Musea kunnen steeds minder sponsoren vinden
Bedrijven zijn afgehaakt als sponsor van tentoonstellingen. De crisis was daar debet aan, maar ze komen niet meer terug. Dat blijkt uit een rondgang van Trouw langs een aantal musea. Musea hebben moeite geld uit de markt te halen, zelfs een sterk merk als het Van Gogh Museum in Amsterdam kon geen bedrijf als hoofdsponsor meer vinden voor zijn toptentoonstelling 'Munch-Van Gogh', alleen fondsen en stichtingen.
"Sponsoring waarbij een bedrijf een zak geld geeft voor een tentoonstelling, in ruil voor naamsvermelding, is een aflopende zaak", zegt Siebe Weide, directeur van de Museumvereniging.
Musea proberen nu op andere manieren geld uit de markt te halen. Ze verkopen exposities aan het buitenland, richten ledenkringen op, werken samen met andere instellingen of laten zich in natura sponsoren. Of dat voldoende geld oplevert, weet de Museumvereniging niet.
Arjo Klamer, hoogleraar in de economie van de kunst, vindt dat musea veel meer particulieren aan zich moeten binden. Niet alleen rijke mecenassen, maar ook mensen uit het bedrijfsleven of met een groot netwerk. "Net als in Amerika moet het gewoon worden om betalend lid te worden van een museum." Als musea 'gemeenschappelijk eigendom' worden, zijn ze verzekerd van draagvlak in de samenleving. Het vergt wel een cultuuromslag. "We zijn liefdadigheid ontwend na jaren dominantie van overheidssubsidies."
Bedrijven die tonnen neertellen voor een enkele grote expositie: de financiële crisis maakte er een abrupt einde aan. Musea proberen nu op andere manieren geld bijeen te sprokkelen. Maar is het genoeg? Lees vandaag in Trouw - de Verdieping een uitgebreide analyse.