Review
Moppen dienen niet om hogerop te komen
Wat is een blondje met twee hersencellen?
Zwanger.
Goede humor of flauwe grap? Voor de één het één, voor de ander het ander. Zulk onderscheid in de waardering van moppen roept de vraag op waarom iets grappig, flauw, nietszeggend of platvloers gevonden wordt. In 'Goede humor, slechte smaak' doet Giselinde Kuipers verslag van het promotieonderzoek dat zij verrichtte om deze vraag te beantwoorden.
Wat blijkt: moppen tappen en erom lachen doe je niet zozeer om je te onderscheiden maar om een gelijkgestemd en gezellig gezelschap te formeren. Humor is geen instrument om status mee te veroveren, zoals literatuur of (klassieke) muziek. Iedereen vermoedt volgens Kuipers dat literatuur en muziek veel waarde hebben, ook al zie je die waarde zelf niet. Maar volkse moppentappers proberen geen Freek de Jonge te worden. De 'lagere klassen' schamen zich er niet voor dat ze niets zien in de geestigheden van verklaarde intellectuelen.
Een aardige verklaring voor het gebrek aan status van de elitaire gevatheid vormt het sluitstuk van Kuipers' proefschrift, waarin zij de waardering voor humor op overtuigende wijze afzet tegen de waardering voor kunst, meubilair en voedsel.
Sommige van haar verklaringen voor cultuurverschillen en onderscheid in communicatiestijl zijn te globaal om bevredigend te zijn. Maar genoeg passages in Kuipers' proefschrift zijn het tegendeel van globaal, al is het maar omdat ze kwistig met moppen strooit.
Ze ontmaskert de mop met haar indeling naar de pijnlijkheidsgrens waar ze aan raken. Op nummer één staan schuine moppen, gevolgd door moppen over tekortschietend gedrag (Belgen zijn dom en Surinamers lui) en onderaan de ranglijst vind je de moppen over gezag, omdat gezagsverhoudingen niet meer zo gevoelig liggen en daarom minder grappig gevonden worden. Dat zijn trieste bevindingen voor de ene mop, niet voor de andere.