Review
Ooit zo beroemd als Titiaan
Bijna iedereen kent Rembrandt, maar bij een schilder als Anthonie Mor van Dashorst gaan de wenkbrauwen omhoog. Hij is één van de honderden kunstenaars die besproken worden in de nieuwe Oxford Companion to Western Art. Het blijkt dat Mor van Dashorst in de zestiende eeuw portretschilder was aan het Habsburgse hof en toen net zo'n reputatie genoot als Titiaan.
Het zwaartepunt in het 800 bladzijden tellende naslagwerk ligt op de Europese schilderkunst waarbij stromingen, technieken, kunstenaars, critici en nog meer aan bod komen. De architectuur blijft buiten beschouwing, evenals musea voor hedendaagse kunst. Over de kunst van de twintigste eeuw is het nodige te vinden, maar de samenstellers beperken zich tot oude bekenden: Van Doesburg en Mondriaan zijn aanwezig, maar na Karel Appel en Jan Dibbets, terloops genoemd in een artikel over Nederlandse kunst, wordt het stil voor wat Nederland betreft.
Het belang dat de auteurs aan de verschillende personages hechten, valt af te meten aan de lengte van de lemma's. Voor Picasso en Rembrandt anderhalve pagina, voor Van Gogh anderhalve kolom, voor de negentiende-eeuwse Schotse verzamelaar Sir Maxwell Stirling bijna een pagina. Dat maakt de Companion tot een typisch Britse uitgave, met een sfeer van bruin vernis en veel aandacht voor Italiaanse oude meesters, voor Schotten en Ieren en de kunstenaarskolonie van St. Ives.
Toch zou het te makkelijk zijn de Companion eenzijdig te noemen. Wie meer wil weten over ondergeschoven kindjes wordt met literatuurverwijzingen goed bediend. En tussen de Romeinse kunst en het poststructuralisme lijken weinig onderwerpen geheel te ontbreken. Ook twintigste-eeuwse stromingen, zoals Fluxus of Performance, worden behandeld. Maar de fotografie, die de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen, ontbreekt.
De ruime aandacht voor nu al weer gedateerd aandoende feministische kunst, verrast toch. De besproken beweging begon rond 1970 in Californië en was gericht tegen discriminatie van vrouwen in de kunstwereld. In de tentoonstelling 'Womanhouse' werd de dagelijkse belevingswereld van vrouwen tot onderwerp genomen, toen nog ongekend. Er was een menstruatiebadkamer en een bruidstrap. Je voelt de tijdgeest in een begrip als 'phallocentric culture', terwijl de kunstenares Mary Kelly het moederschap in beeld bracht met behulp van onder meer de gebruikte luiers van haar baby. De aanwezigheid van vrouwen in de kunst is inmiddels zo vanzelfsprekend dat je vergeet dat er een protestbeweging aan vooraf is gegaan.
De Companion is interessant voor mensen die reeds geinteresseerd zijn en musea bezoeken, voor studenten en potentiële kunstkopers. Maar wat Mor van Dashorst precies schilderde, blijft duister: op een paar overbekende meesterwerken na is het mager gesteld met de illustraties. Dat is onbegrijpelijk in een naslagwerk als dit, tenzij deze beknopte encyclopedie alleen bedoeld is voor degenen die de kunsthandel bezoeken en daar veel catalogi van veilinghuizen onder ogen krijgen, met veel plaatjes zonder tekst. Misschien was het de bedoeling van samensteller Hugh Brigstocke daar het complement van te leveren. Hij heeft per slot van rekening lang voor het veilinghuis Sotheby's gewerkt.