Taal
Moorkoppen, negerzoenen, afrikaantjes. Gaat na de Canon ook het woordenboek op de schop?
Moorkoppen, negerzoenen, afrikaantjes. Het zijn woorden die dubieus doorklinken in de huidige tijd. Moet na de Canon ook het woordenboek op de schop?
Moorkoppen en negerzoenen liggen al een tijd niet meer in de schappen, en het groenbeheer van de gemeente Winterswijk noemt afrikaantjes inmiddels tagetes – de wetenschappelijke benaming voor de gele bloem. Countrygroep The Dixie Chicks gaat nu door het leven als The Chicks, om zo niet te verwijzen naar het Amerikaanse slavernijverleden. Tegen de achtergrond van wereldwijde racismeprotesten en de herziene Canon van Nederland, wordt ook de taal kritisch onder de loep genomen. Een goede zaak, vinden taalexperts, al laat een woord zich niet zomaar wegvagen.
“Taal wordt vaak gezien als iets neutraals en natuurlijks, iets om het beestje een naam te geven. Maar woorden zijn ooit door mensen bedacht”, zegt Vincent de Rooij, universitair docent antropologie en gepromoveerd taalkundige aan de Universiteit van Amsterdam. Taal beschrijft daarmee niet alleen de werkelijkheid, maar kan die ook voor een deel vormen, zegt de Rooij. “Met woorden categoriseer je en stop je iets in een hokje. Het is niet alleen maar objectief. Het heeft lading.”
Zonder onderling contact weet je niet dat iets kwetst
Die lading komt onder andere voort uit de geschiedenis van een woord, vertelt de antropoloog. Termen die onderscheid maken tussen etnische groepen, zoals het woord ‘neger’, zien we volgens hem pas terug in woordenboeken uit de zeventiende en achttiende eeuw. “Niet toevallig is dat de tijd van het kolonialisme, wanneer verschillende bevolkingsgroepen met elkaar in aanraking komen en de ander een naam geven.” In de eeuwen ervoor werd juist onderscheid gemaakt op basis van religie. Neem bijvoorbeeld het woord ‘paap’ waarmee protestanten katholieken aanduidden, aldus de Rooij.
Vaak staan mensen er niet bij stil dat die woorden stigmatiserende effecten hebben, zegt de antropoloog. “Protestanten hadden toen weinig contact met katholieken. En als je weinig contact hebt met de ander, kom je er ook niet achter dat een woord als kwetsend wordt ervaren.”
Niet verbieden, maar veranderen
“Het is goed dat we ons bewuster zijn van ons taalgebruik”, vindt Vivien Waszink, taalkundige en lexicograaf bij het Instituut voor de Nederlandse Taal. Zij werkt onder meer aan het actualiseren van het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW). Termen als moorkop en negerzoen zijn beledigend door de vergelijking met zwarte mensen, aldus Waszink. Bij afrikaantjes ligt dit anders: “De term klopt helemaal niet. Men dacht vroeger dat de planten uit Afrika waren meegebracht, maar ze komen eigenlijk uit Mexico.”
Een woord kun je niet verbieden, zegt de taalkundige, maar wel veranderen. Daar is wel veel geduld voor nodig: “Taal zit in mensen vastgeroest. Het duurt vaak decennia voordat een woord daadwerkelijk is verdwenen. Als we besluiten dat een woord niet meer kan, is het niet zo dat het vanaf dat moment nooit meer over iemands lippen rolt.”
De rol van het woordenboek is daarbij vooral beschrijvend, zegt Waszink: “Het woordenboek beschrijft de taal die door mensen wordt gebruikt en doet dit zonder waardeoordeel.” Daarvoor wordt geput uit allerlei bronnen, zoals kranten, tijdschriften en het internet. Het is dus aan de samenleving om een woord in de ban te doen, zegt Waszink. “Als je het nergens meer aantreft, zal het ook uit het woordenboek verdwijnen.”
Het kan wel voorkomen dat een woord naast haar betekenis een kanttekening krijgt, aldus de taalkundige. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij scheldwoorden. Het woord ‘neger’ staat dan ook in het ANW met de volgende waarschuwing: “De term wordt tegenwoordig als beledigend en racistisch beschouwd’” “Van mij mag dat woord er per direct uit. Ik hoop dat het zo ongebruikelijk wordt dat het uit de woordenboeken verdwijnt.”
Koude rillingen
Gershwin Bonevacia, schrijver en stadsdichter van Amsterdam, zou ook het woord ‘neger’ uit het woordenboek willen schrappen. In Vlaanderen wordt het amper meer gebruikt, zegt Bonevacia, maar in Nederland komt hij het nog overal tegen: hij hoort het in de trein, leest het in kranten of in ondertitelingen als vertaling voor een zwart persoon. “Ik krijg er koude rillingen van, want het betekent ook: slaaf.”
Taal opnieuw afwegen en zo nodig veranderen, vindt hij dan ook een goede ontwikkeling. “Die discussies verzanden vaak op rationele gronden, terwijl het voor de groep waar het om gaat een heel directe emotionele impact heeft.” Dat laatste zou dan ook het zwaarst moeten wegen, vindt hij.
De Rooij: “De vraag is natuurlijk of je als maatschappij met een woord verder wilt”. Volgens de antropoloog is het goed om daar kritisch over te blijven. “Er zijn woorden die we lang geleden hebben bedacht. Als samenleving moeten we kijken hoe we ons daar toe verhouden.”
Lees ook:
Hernieuwde geschiedeniscanon: Karel V eruit, Anton de Kom erin
Meer aandacht voor vrouwen, diversiteit en regionale spreiding. Dat zijn de opvallendste veranderingen in de nieuwe Canon van Nederland, die maandag werd gepresenteerd.