Review
Op het erf krioelen de kinderen
In de jaren dertig ontstond in het Caribisch gebied de erfliteratuur. Ze bestaat uit geheel eigensoortige romans die zich afspelen in de laagste sociale milieus. Het bindend element in zo'n roman is het erf, een ruimte achter normale huizen, die volgestouwd is met eenkamerkrotjes die in een carré rond de gemeenschappelijke kraan staan.
Veel privacy hadden de bewoners niet. Meestal waren dat moeders met kinderen van verschillende vaders. De erfromans laten vooral de vitaliteit van het volksleven zien, waarbij de dagelijkse strijd om te overleven en de listen die worden gebruikt centraal staan. Vaste thema's zijn: de ongewisheid van het menselijk lot, de raciale en sociale standen en het geloof in magische krachten.
Pas in 1978 verscheen de eerste erfroman over de Nederlandse Cariben. Hij speelt in Suriname en het opmerkelijkste is dat hij werd geschreven door een Nederlander: Tonko Tonckens. Hij beschrijft het leven in de buurt van Paramaribo's Waterkant waar op een erf een aantal hoertjes met hun kinderen woont. Die beschrijving is levendig en onopgesmukt. De hele rauwe werkelijkheid schildert Tonckens met veel verve en daarbij beklemtoont hij vooral hoe de een door het noodlot wordt getroffen en de ander juist onverwacht de wind in de zeilen krijgt, doordat een vriend in het binnenland een klomp goud vindt.
Evenals andere schrijvers in het Caribisch gebied plaatst Tonckens het verhaal in een groter verband. Het erfleven speelt zich af tegen de achtergrond van de grote sociale en politieke veranderingen in Suriname, vanaf de komst van de revolutionair Anton de Kom in de jaren dertig tot en met de eerste jaren van de autonomie. Dat geeft het verhaal een meerwaarde, maar tegelijkertijd verstoort de verteller zijn eigen verhaal door zondagsschoolachtige moralistische overwegingen, die nogal kolderiek aandoen in een verhaal over het hoerenmilieu.
Tonko Tonckens was dan ook geen schrijver. Voorzover mij bekend is 'De vicieuze cirkel' het enige werk dat hij heeft geschreven. Het is aan de roman te merken dat Tonckens zo geboeid was door wat hij in Suriname zag, hoorde en meemaakte, dat hij de onbedwingbare neiging kreeg er een verhaal te schrijven.
Ook de behoefte naam te maken zal hebben meegespeeld, zo blijkt uit het nawoord dat zijn weduwe schrijft. Daaruit komt Tonckens naar voren als een vreemde man, die had gezworven in Nederlands-Oost-Indië en in 1942 in Suriname aankwam. Hij had zijn naam eigenhandig verfraaid van Tonkes naar Tonckens en van zijn geboortedatum 1903 maakte hij 1908, wat hem later in Nederland nog problemen bezorgde, toen hij AOW aanvroeg. Ook verzon hij dat de oud-gouverneur Warmoldt Tonckens een oom van hem was. Zijn grootste verdienste blijkt achteraf dat hij de eerste erfroman schreef in het Nederlandse taalgebied, een werk dat weliswaar levendig is, maar dat ook de mankementen van een beginner vertoont. En toch vergeet je het niet snel als je het gelezen hebt, kortom: een echte klassieker.