Review
Nog geen volwassen oorlog
De mythologische verhalen van Homerus zijn van alle tijden. De oorlog van de Grieken tegen de Trojanen toont de eenentwintigste-eeuwse wereldburger die aan de vooravond van een wereldoorlog staat, het geweld en het lijden dat met oorlog gepaard gaat. Geen wonder dat operacomponisten graag teruggrijpen op deze verhalen. In Enschede ging vrijdag de opera 'King Priam' over de gelijknamige Trojaanse koning in première, in Antwerpen was vrijdagavond een Griekse held de hoofdpersoon bij de première van de opera 'Achilleus'.
Librettiste Imme Dros schreef de tekst van 'Achilleus'in 2000, ver voor de aanslag op het WTC in New York. Toch lijkt de opera een commentaar op de huidige politieke situatie. Als aan het begin de straaljagers over de hoofden van de toeschouwers in de Vlaamse Opera vliegen en de bommen voor hun ogen met donderend geraas ontploffen, is er maar één conclusie mogelijk: de oorlog tegen Irak is begonnen. En net als tussen George Bush en Saddam Hoessein nu, speelde in de Trojaanse oorlog eer en gekrenkte trots een grote rol.
'Achilleus' is een opera voor jongeren, waarin uitgebreid gebruik wordt gemaakt van de moderne techniek. Door de vele geluidseffecten, de illustratieve muziek en de snelle wisseling van videobeelden achter het podium lijken de makers te willen concurreren met computer- en gameboyspelletjes. Het verschil is dat er in deze opera ruimte is gelaten voor gevoelskwesties en morele afwegingen.
Tijdens de Trojaanse oorlog, die is begonnen omdat een Trojaan Helena, de vrouw van de Griek Menelaos, heeft geschaakt, vecht de held Achilleus een oorlogje uit met de andere Griekse krijgsheren. Aanvoerder Agamemnon heeft hem zijn oorlogstrofee, de slavin Briseïs, afgenomen. Achilleus' eer is gekrenkt en daarom weigert hij te vechten. Zonder Achilleus verliezen de Grieken al snel terrein. Pas als zijn beste vriend Patroklos door de Trojaan Hektor wordt afgeslacht en hij door verdriet overmand wordt, is hij weer bereid te vechten en hij doodt Hektor. Kort daarna sterft Achilleus zelf. De Grieken weten Troje uiteindelijk in te nemen, niet door de kracht van Achilleus, maar door de listen van Odysseus. Het houten paard, gevuld met Griekse krijgers, wordt als offer voor de goden door de Trojanen binnengehaald en kort daarna brandt de hele stad.
Toen Imme Dros gevraagd werd een operalibretto over Achilleus te schrijven, was ze niet enthousiast, ook al mocht ze haar voorliefde voor de oude Griekse verhalen uitleven. ,,De componist Wim Henderickx wilde een verhaal over Achilleus voor zes zangers en een kinderkoor. Ik was niet voor Achilleus en ik was niet voor een kinderkoor. Achilleus is alleen geobsedeerd door zijn eer, hij verkiest een eervol leven boven een leven waarin hij iets meemaakt en persoonlijk groeit. Ik hou meer van Odysseus, de man van de listen. En een kinderkoor: wat moeten kinderen in een oorlog? Kinderen zijn altijd het slachtoffer. Dat heb ik opgelost door er een typisch Grieks koor van te maken. In de Griekse tragedies levert het koor altijd commentaar op wat er gebeurt. Dat doen de kinderen hier ook. Ik heb ze laten doen, wat kinderen altijd doen: spelen. Ze zingen liedjes en spelen spelletjes en geven daarin commentaar op de oorlog. Dat maakt het nog tragischer. Uiteindelijk was ik erg gelukkig met het kinderkoor.''
Dros heeft al enkele opera-libretto's op haar naam staan. Ze geeft de voorkeur aan toneelteksten, omdat toneel 'normaler' is dan opera. Dros: ,,Het is lastig om zingend verstaanbaar boven de muziek uit te komen, al articuleer je nog zo goed. Daarom heb ik gekozen voor rijm, al vind ik het onnatuurlijk en gestileerd. Het geeft de luisteraar meer houvast. Henderickx zag in het begin op tegen een libretto van een Nederlandse. Hij vindt het Nederlands zo'n stijve taal vergeleken met het Vlaams, maar dat is hem erg meegevallen.''
De taal in 'Achilleus' is allesbehalve stijf. Dros schreef een vlotte tekst, in korte zinnen. Dat de boventiteling toch noodzakelijk is, komt door de muziek. Henderickx laat de zangers regelmatig spreek-zingen wat het volume niet ten goede komt. En zingend laat hij ze te weinig afwijken van de orkestpartij, zodat vooral de mannen regelmatig verdrinken in de klank.
Vlot is ook een juiste omschrijving van de muzikale taal van Henderickx. Met tien instrumenten en een geluidsband illustreert hij het verhaal effectief en swingend. Slagwerk begeleidt de vechtscènes, een hortend en stotend ritme ondersteunt de oude, kreupele koning Priamus, en Achilleus mag treuren op een langzame melodie met dalende baslijn a la Purcell. Opvallend is het gebruik van de vele kinderliedjes. Aangrijpend of indringend is het echter nooit.
De personenregie van Jacob F. Schokking is niet opzienbarend. Alleen met het kinderkoor weet hij opvallende dingen te doen. Hij laat ze als Trojaanse kinderen vanaf de stadswallen naar het strijdtoneel kijken of als kinderkrijgers een voor een sneuvelen. Maar zijn videobeelden geven de voorstelling zowel vaart als inhoud.
Voor de zangers is het vrijwel onmogelijk om te schitteren, al krijgen Johannette Zomer als Afrodite en Wilfried van den Brande als Ares de kans wat meer van hun stemmen te laten horen. Maar er wordt zeer behoorlijk geacteerd en Quirijn de Lang is, ondanks het gepruil, een Achilleus waar jongeren zich in kunnen inleven. Maar hoewel ouderen volgens Imme Dros qua intelligentie gemiddeld niet ouder zijn dan twaalf, is dit nog geen volwassen voorstelling. Daarvoor ontbreekt het aan diepgang in tekst en muziek.