2004) werd bekroond met de Hughes Pernath-prijs.
In 2005 was hij stadsdichter van zijn toenmalige woonplaats Antwerpen. In 2010, kort nadat Nasr in Nederland was aangetreden als Dichter des Vaderlands, verscheen een verzamelbundel van zijn werk tot dan toe: Van lelie tot waterstofbom (2009) Zijn gedichten voor ‘het vaderland’ bundelde hij tussentijds in 2011 in Mijn nieuwe vaderland. Gedichten van crisis en angst (E. du Perronprijs). Bij zijn aftreden in 2013 verscheen Mi have a droom, met alle gedichten en opiniestukken die hij als Dichter des Vaderlands schreef. In 2013 werd hem de Gouden Ganzenveer toegekend.
Nasr is als acteur verbonden aan toneelgezelschap ITA. Daarnaast speelt hij regelmatig in televisieseries, zo was hij te zien als Ischa Meijer in I.M., naar het boek van Connie Palmen, en in Oogappels.
In zijn opiniestukken toont hij zich kritisch over het Midden-Oosten, over Nederland, over het cultuurbeleid. Vorig jaar verscheen zijn essay De fundamenten, een oproep tot radicale verandering als weg uit de corona- en klimaatcrisis.
Het werk van Ramsey Nasr wordt uitgegeven bij De Bezige Bij.
Ramsey Nasr
Wij waren onder de betovering
Poëziecentrum vzw i.s.m. Awater/Stichting Poëzieclub. 32 blz.
Gratis bij aankoop van 12,50 aan poëzie.
Ramsey Nasr
Nasr compacter
Een bloemlezing uit eigen werk
De Bezige Bij; 208 blz. € 20