Reportage
Op Vanvitelli’s schilderijen is het altijd mooi weer
Caspar van Wittel is een onbekend kunstenaar. Maar in Italië is hij als Gaspare Vanvitelli beroemd.
Het regent in Rome. Het groepje journalisten dat zich laat rondleiden ter voorbereiding op een tentoonstelling in Kunsthal KAdE in Amersfoort, schuilt onder de noordelijke stadspoort, aan de rand van Piazza del Popolo.
Best een toepasselijke plek, want door deze poort betraden in de zeventiende eeuw talloze Nederlandse schilders de Eeuwige Stad, op zoek naar eeuwige roem. Een reis naar Rome gold als de snelste weg naar schildersucces.
Nog beter was het geweest als we de poort hadden beklommen. Want vanaf dat hooggelegen punt schetste Caspar van Wittel, het onderwerp van die tentoonstelling, zijn eerste stadsgezicht op Rome: Piazza del Popolo, met de straten die vanaf het plein als lange, dunne vingers ver de stad inreiken. Hij tekende de gebouwen die het plein omgeven, de obelisk in het midden, kleine mensjes en koetsjes, de hooggelegen daken van de stad die zich achter het plein uitstrekt. Het uitzicht dat een overvliegende vogel zou hebben.
Caspar van Wittel is geen begrip of bekendheid. Niet in Nederland, niet in de rest van de wereld. Toch is hij met name in Italië heel beroemd en hangt hij over de hele wereld in musea. Maar dan onder de naam Gaspare Vanvitelli, zijn Italiaanse naam.
Caspar van Wittel (1653-1736) trok rond zijn twintigste, zoals zoveel Nederlandse schilders, naar Rome voor zijn opleiding. In tegenstelling tot de meeste anderen, keerde hij nooit meer terug, afgezien van een kort bezoek vanwege de doop van een petekind. Hij trouwde een Italiaanse vrouw, stichtte een gezin, vond in Rome zijn opdrachtgevers en werd uiteindelijk eervol begraven in de Santa Maria in Vallicella. Daar kun je, als je goed oplet, zijn grafsteen vinden. Met moeite is de naam Gasparo Vanvitelli te ontcijferen.
Vedute
Van Wittel – we houden hier maar even zijn Nederlandse naam aan – staat in Italië bekend om zijn stadsgezichten, vedute genaamd, het genre dat hij een enorme boost heeft gegeven. Volgens sommige kunsthistorici zouden de achttiende-eeuwse Venetiaanse vedute-schilders zoals Canaletto enorm zijn beïnvloed door hem. Zou Canaletto Van Wittels uitzicht op het Canal Grande of het San Marcoplein hebben gezien? Kijk je naar het zachte blauw van het water en de uitgewerkte architectonische hoogstandjes bij beide kunstenaars, dan zou je zeggen van wel.
De Amersfoortse Van Wittel stapte eind zeventiende eeuw in een niche in de Romeinse kunstmarkt. In tegenstelling tot eerdere generaties schilders ging zijn belangstelling niet alleen uit naar de ruïnes van het antieke Rome. Hij bracht ook het nieuwe Rome in beeld: de palazzi die rijke families lieten bouwen, het gloednieuwe Piazza del Popolo of de nieuwe kerk Sant’Agnese in Agone van de architect Borromini aan het Piazza Navona. De rijke families gaven maar wat graag opdrachten voor stadsgezichten met een prominente plek voor hun huis. Ook de buitenhuizen op het platteland werden door Van Wittel vereeuwigd.
Maar ook Grand Tourists, rijke jongeren uit Noord-Europa die voor de afronding van hun opvoeding naar Italië reisden, namen dat soort tekeningen, etsen of schilderijen graag als aandenken mee naar huis. Voor die markt maakte Van Wittel een speciaal formaat, iets groter dan een A4-tje. Niet zo klein als een ansichtkaart, maar wel een makkelijk formaat om mee te nemen op de terugreis.
Nadruk op grandeur
Nog altijd zijn Van Wittels stadsgezichten en landschappen heel aantrekkelijk om naar te kijken. Omdat ze altijd van een zekere afstand de stad overzien, houdt hij het tragische drama, dat zich natuurlijk ergens in de stad ophoudt, op afstand. Je ziet wel hoe de koetsen door mensenhand worden gestuurd of hoe de vissers in bootjes op het water zitten, maar je hebt geen vermoeden van het harde bestaan van deze mensen. Ze boffen maar dat ze in zo’n mooie, schone omgeving mogen figureren, denk je onbewust. Nee, de nadruk ligt bij Van Wittel op de grandeur van de stad en het idyllische leven op het platteland. En het is er altijd mooi weer.
Zijn sterke punt is de feilloze weergave van de architectuur in het juiste perspectief. Op zijn ontwerptekeningen, vaak breder dan een meter, is goed te zien hoe hij te werk ging. In de Biblioteca Nationale mogen de journalisten er even met hun neus bovenop zitten. Voor hij begon met tekenen, maakte hij met potlood een raster. Dan gaf hij met potloodlijntjes aan waar onderdelen van stad of landschap moesten komen. Vervolgens begon hij met sierlijke, vrije lijntjes in potlood en inkt de gebouwen en bomen te tekenen. Schaduwpartijen gaf hij aan met arceringen of lichte waterverf. Tot slot voegde hij het dagelijks leven toe: bootjes, dieren die over een brug lopen, mensen in allerlei situaties. Hij werkte met verschillende vellen, die hij een voor een intekende en dan aan elkaar plakte, steeds een nieuw stukje van zijn blikveld. Op de schetsen staan ook notities, bijvoorbeeld over de kleur of het materiaal van een gebouw of het aantal ramen.
Meester in perspectief
Zo fris en vrij als zijn tekeningen zijn ogen zijn schilderijen niet. Zoals bij alle schilders gaat er bij een schilderij wat van de spontaniteit van de tekening verloren. Wel is het leuk om te zien dat Van Wittel meerdere schilderijen kon maken aan de hand van een schets. Sommige schetsen raakten helemaal versleten door het intensieve gebruik ervan. Elk schilderij maakte hij net anders, zodat iedere opdrachtgever een uniek werk kreeg.
Van Wittels werken lijken waarheidsgetrouw, maar zijn dat niet altijd. Soms wist hij een gebouw aan de zijkant van een plein toch de meeste aandacht te geven door het centraler te plaatsen. Om dat overtuigend te doen moet je veel verstand hebben van perspectief. Dat had hij. Zoveel dat hij als leraar in perspectief werd aangenomen aan de Accademia di San Luca, de Romeinse kunstacademie.
Hij had opdrachtgevers onder de Italiaanse elite, maar ook buitenlandse kunstverzamelaars wisten hem te vinden. In Nederland daarentegen is hij verwaarloosd. Van de 500 tekeningen en 500 schilderijen van zijn hand zijn er maar 15 te zien in Nederland. De meesten hangen in Italië, Engeland en Spanje. Des te bijzonderder dat nu eindelijk in zijn geboortestad een grote tentoonstelling aan hem wordt gewijd, zodat hij de kans krijgt onder zijn Nederlandse naam wat faam op te bouwen.
Tentoonstelling
In Kunsthal KAdE in Amersfoort zijn op de tentoonstelling ‘Maestro van Wittel – Hollandse meester van het Italiaanse stadsgezicht’ (vanaf 26 januari) tachtig schetsen, gouaches en schilderijen te zien van Caspar van Wittel. Ook hangen er 27 werken van zijn inspiratiebronnen en navolgers. Fotograaf Hans Wilschut maakte voor de tentoonstelling foto’s in Italië die de stadsgezichten van Van Wittel in het heden vastleggen. Info: www.kunsthalkade.nl.
Lees ook:
Toeristen en de rage rond de antieke oudheid
Twee eeuwen geleden reisden welgestelde jongeren naar Rome om hun opvoeding af te ronden. De antieke ruïnes spraken zo tot hun verbeelding dat ze een nieuwe kunststroming veroorzaakten, het neoclassicisme.
‘Utrecht, Caravaggio en Europa’: wonderlijcke dinghen inspireerden Caravaggisten
Caravaggisten noemen we ze. De Utrechtse schilders die aan het begin van de zeventiende eeuw naar Rome gingen om zich te laten inspireren door de schilderijen van Caravaggio. Op een tentoonstelling in het Centraal Museum zijn de lijntjes tussen de Italiaan en Utrecht te trekken.