null Beeld Tjarko van der Pol
Beeld Tjarko van der Pol

BoekrecensieRoman

Pieter Waterdrinker brengt het Grote Niets met zwier en bombarie

De nieuwe roman van Pieter Waterdrinker is vooral smakelijk voor zijn fans.

Gerwin van der Werf

Op het omslag van Biecht aan mijn vrouw, de nieuwe roman van Pieter Waterdrinker, staat een schilderij van Lovis Corinth uit 1902: een man met een opengeknoopt hemd houdt in de ene hand een champagneglas vast en in de andere de blote borst van een jonge vrouw. Prima, denk je, dat wordt een biecht om eens goed voor te gaan zitten. Hoewel de Waterdrinker-fans ongetwijfeld weer zullen smullen kom je dan toch een beetje bedrogen uit, want er gebeurt weinig in deze roman dat zo zondig is dat het een biecht nodig zou hebben. De kortst mogelijke samenvatting: de bekende schrijver Pieter Waterdrinker brengt de lockdown door in een Amsterdams schrijvershuis, veel gaat mis, er zijn amusante verwikkelingen, maar ten slotte verandert er weinig.

Mocht zo’n samenvatting teleurstellend klinken: dat hoeft het natuurlijk helemaal niet te zijn. In de literatuur gaat het meer om hóe de schrijver het verhaal vertelt dan om het verhaal op zich, dat weet Waterdrinker zelf ook wel. Feitelijk verhaalt Waterdrinker over de dingen die hem zijn overkomen in coronatijd, al moeten we dat niet al te letterlijk nemen, dat blijkt tenminste uit de disclaimer aan het einde van het boek: ‘deze kleine autobiografische roman is een werk van fictie’. Waterdrinker verblijft een tijd in een appartement aan het Spui, op uitnodiging van het Letterenfonds, zonder zijn vrouw, die achterblijft in hun huisje in Frankrijk, maar die wel vaak belt. Gezellig, ware het niet dat een onbekende en nogal vrijpostige jonge vrouw genaamd Jeva voortdurend zijn appartement binnen komt vallen. In plaats van haar de deur te wijzen geeft hij haar te eten en (vooral) te drinken. Dat kan niet goed gaan, met die bellende echtgenote die erop staat dat hij zijn appartement laat zien via FaceTime.

Bohemien uit het Gooi

Leva blijkt de ex-vriendin van de vorige bewoner van het schrijvershuis, een zekere Winston Wow, een Afrikaanse rapdichter. ‘Hij was een bohemien, een rebel’, die overigens niet uit Afrika komt maar uit het Gooi. Ook deze Wow (ik moest lachen om die naam) komt binnenwaaien wanneer hij wil, hij intimideert de arme Waterdrinker zelfs.

En dan duikt de gesoigneerde Otto Brons op, een oude klasgenoot van de schrijver, hij heeft als succesvol zakenman genoeg contacten om midden in de lockdown toegang te kunnen krijgen tot de prettigste etablissementen in de stad, en hij heeft een crush op Leva.

Otto, Leva, Julia, Wow, voor hij het weet zit Waterdrinker verstrikt in een situatie waar hij geen controle meer over heeft. Best grappig allemaal, al moet gezegd worden dat de breedsprakigheid van Waterdrinker de boel nogal platslaat: ‘Ik bestelde een cappuccino, wandelde met het kartonnen bekertje terug naar het centrum, langs de Hollandse Schouwburg, Café Eik en Linde, het vroegere filmtheater Desmet. Overal krioelden herinneringen. Ze zouden met mij vergaan.’

Een loods vol telefooncellen

Een babbelende schrijver die bier drinkt, zakken chips met mayonaise wegwerkt, en in de rats zit om het feit dat hij dingen verzwijgt voor zijn dominante echtgenote, ik kreeg meermalen het idee dat Waterdrinker dit boek speciaal voor zijn fans schreef. En dat zijn er best veel, dus waarom niet?

Sommige scènes zijn daadwerkelijk grappig, zoals die waarin Waterdrinker een ­lezing moet geven ‘in een boerengat boven Alkmaar’. Vanwege de coronamaatregelen vindt die plaats in een enorme loods vol oude telefooncellen.

Biecht aan mijn vrouw is een klucht, in de hulpeloosheid van de hoofdpersoon die alles maar overkomt, door het element van schijnbare toevalligheid en het plotseling opduiken en weer verdwijnen van allerlei personages. Je ziet het toneelbeeld voor je, overal deuren en almaar lopen er figuren die deuren in en uit, schijnbaar à l’improviste, maar in werkelijkheid tot op de seconde getimed. Iedere keer dat Leva op het toneel verschijnt vraag je je af of er nu eindelijk iets gaat gebeuren dat de titel van deze roman rechtvaardigt, iedere keer dat Otto in beeld komt denk je dat escalatie nabij is, maar iedere keer weet je ook dat het ijdele hoop is.

De angst van de hoofdpersoon om de controle te verliezen, om zichzelf zodanig in de nesten te werken dat het wel eens fataal kon zijn voor zijn huwelijk, dat is wat het boek drijft. Wie de roman wat strenger bekijkt moet toegeven dat Biecht aan mijn vrouw een overbodig boek is, een tussendoortje waar je je dankzij Waterdrinkers vaardigheid om het Grote Niets met zwier en bombarie te brengen mogelijk nog wel mee vermaakt, maar dat je snel zult vergeten.

null Beeld

Pieter Waterdrinker
Biecht aan mijn vrouw
Nijgh & Van Ditmar; 285 blz. € 23,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden