null

BoekrecensieZwemmen

Nederlanders zijn nog niet zo lang waterratten, laat deze zwemgeschiedenis zien

Beeld ANP / Maria Austria Instituut

Kirsten van Santen schrijft aansprekend boek over de geschiedenis van het zwemmen en vertelt waarom zij zelf zo graag in het water is.

Elias van der Plicht

Online is de film eenvoudig te vinden. Na een minuut of vijf zijn we in een zwembad uit de jaren zestig en klinkt het vanaf de kant: ‘Steek je bol maar in het water! Goed zo! Schud maar met je bol, net zoals de echte zwemmers doen.’

De badjuffrouw uit Bert Haanstra’s documentaire De stem van het water is geweldig. Je moet haar horen praten, zwaar en lijzig. Bibberende kinderen beveelt ze gedecideerd ­onder een stok door te duiken. Bangig weigert een jongetje. “Vooruit, niet opgeven!”, schalt het.

Kirsten van Santen schetst de scène in haar boek Water pakken. Zelf was ze als kind een tegenpool van het kereltje. ‘Zodra ik een zwembad zag, een sloot of plas, begon er iets naar me te roepen, te smeken, soms ook in mijn rug te porren, hup, erin jij’. Er was dan geen houden meer aan. ‘Ik zigzagde tussen handen door die me probeerden tegen te houden en sprong, met kleren aan, in winterjas, zomerjurk of tuinbroek’.

‘Alles ist aus dem Wasser entsprungen!’

De familie van de journaliste van de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden bestaat zo’n beetje uitsluitend uit kikvorsen. Opa Gerrit van Santen leerde zwemmen doordat zijn broers hem telkens in de Biltsche Grift kwakten. Een van zijn zoons, oom Henk, sprong voor zijn lol in een mui en raakte tijdens een waterpolowedstrijd een oog kwijt. Aan moederskant beoefenden meerdere tantes dezelfde sport. Van Santens moeder zelf gaf zwemles aan mensen met een handicap en nonnen. En iedere week maalde haar vader – leraar Duits – een kilometer of twee weg, te pas en te onpas Goethe citerend: ‘Alles ist aus dem Wasser entsprungen! Alles wird durch das Wasser erhalten!’

De Van Santens zijn niet uit het water te slaan, maar is heel Nederland een land van zwemmers? Water pakken laat zien dat het antwoord afhangt van hoe ver je teruggaat in de tijd. Dankzij het in de jaren zestig geïntroduceerde en door Haanstra mooi in beeld gebrachte schoolzwemmen is het een vanzelfsprekendheid dat vrijwel alle kinderen zwemlessen volgen: 96 procent van de jongens en meisjes haalt het A-diploma, al heeft de een er wat meer tijd voor nodig dan de ander. Internationaal wordt het Nederlandse zwemonderwijs geroemd.

Drie jongens krijgen zwemles in de jaren zestig. Beeld ANP / Spaarnestad Photo
Drie jongens krijgen zwemles in de jaren zestig.Beeld ANP / Spaarnestad Photo

Oppassen voor Kerel met de Haak

Je zou verwachten dat in een land waarvan het oppervlak voor een vijfde uit water ­bestaat de inwoners al sinds jaar en dag crawlen en drijven. Maar wat Van Santen ontdekt, is dat wie onze zwemgeschiedenis bestudeert niet ver terug hoeft te gaan in het verleden. Nederlanders zwemmen hooguit honderdvijftig jaar. ‘Lange tijd was water wat het hooggebergte voor andere Europeanen was, een griezelig gebied, een wildernis vol gevaren waaruit je maar ­beter weg bleef en je al helemaal niet voor de lol in begaf’.

Tot ver in de twintigste eeuw deden er ­allerlei horrorverhalen de ronde over duistere waterwezens. Rondom Haarlem was het uitkijken voor Haantje Pik, een groen slootspook met een hanenkam. In Friesland lag de Boezehappert op de bodem te wachten tot hij kon toeslaan. Kerel met de Haak sleurde je in Gelderland de vaart in. En in de diepte van Brabantse poelen en vennen hield de pad-achtige Nekkerman zich schuil tot het moment dat hij een argeloze passant overviel en met zijn prooi de plas weer in glibberde. Zulke onderwatergriezels maakten zelfs van pootjebaden een avontuur.

Een drenkeling redden? Liever niet

Vikingen, Germanen, Assyriërs, Samoerai en Romeinen, allemaal konden ze zwemmen. Van Santen schrijft dat de Oude Grieken moesten aantonen dat ze het hoofd boven water konden houden voordat ze een openbaar ambt mochten vervullen, want – aldus Plato – een man is geen man als hij niet kan lezen, schrijven én zwemmen.

Maar een Nederlander die te water raakte, was vaak reddeloos verloren. Eind achttiende eeuw werd in Amsterdam slechts een op de drie drenkelingen uit het water geplukt, de rest verdronk, becijfert Van Santen. Het werd nota bene expliciet ontraden om hulp te bieden: met wat pech viel je er zelf in en liet je het leven.

Voor drenkelingen die toch op de kant werden getrokken was het geen pretje. De in 1767 opgerichte Maatschappij tot Redding van Drenkelingen schreef voor dat de slachtoffers ondersteboven aan de benen moesten worden opgehangen. Dan kon het water er gemakkelijk uitlopen. Om braken te bespoedigen was het nuttig een veer in de keel te steken. Wanneer dat niet genoeg was, werd de blaasbalg erbij gepakt en kreeg de pineut tabaksrook in het achterste geblazen.

Even van de wereld in de woelige Maas

Het vertelplezier spat in Water pakken van de pagina’s en maakt dat zelfs verstokte landrotten het boek niet zullen wegleggen. Van Santen duikt niet alleen in de geschiedenis van het zwemmen, ze reflecteert ook op wat het water met haarzelf doet. Dat ze eventjes ­helemaal van de wereld is als ze door de ­woelige Maas harkt of over een kalm Grevelingenmeer glijdt. En ze onderzoekt waarom anderen een zwembroek, badpak, of wetsuit aantrekken.

Kirsten van Santen. Beeld
Kirsten van Santen.

In 2019 gaat ze, tijdens diens Elfstedenzwemtocht, achter Maarten van der Weijden aan. Ze maalt door de Dokkumer Ee met zwemlegende Irene van der Laan, die in 1983 een wereldrecord neerzette door in ruim achttien uur Het Kanaal twee keer over te steken. De schrijfster leert dat vrouwen door hun lichaamsbouw beter dan mannen geschikt zijn om zulke lange afstanden af te leggen.

Van Santen bezoekt zwembaden in het hele land en dompelt zich onder in vermakelijk geruzie tussen gezelligheidszwemmers en trainingsbeesten.

Als ze weer eens hevig niezend, met aangetaste slijmvliezen en brandende ogen thuiskomt na een middagje baantjes trekken in het chloor, wil ze weten hoe het chemicaliënvrije bad van de toekomst eruitziet.

Het rijk van de zeewezens en van de nimfen

Met een groepje Zeeuwen klauwt Van Santen bij Vlissingen door de Westerschelde, daar waar het onder water loeit, knarst en ratelt door de vlakbij passerende kolossen van ­containerschepen (‘Heb je de wasmachine gevoeld?’). Dan staat nog maar een ding op haar wensenlijstje: een uitdaging in de Waddenzee.

Daar, tussen de eilanden, eindigt Water pakken met een bijzondere onderneming. ‘De deining zwelt aan en ik ben nu omringd door grimmig, chaotisch klotsend water. (…) Dit is het rijk van de zeewezens, van de nimfen en de zeemeerminnen. (…) Mijn lichaam golft over de golven, wordt zelf ook golf. Ik ben geen vreemde hier.’

null Beeld

Kirsten van Santen
Water pakken. Een zwemgeschiedenis
Atlas Contact; 278 blz. € 21,99

Lees ook:

Deze keer haalt Maarten genietend de finish

Maarten van der Weijden kreeg massale steun uit Friesland voor zijn tocht, ook al klonk er ook kritiek.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden