Review
PROVIDENCE
In het kader van de nieuwe klassiekenreeks die in 1999 onder de titel Cinema 2000 in diverse filmtheaters in het land gaat rouleren, brengt het Filmmuseum rond de kerstdagen alvast een voorproefje met 'Providence' (1977) van Alain Resnais. Het aardige is dat de mooiste 'kerstfilm' daarmee opnieuw uit Frankrijk komt. Vorig jaar was het de Franse debutante Sandrine Veysset die het met haar ijzersterke plattelandsdrama 'Y aura-t-il de la neige ... Noel?' in de decembermaand opnam tegen James Bond en de Spice Girls. Dit jaar is het de inmiddels 76-jarige Franse filmveteraan Alain Resnais die de degens kruist met Zorro en het animatiegeweld van Disney ('Mulan') en Dreamworks ('The prince of Egypt').
Ruim twintig jaar geleden verraste de maker van het plotloze vormexperiment 'l'Année dernière a Marienbad' vriend en vijand met zijn a-typische schrijversportret, vooral omdat 'Providence' doortrokken bleek van talloze humoristische momenten. Zeker gezien de zware thematiek - 'Providence' kan onder meer gezien worden als een verhandeling over de dood - geven die subtiele humoristische terzijdes van scenarioschrijver David Mercer Resnais' eerste Engelstalige film ook nu nog een weldadig zwierige sfeer.
Ook fans van Sir John Gielgud, inmiddels de 94-jarige leeftijd gepasseerd maar recentelijk nog te zien in het koningsdrama 'Elizabeth', kunnen hun hart ophalen. Gielgud speelt de door pijnaanvallen gefolterde schrijver Clive Langham die in een doorwaakte nacht op zijn landgoed Providence (De voorzienigheid) in zijn gedachten een nieuwe roman uitwerkt. IJlend, rochelend, vloekend en continu lurkend aan een fles witte wijn om de aanhoudende pijnen te verzachten, schuift hij in zijn kersenrode pyjama het bed in en uit. Het is vervolgens in de verbeelding van Langhams hersenspinsels dat Resnais zich betuigt als de meester en als zondanig een compositorisch hoogstandje levert.
In de tot leven gekomen romanpersonages zien we projecties van Langhams eigen familieleden, zijn zoon Claude (Dirk Bogarde), diens vrouw Sonia (Ellen Burstyn) en zijn bastaardzoon Kevin (David Warner). Het is met name zijn zoon Claude - een meesterlijke rol van Bogarde - die het er als tirannieke advocaat pijnlijk slecht vanaf brengt als romanpersonage. Hij zoekt zijn heil bij een maîtresse die het evenbeeld van zijn overleden moeder is en zijn vrouw zoekt haar toevlucht tot de door Claude aangeklaagde bastaardzoon Kevin. Langham laat zijn familieleden annex romanpersonages daarmee ronddwalen in een regelrechte nachtmerrie, zo tekenend voor de gevoelens die hij als doodzieke schrijver koestert.
'We scream silently', zo wordt door een van de personages opgemerkt en dat is een aardig eufemisme voor hetgeen Langham op zijn ziekbed zoal uitdoktert. Dat Langham het verhaal gaandeweg steeds minder in de hand heeft, wordt door Resnais op onnavolgbare wijze in beeld gebracht. Personages duiken op de verkeerde plaatsen op en worden plots opgezadeld met gevoelens die eigenlijk aan andere personages toebehoren. 'Ik heb een erectie, maar hij is niet van mij', zo moet een van de personages bijvoorbeeld constateren en als de maîtresse opmerkt dat ze van plan is Claude met woorden te wurgen, heeft ze natuurlijk per ongeluk een gedachte van de schrijver te pakken. Dat het geheel niet verzandt in een nachtmerrie waar geen touw aan vast te knopen is, komt door de heldere structuur die Resnais aanbracht. Ook aan het slot, wanneer de familieleden op dat landgoed samenkomen voor Langhams 78ste verjaardag, valt de duizelingwekkende dodenrit van de schrijver voorbeeldig samen met de werkelijkheid.