InterviewKlassieke muziek
Nobuko Imai, de grande dame van de altviool, denkt niet aan stoppen: ‘Je moet echt aan het werk, dan word je elke dag beter’
Altviolist Nobuko Imai viert haar tachtigste verjaardag met Viola Fest: een middag vol altvioolmuziek in het Concertgebouw, gespeeld door 22 van haar oud-leerlingen. Ze gaat nog lang niet met pensioen.
Ze wordt dit weekend 80, maar altviolist Nobuko Imai vliegt nog steeds de wereld rond. Vijf dagen per maand is ze in Madrid om les te geven, twee keer per maand in Amsterdam. In haar thuisland Japan komt ze ook nog regelmatig, en haar huis staat in Zwitserland.
Ze heeft er alle energie voor. “Dat geven die jonge mensen me”, zegt ze in de foyer van het Concertgebouw. Klein van stuk en gekleed in een zwarte rok en blouse met warme kleuren – beide licht geplisseerd – giechelt ze soms als een meisje. Ze voelt zich ook soms twintig, vertelt ze. Haar altviool staat naast haar. “Die verzorg ik als een baby, heb hem altijd bij me. Ook als ik slaap is-ie bij mij in de kamer.”
Nobuko Imai wordt omschreven als de ‘nestrix’ van de altviool, het ondergeschoven kindje van de strijkinstrumenten. Ze vindt het ongelooflijk dat de kaarten uitverkocht zijn voor haar Viola Fest, dat ze al anderhalf jaar aan het plannen is. Er zijn namelijk geen echte publiekstrekkers geschreven met haar instrument in de hoofdrol, legt ze uit. “Het is heel ingewikkeld om ermee de hoogte in te gaan. De strijkstok is zwaarder, de snaren dikker, het instrument groter. Je hebt veel kracht en techniek nodig.”
Cadeautje
Toch waren er componisten als Bartók en Hindemith die zich eraan waagden om voor altviool als solo-instrument te schrijven. De Japanse componist Toru Takemitsu schreef zelfs stukken voor Imai. “Op een dag zag ik hem met een pak papieren onder zijn arm op een feestje. Hij lachte en zei ‘Ik heb iets voor je, Nobuko’, gaf het aan mij en verdween. Dat was A bird came down the walk. Het was een cadeau. Dat stuk zal ook worden gespeeld door een van mijn leerlingen zondag.”
Hoewel een altviool lager, zachter en donkerder klinkt dan een viool, en niet zo brilliant and shiny, vond Takemitsu manieren om het instrument toch te laten schitteren, vertelt Imai. “Bijvoorbeeld door de melodie op de fluit te laten dubbelen op de achtergrond.”
Imai, geboren in 1943 in Japan, viel zelf pas voor het instrument op haar vijftiende, toen ze in Tokio naar een professionele muziekschool ging. Haar moeder had haar op haar zevende al een viooltje gegeven en liet haar daar twee uur per dag op oefenen, omdat ze vond dat haar dochter een vaardigheid moest leren waar ze haar eigen geld mee kon verdienen. “Dat was haar filosofie, echt geweldig”, vertelt Imai. “Na de oorlog had Japan namelijk niets meer. Vaders waren overleden in het leger, moeders en dochters moesten ook werken. We waren allemaal heel arm. Het hele land moest opnieuw worden opgebouwd.”
De kleur van een melodie
Maar het oefenen op de viool vond ze maar niks. “Ik haatte het. Ik wilde gewoon met mijn vriendjes spelen. Tot ik op school de altviool hoorde. Oh my gosh, dat klonk zo goed. En de altvioolsectie had altijd zoveel plezier”, lacht ze. “Daar wilde ik bij horen.”
Toen er een paar jaar later een leraar uit Amerika hun schoolorkest kwam dirigeren, ging er nog een knop om. “Hij praatte over de kleur van een melodie in een Mozart-symfonie. Groen, blauw, geel. Ik werd ineens wakker. Zo had ik het nog nooit gehoord. Toen begon er bij mij iets persoonlijks en artistieks te groeien tijdens het bespelen van mijn instrument. Dat je niet alleen noten speelt, maar iets uitdrukt.”
Imai kocht zelf altvioolmuziek in de winkel – het enige dat er lag was het Bartók-concert – en studeerde zonder leraar hierop af, want in Japan waren er geen solisten die haar dat konden leren. “Tijdens mijn afstuderen zagen ze me met een altviool aankomen en dachten: ‘Wat doet zij nu!?’ Maar het voelde zo goed.”
Ze moest Japan verlaten om verder te kunnen studeren: tot het verdriet van haar ouders vertrok ze naar Amerika. “Mijn vader heeft wel een week in bed gelegen toen ik wegging. In die tijd was het zo ver weg. Als je eenmaal naar het buitenland ging, voelde het alsof je niet terug kon gaan. Het was zo duur, ook de telefoon. Ik kon maar drie minuten bellen, dan zei ik: ‘Ik moet nu echt stoppen!’ Het voelde alsof ik mijn familie verliet.”
Er brak een tijd aan van studeren, aan Yale University en Juilliard School, en van internationale prijzen winnen in Genève en München in de jaren zestig. In de jaren negentig zette ze het jaarlijkse Viola Space Festival op in Japan, met bijbehorende driejaarlijkse competitie. Ook in Nederland waaide ze aan: sinds 2003 geeft ze les aan het Conservatorium in Amsterdam.
Je moet echt aan het werk
Samen met haar dochter Kiyoko, die in Nederland is opgegroeid en coach is, geeft ze nu meerdaagse workshops in een intieme setting aan jonge musici in Amsterdam. “Het is nu een goede tijd om dat te doen, want er zijn minder banen voor hen”, vertelt Imai. “Zij maken zich zo druk over praktische zaken als ‘hoe kom ik rond?’, dat ze de hoofdreden van het spelen vergeten: elke dag beter worden. Je kan niet gewoon dromen dat iets gebeurt, dat je ineens heel goed kunt spelen. Nee, je moet echt aan het werk. En dan word je elke dag beter. Er is geen einde. Muziek spelen heeft iets eeuwigs. Het is net als bij sporters: die blijven ook doorgaan.”
Zo ziet Imai haar eigen praktijk ook voor zich: ze zal altijd blijven studeren, als het niet met haar instrument is, dan is ze in haar hoofd bezig met de muziek, met het gevoel dat ze ermee wil uitdrukken. Ze is kortstondig tevreden als ze een concert heeft gegeven, maar de volgende dag moet ze weer oefenen, zegt ze. “Anders verlies je het. Dat leer ik mijn studenten ook.”
Haar ouders zijn volgens haar het fundament voor dit harde werken. “Zij zetten alles in gang. In die tijd in Japan was niets makkelijk, alleen om te eten was al moeilijk. Ik maakte na school mijn gewone huiswerk, terwijl ik aan het wachten was op mijn vioolleraar. Dan moest ik een half uur spelen en daarna met honger nog 45 minuten naar huis met de bus en de trein. Nu hebben ze in Japan dikke Mitsubishi’s en Honda’s, maar destijds had niemand geld.” Imai lacht, gebaart om zich heen naar de foyer: “Het is eigenlijk ongelooflijk dat ik hier nu ben”.
Viola Fest vindt zondag 19 maart plaats in de kleine zaal van het Concertgebouw. www.concertgebouw.nl
Lees ook:
Geven en nemen: De rolverdeling binnen een strijkkwartet
Van diva tot stille kracht op de achtergrond, de rollen in het strijkkwartet liggen vast. Ook bij het Dudok Quartet, een van de deelnemers aan de Strijkkwartet Biënnale Amsterdam: een splinternieuw muziekfestival, dat morgen begint.