Buitenkunst
Ook het oerslagveld heeft in Nederland zijn eigen landschapsmarkering
Joke de Wolf bekijkt deze zomer kunst in de openbare ruimte. In deze slotaflevering: monumenten zijn vaak bedoeld voor een specifieke groep, maar er zijn uitzonderingen.
Veel van wat de mens doet is vluchtig. Gelukkig maar. Dagelijkse wandelingen en ritjes heen en weer, oppervlakkige gesprekken en ontmoetingen, tandenpoetsen, slaap en toiletbezoek zijn basisbehoeftes die soms onverwachte resultaten opleveren, maar die niet allemaal apart in de geschiedenisboekjes hoeven. De meeste mensen krijgen een persoonlijk herinneringsmonument op de begraafplaats.
Ik loop er graag rond, op zoek naar opschriften die iets vertellen over de personen die er lang geleden zijn begraven. Voor overleden naasten kom ik er liever niet. Hun lichaam kan er liggen, mijn herinnering aan mijn vader of mijn grootouders is elders: in muziek, eten, plekken in de buurt, op foto's en natuurlijk in mijn hoofd.
Monumenten staan vaak op een locatie die met het plotselinge overlijden te maken heeft. Verkeersslachtoffers krijgen een gedenkteken in de berm. Een passagiersvliegtuig dat ver weg uit de lucht is geschoten, krijgt op de plek waar het opsteeg een herinneringsteken, een monument. Zodat we, ook al zijn de mensen verdwenen, de plek kunnen koesteren die ze als laatste zagen voor het onheil toesloeg. De plek wordt van de overlevenden, een waarschuwing: vergeet niet.
Het meest voorkomende Nederlandse monumententype is die voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het nationaal monument, op de Dam in Amsterdam, is er zelfs aan gewijd, en daarnaast zijn er nog zo'n 3900 andere. Boeken kun je erover volschrijven, over de discussies over doelgroep, locatie en vormgeving van deze monumenten.
Gestileerde golven
Van een heel ander kaliber zijn de monumenten die andere gebeurtenissen herdenken. De strijd tegen het water bijvoorbeeld. De belangrijkste daarvan staat op een 'verzetsheld' zelf: op de Afsluitdijk. Op ongeveer een kwart van de totale lengte van de dijk, vanaf Noord-Holland gezien, is er een speciale afslag en een bushalte voor Het Monument.
Ik ben er ontelbare keren langsgereden. Nu ik er eindelijk stop is het anders dan ik verwachtte. Aan het eind van de parkeerplaats staat een beeld van ingenieur Cornelis Lely, de bedenker van het afsluiten van de Zuiderzee. Maar dit is niet het echte monument. Dat staat tegen de onderkant van de witte uitkijkpost, op het niveau van de weg, en bestaat uit gestileerde golven die vanaf twee kanten tegen een vierkant blok aanklotsen. 'Hier werd de dijk gesloten, 28 mei 1932'.
Op deze plek kwamen de Friezen en de Noord-Hollanders elkaar tegen, de Friezen hadden blijkbaar meer haast. De nog steeds modern ogende, witte uitkijkpost is een ontwerp van architect Willem Dudok. Ik loop naar boven, door een sierlijk trappenhuis met uitzicht op het IJsselmeer. Pas helemaal boven is er een indrukwekkend uitzicht op de snelweg, de beschermende dijk, en op de vijand, de zee erachter. In de verte nadert een regenbui.
Onderweg naar beneden klimt een buslading Italianen me tegemoet, de souvenirwinkel verkoopt ansichtkaarten en sleutelhangers met 'I love Afsluitdijk'. Ruim 250.000 bezoekers per jaar, lees ik later online. Natuurlijk, een betere illustratie voor de strijd tegen het water kun je niet bedenken.
Het rode klif
Verderop langs het IJsselmeer, in het zuiden van Friesland, is een grimmiger monument. Ten zuiden van Stavoren glooit het langs de kust. 'It reaklif' oftewel het rode klif, ligt tien meter boven N.A.P. De IJsselmeerdijk krijgt er een natuurlijk zetje omhoog. Hier versloegen de onafhankelijke Friezen in september 1345 het Hollandse leger. De 'Slag bij Warns' wordt sinds 1945 herdacht, vanaf 1951 staat er op de klif een grote zwerfkei met de tekst 'leaver dea as slaef', liever dood dan slaaf. Friese nationalisten komen hier samen. In de muurtjes zitten metalen houders geschroefd voor vlaggen of fakkels.
Een heel stuk verder naar het oosten, bij Winschoten, staat een herinnering aan een van de bekendste veldslagen uit de vaderlandse geschiedenis, die bij Heiligerlee. Op 23 mei 1568 konden de broers Lodewijk en Adolf van Nassau hier het Spaanse leger een eerste slag toedienen. Het was het begin van de tachtigjarige oorlog. Een plantsoen met een wit, kil klassiek beeld, herdenkt de gesneuvelde Adolf. Het werd in 1873 onthuld en toont de Hollandse maagd en een potente leeuw die zich over de gevallen Nassautelg ontfermen.
Bij toeval hoor ik over een ander monument. In het bos bij Finsterwolde, tien kilometer verder, staat sinds 1995 een herinneringsbeeld zonder slachtoffers. Semna van Ooy maakte een 'Herinnering aan een plek: een beeld voor een bos', in opdracht van Staatsbosbeheer. Alleen omdat ik weet dat er vanaf het beeld een zichtlijn naar de kerktoren van het dorp in het bos is uitgespaard, en ik die lijn op Google Maps kon zien, loop ik zo op het monument af; er zijn geen bordjes.
Op een aarden verhoging staat een betonnen trapconstructie die doet denken aan de sokkels van Oost-Duitse oorlogsmonumenten. Er groeit mos op het beton. Bovenop volgt een verrassing: in plaats van een heldenbeeld staat er een bronzen afdruk van een rechterhand. Een grote hand, de mijne past er makkelijk in. Hier is iemand geweest. Al weet ik niet van wie de hand is, laat staan wie er zijn hand in de loop der tijd op heeft gedrukt, persoonlijker kan een herinneringsmonument niet zijn. Geen politiek of nationalisme, ook geen opgelegde bedoeling van de kunstenaar. Deze plek is er voor iedereen met een herinnering.
Dit is de laatste aflevering in de serie Buitenkunst, waarin Joke de Wolf beelden langs de snelweg, op de rotonde, het plein en in de vinexwijk bekeek. Eerdere afleveringen leest u hier. Waaronder:
De Nederlandse buitenkunst is nogal braaf - maar is dat erg?
Een waarschuwing vooraf: dit stuk gaat over opdringerige kunst. Kunst die in de weg staat, parkeerplaatsen kost, het uitzicht beïnvloedt, de horizon verstoort met haar rare vormen, haar foute kleur, haar grootte, haar lelijkheid.