BoekrecensieNovelle
Plezierig tussendoortje van Martin Michael Driessen is een ode aan de verbeelding
In novelle vol kogelgaten en pratende patronen spat het vertelplezier van de pagina’s.
Een boek met een kogelgat, hoe leuk is dat, je kijkt met één oog door het gat, je duwt je pink er een stukje in, even voel je je een kind met een nieuw prentenboek als je Het licht aan het einde van de loop in handen hebt. De diameter van het gat is 9 millimeter, exact de afmeting van het patroon dat in deze novelle van Martin Michael Driessen het woord tot ons richt. De kogel bevindt zich in het magazijn van een ouderwetse colt en wacht geduldig – soms ook ongeduldig – op het moment dat hij eindelijk het licht aan het einde van de loop zal zien, op scherp staat dus.
Een boek met een gat, een pratende kogel, dat lijkt een hoogst origineel, maar ook een beetje vreemd, experimenteel boek te worden. Dat valt echter mee. Driessen zet zijn klassiek aandoende, goed verzorgde stijl in om een in wezen eenvoudig, lineair verhaal te vertellen vol scherts, maar met een serieuze ondertoon. Het is speels en geestig, maar er is ook dreiging, want de lezer weet dat die kogel op een dag afgevuurd zal worden. Of toch niet? Het spel dat Driessen met de lezer speelt gaat verder dan een rond gaatje in iedere pagina waar min of meer omheen gelezen moet worden – dit werkt wel goed, op iedere pagina word je zo herinnerd aan het doel van het ‘leven’ van het patroon: vernietiging – hij speelt ook slim met je verwachting, want je lijkt in een Hollywood-script beland waar je maar de helft van meekrijgt, gevangen in het magazijn van die colt, luisterend naar de innerlijke monologen van een filosofische kogel: ‘Ik begin hoop te koesteren dat er een wereld bestaat die mij niet meer nodig heeft.’
Pleidooi voor verbeelding
Het pistool, een nors wezen genaamd Henry, is eerst in het bezit van een tandarts uit Florida, wordt gestolen, beleeft een kortstondig avontuur met gangsters, belandt in de bosjes, wordt gevonden. Het komt in een la terecht bij een braaf, linksgeoriënteerd gezinnetje, de kogel is bang weg te kwijnen, tot een schrijver ten tonele verschijnt, een Hollander. De lezer veert op: dit is een man met een gevaarlijk randje. De man komt op de motor aan bij het gezin, om er een paar dagen te blijven. De huisvader blijkt zijn vertaler. Michael, zo heet de schrijver. Voert Driessen een deel van zichzelf op om het verhaal voort te stuwen, om de inzet te verhogen? Michael is een hartelijke, maar ook dominante en wat gekwelde man. De hoop vlamt op bij het patroon: er staat iets te gebeuren. ‘Ik wil een man die mij als zijn bezit beschouwt en gebruikt.’ Grappig, want met zo’n zin kan je eigenlijk niet meer aankomen, behalve als er een kogel aan het woord is. De schrijver komt dus in bezit van het pistool, hij begint een grimmig spel dat tot een verrassende ontknoping zal leiden.
Het licht aan het einde van de loop kan wellicht als een tussendoortje beschouwd worden in het zo langzamerhand wel daverende oeuvre van Driessen, maar ik las deze novelle als een pleidooi voor verbeelding, een ode aan de onbegrensde mogelijkheden van pure fictie. Het vertelplezier spat van de pagina’s. En kom er nog maar eens om, kogelgaten en pratende patronen, in een door autofictie gedomineerd literair landschap.
Martin Michael Driessen
Het licht aan het einde van de loop
Van Oorschot; 89 blz. € 18,50