Mozarts noten lagen op dirigent Carydis’ paplepel
Vorige week nog werd Johan Simons’ regie van ’Kazimir en Karoline’ (üdön von Horvath, 1932) uitgejouwd op het prestigieuze theaterfestival van Avignon.
De muzikale co-productie van NTGent en de Veenfabriek van Paul Koek vond weinig genade in de ogen van een deel van het publiek én van de Franse pers. Het spreekwoordelijke succes dat Simons in Nederland, België en Duitsland ten deel valt, is in Frankrijk dus niet zo vanzelfsprekend.
Simons is wat dat betreft heel wat gewend. De regisseur liet zich in 2006 door Gerard Mortier van de Opéra Bastille in Parijs overhalen om Giuseppe Verdi’s ’Simon Boccanegra’ te regisseren. Die allereerste operaregie van Simons werd door de Parijzenaars volledig in de pan gehakt. Dat was overigens redelijk onterecht, want met het moderniseren en afstrippen naar de kale werkelijkheid achter het politieke drama in het Genua van de 14de eeuw kwam Simons schurend scherp uit bij wat Verdi met zijn opera voor ogen had.
Johan Simons’ ’overstap’ naar de wereld van de opera is minder een geval van crossing border dan het op het eerste gezicht lijkt. Zelf zegt hij dat het ’keurslijf’ van een vastliggende partituur – tegenover de vrijplaats die theaterstukken zijn geworden – hem wel ligt.
Zijn eerste operaregie in Nederland betrof Mozarts ’Die Entführung aus dem Serail’. De intrigerende enscenering die begin vorig jaar in het Muziektheater te zien was, is nu op dvd verschenen. Simons’ spel met verwachtingen, clichés en vooroordelen is groots theater met een aantal rake ontmaskeringen. Het Nederlands Kamerorkest staat onder leiding van de Griek Constantinos Carydis, die Mozarts ’te veel noten’ laat spelen alsof ze op zijn paplepel lagen. De vocale cast (op Kurt Rydls meesterlijke Osmin na) is niet uitzonderlijk, maar goed genoeg. De zangers voegen zich naadloos en overtuigend in het theater van Simons. Daarin heeft acteur Steven Van Watermeulen (Bassa Selim) als vanzelf de hoofdrol.