null

Zin in muziekHet esthetische

Op het strand is ‘mooi’ anders

Beeld Jörgen Caris

Wat vinden musici zelf mooi? Dinsdag in de concertzaal, vandaag een voorbereidend gesprek over esthetiek in de muziek. Violist Huub Beckers beleeft schoonheid anders dan het soundscapeduo Strijbos&Van Rijswijk.

Peter Henk Steenhuis en Annemieke Huls

“Mijn vak”, zegt altviolist Huub Beckers met nadruk, “is een ambacht.” Met zijn collega’s van het Radio Filharmonisch Orkest studeert hij wekelijks, meestal in drie dagen, een concertprogramma van zo’n anderhalf uur in. “Met een kleine honderd collega’s houden we ons aan de regel ‘speel wat er staat’. Dat is moeilijker dan je denkt. Als coach van jeugd- en amateurorkesten merk ik vaak dat ‘speel wat er staat’ al een hele stap voorwaarts kan zijn!”

U doelt dan op de noten.

“Niet alleen op de toonhoogte en de lengte van de noten. Maar ook op de dynamiek, articulatie, ritme en frasering en het door de componist voorgeschreven karakter.”

Dat is niet de interpretatie van het stuk?

“Nee, het ambachtelijke deel van mijn werk gaat daar aan vooraf. Door dit deel zo secuur mogelijk uit te voeren, liefst op de eerste repetitie al, ontstaat er ruimte en tijd om daar­bovenop interpretatie en inspiratie aan het stuk toe te voegen. Het ambacht is de basis, het noodzakelijk uitgangspunt voor een goede uitvoering. Opwindend als dat al meteen tot muziek leidt! Maar dat is nog niet voldoende voor een inspirerende prestatie!”

Huub Beckers (1961) is al ruim dertig jaar de tweede solo-altviolist in het Radio Filharmonisch Orkest. Verder verdiept hij zich in de muziek­geschiedenis, waarbij hij regel­matig concertinleidingen en lezingen verzorgt. Ook coacht hij de alt­vioolsecties van diverse jeugd- en amateurorkesten.

Waar komt die inspiratie dan vandaan?

“Behalve uit de muziek zelf komt die van de dirigent, collega’s en het collectief.”

Beginnen we met de dirigent.

“Zijn wil is wet. Of voor het Radio Filharmonisch Orkest: haar wil is wet. Sinds vorig jaar zet Karina Canellakis de grote lijnen bij ons uit en bepaalt de details van de uitvoering. De kracht van de positie van dirigent is dat zij, of een van de gastdirigenten, die interpretatie aan het orkest mag opleggen. Die opgelegde consensus zorgt voor een beter resultaat dan honderd musici die ieder voor zich op hun mooist, maar wel allemaal verschillend, spelen. Ook na ruim dertig jaar verwondert en verrast het me wat we dan, ook al op een eerste repetitie, voor resultaat hebben. Machtig mooi is dat!”

Is iedereen het met deze opgelegde consensus eens?

“Nee, dat kan niet. Sterker nog, door de interpretatie van de dirigent zullen sommige musici het idee krijgen niet op hun mooist te kunnen spelen. Op dat punt moet je als orkestmusicus kunnen inleveren. Maar door allemaal hetzelfde te doen, ontstaat toch een krachtige eenheid die het individuele overstijgt. Dit overstijgen kun je bijna letterlijk nemen: er zijn concerten waarbij de dirigent het orkest ‘optilt’ en meeneemt in de grote lijn van een stuk, dat is bijzonder om mee te maken.”

Klinkt dat niet zweverig, dat jij wordt opgetild door de dirigent?

“Ík niet, het orkest als gehéél. En nee, dit is niet zweverig. Integendeel. Terwijl ik worstel met mijn ambacht, bladzij na bladzij zo goed mogelijk wil spelen wat me gevraagd wordt, houdt hij of zij de grote lijn in de gaten, neemt ons mee. Dat is een magische ervaring waarbij bijvoorbeeld zoiets als tijdsbeleving een andere dimensie krijgt.”

Huub Beckers Beeld Jörgen Caris
Huub BeckersBeeld Jörgen Caris

U zei dat de inspiratie voor een echt mooie uitvoering ook van een collega kan komen.

“Een prachtige solomelodie inspireert mij om nog net iets mooier te spelen. Een goed gespeelde middenstem kan de melodie dragen, in die zin maak ik die solo mede mogelijk.

“Er zitten toppers in het RFO, bij wie je niet meer hoort op welk instrument ze spelen. Het streven is om je muziekinstrument te laten zijn wat het is: een instrument dat je gebruikt als hulpmiddel om muziek mee te maken. Soms lukt het om tijdens een solo het instrument niet tussen jezelf en de muziek te laten staan. Dan bereikt zo’n collega iets heel moois.”

Dat geldt ook voor het collectief?

“De inspiratie die je van een groep krijgt, werkt toch weer anders. Ik speel in de altvioolgroep van het RFO met twaalf collega’s samen. Die altgroep is gevormd door 75 jaar samenspel. Er is onder leiding van verschillende chef-dirigenten een klankbeeld gevormd.

“Praktisch gezien heeft de aanvoerder, de solo-altiste, de leiding. In de praktijk is er een constante, vaak non-verbale, interactie om zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen wat we doen. Een dirigent zal in een productie hooguit een of twee keer iets specifiek aan de alten vragen, verder zoeken we zelf onze weg, we mengen de klank tot één 12-delige altvioolklank. Altviooltechnische details zoals ‘op welke plek op de strijkstok spelen we’ – bijvoorbeeld in het midden of aan de punt – hebben een soort van automatische consensus, die bij een ander orkest anders kan zijn. Dus de oren zijn gespitst, aanpassen is de regel. Als dat lukt, echt lukt, ontstaat er ook iets moois.

“Het RFO is als collectief gevormd door de praktijk van radio-orkest: doorgaans wordt een programma maar één keer gespeeld, live radio of opname, een tweede keer hetzelfde concert uitzenden heeft geen zin. Daarom zijn wij extra gefocust op die ene uitvoering. Er is geen ‘generale’ in een reeks van vier of vijf concerten. Gewoon: in één keer alles, de microfoons staan open, iedereen gáát ervoor. Dat is het. Als je daar even bij stilstaat, met de groep of het hele orkest als één levend organisme te functioneren, ja, dat blijft bijzonder.”

Rob van Rijswijk & Jeroen Strijbos

Rob van Rijswijk en Jeroen Strijbos Beeld Jörgen Caris
Rob van Rijswijk en Jeroen StrijbosBeeld Jörgen Caris

“Ik denk dat dit mijn topervaring was van Oerol,” zei een bezoeker van de landschapsopera ‘Signaal bij Schemerdonker’, twee jaar geleden op Terschelling. Voor dit stuk lieten de geluidskunstenaars Strijbos & Van Rijswijk vier sopranen en het publiek dwalen over een kilometerslange strook rondom Strandpaal 9. Op grote palen stonden speakers met geluid dat je zou kunnen omschrijven als soundscape, muziek die het landschap vertolkte. Je hoorde het fladderen van meeuwen, het gieren van de wind, het eentonige geluid van de scheepshoorn, maar bovenal stemmen die de zee bezingen. Het was, zei een andere luisteraar, “alsof de omgeving dit geluid zelf maakte.”

Wat is mooi? Een gesprek met het Tilburgse componistenduo Strijbos & Van Rijswijk over deze vraag verloopt totaal anders dan met de altviolist Huub Beckers. Want ‘mooi’ heeft bij hen veel minder dan bij de klassieke orkest­musicus te maken met die éne uitvoering in die éne concertzaal. Strijbos: “Het publiek maakt mede onze uitvoering.”

Maken ze installaties of composities? Zijn het beeldend kunstenaars of componisten? Jeroen Strijbos (1970) & Rob van Rijkswijk (1971) zoeken altijd de grenzen op. Hun werk kenmerkt zich door een combinatie van ruimtelijkheid, vormgeving en muziektechnologie. Daarbij legt het duo contact tussen maker en publiek.

Strijbos & Van Rijswijk verwierven internationale faam met exposities in onder andere Los Angeles, New York en Montreal. Hun geluidskunst bracht hen naar gerenommeerde festivals, concerthuizen en musea, waaronder Norfolk & Norwich festival, Electronic Music Week Shanghai. Tevens werkt het tweetal sa­- men met kunstenaars uit andere disciplines, zoals theater, dans, beeldende kunst en design.

Sinds hun studie elektronische computercompositie onderzoeken Strijbos & Van Rijswijk de relatie tussen omgeving, publiek en maker. Strijbos: “Niet veel mensen zetten een cd op met een elektro-akoestisch werk van een computercomponist. Publiek vindt dit moeilijk te verteren. Maar we ontdekten vrij snel dat als je muziek in een andere context presenteert, de houding van het publiek verandert. Bij dansvoorstellingen bleken luisteraars er wel voor open te staan.”

De context maakt muziek mooi of niet?

Van Rijswijk: “Als je in een concertzaal zit, heeft een muziekstuk al een esthetische omlijsting nog voor het begonnen is. Musici, publiek, ze weten wat ze kunnen verwachten. Wij maken graag uitvoeringen voor de publieke ruimte, waardoor die esthetische omlijsting er in het begin niet is. Dat is overduidelijk een >>

verschil in startpunt. Want een strand, of een andere publieke ruimte, is niet zozeer ons podium maar van iedereen. Daardoor wordt het begrip ‘mooi’ ook anders.”

Strijbos: “Klassieke concertmusici zeggen soms: ‘De uitvoering van zondagmiddag was mooier dan die van vrijdagavond.’ Dit kan te maken hebben met het publiek, dat rumoerig is, veel kucht, afgeleid lijkt. Maar het hangt vaker samen met de kwaliteit van de uitvoering zelf, met de ambachtelijkheid van de musici. Bij ons is dat veel lastiger, bij ons is de technische uitvoering slechts een van de vele onderdelen.”

Van Rijswijk: “Voor ons is muziek eerder een middel dan een doel. Op een podium kun je zeggen: het einddoel is het muziekstuk. Terwijl onze muziek een dialoog met het publiek op gang wil brengen. Slaagt dat, dan is het een mooi. En om dat te bereiken halen we de muziek van het podium af.”

null Beeld Jörgen Caris
Beeld Jörgen Caris

In een concertzaal is het toch ook de bedoeling dat een publiek geraakt wordt?

“Wij doen een intensiever beroep op het pu­bliek. Dat moet een actie ondernemen, juist door dit samenspel van luisteraar, context en compositie komt het werk tot leven.

“Zoals in de Rocking Chair, een schommelstoel met een speaker erin en een sensor die bij­houdt hoe je schommelt. Door erin te schomme­len, verandert de klank van die stoel. Al schommelend ontstaat er muziek. Zo geven we iedere stoel een andere klank, zoals binnen een strijkkwartet elk instrument een andere klank heeft. Met vijf schommelstoelen heb je een ensemble.”

Is het publiek dan componist geworden?

Strijbos: “Dat gaat te ver. Wij schrijven geen muziekstuk voor een musicus, die het uitvoert. Wij bieden het publiek een muziekstuk aan. Door in zo’n schommelstoel te gaan zitten, wordt de luisteraar co-producent.”

Van Rijswijk: “Maar wel een noodzakelijke co-producent, want zonder publiek geen dialoog. Als de stoelen stilstaan klinkt er niets.”

Strijbos: “Doordat wij het publiek uitnodigen eigen keuzes te maken tijdens een voorstelling, is de ervaring van de luisteraar persoonlijker dan bij een uitvoering in een concertzaal. Ook daar kan iedereen zijn eigen gedachten hebben, zijn eigen gevoelens. Maar bij ons heeft iedereen zijn eigen muziek.”

Persoonlijker maar ook individualistischer?

Strijbos: “Dat zou je denken, bij Rocking Chairs maken luisteraars hun eigen muziek. Bij andere stukken van ons hebben luisteraars koptelefoons op. Toch zou ik onze muziek geen individualistische kunst noemen. Veel van onze performances hebben wel degelijk te maken met een gemeenschappelijke ervaring.”

Van Rijswijk komt nog even terug op ‘Signaal bij Schemerdonker’. “Daarin zingen vier sopranen duidelijke muzieklijnen en leiden het publiek als een collectief over het strand, afgewisseld met momenten waarin eenieder al dwa­lend zijn eigen pad kiest, met ook eigen gedachten en emoties. Hoe? Dat verschilt per persoon. Wij maken ‘open werken’. Maar dat werk komt tot zijn recht in een gezamenlijke ervaring, vergelijkbaar met de concertzaal. In zoverre zijn we net zo ouderwets.”

Zin in muziek, luisteren met andere oren

Filosoof en Denker des Vaderlands René Gude (1957-2015) ontleedde het vage begrip ‘zin’ in vieren: zinnelijk (lichamelijk), zintuiglijk (mooi), zinrijk (rationeel) en zinvol (doelgericht).

Peter Henk Steenhuis en Anne­mie­ke Huls verkennen met die bagage op zak de muziek. Tijdens acht avonden in Tivoli Vredenburg treden topmusici op en gaan ze over de zin van hun muziek in gesprek.

Wie? Altviolist Huub Beckers en de geluidskunstenaars Jeroen Strijbos & Rob van Rijswijk

Wanneer? 10 maart, 20-21.30 uur (zaal open 19.30)

Waar? TivoliVredenburg, Vredenburgkade 11, Utrecht

Entree? € 17,50 (bestellen via www.tivolivredenburg.nl)

‘Zin in muziek’ wordt mede mogelijk gemaakt met steun van Stichting Dialoog.

Beluister de Zin in muziek-podcast: www.nporadio4.nl/zininmuziek

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden