‘Mooi dat er aandacht is voor de eerlijke betaling van kunstenaars, maar vergeet de kunstleraar niet’

Nederland, Utrecht, 8 mei 2019. Muziekdocent Ron Kesteloo. Drumles voor Abel Tomassen. Foto: Werry Crone Beeld Werry Crone
Nederland, Utrecht, 8 mei 2019. Muziekdocent Ron Kesteloo. Drumles voor Abel Tomassen. Foto: Werry CroneBeeld Werry Crone

Van de ruim 20.000 kunstdocenten in Nederland heeft hooguit vijf procent een vaste baan. De rest is zzp’er en doet een deel van het werk gratis. ‘Het stelsel drijft nu op de passie van de docent.’

Sandra Kooke

Kort na zijn afstuderen aan het conservatorium ging drumdocent Ron Kesteloo lekker aan het werk. Vier dagen per week gaf hij in de middagen en de avonden les aan drummers en drummertjes van alle leeftijden. Met aanstellingen op drie muziekscholen, in Leusden, Almere en Utrecht, sprokkelde hij zijn inkomen bij elkaar. In zijn vrije tijd trad hij op in begeleidingsbands van cabaretiers of in jazz- of soulformaties.

Tot in 2009 de muziekschool in Leusden stopte en hij daar voortaan als kleine zelfstandige zijn lessen moest aanbieden. In 2013 viel de muziekschool van Almere om en moest hij ook daar als zzp’er verder. En dit jaar gaat de stekker uit het laatste instituut waar Kesteloo een vaste baan had: het Utrechts Centrum voor de Kunsten. Kesteloo, inmiddels 61, moet zich nu voor al zijn werk de vrije markt begeven, waar hij als zzp’er moet concurreren met conservatoriumstudenten, ongediplomeerde oud-bandleden en wie er maar zin heeft om les te geven in drummen. Want drumdocent is geen beschermd beroep.

Kesteloo is geen type om te klagen. “Na jaren onderdeel te zijn van een organisatie en van anderen te horen wat ik moest doen, is het best fijn om zelf te kunnen bepalen wat ik doe. Het geeft je meer vrijheid”, vertelt hij. “Als ik nu in Leusden een bandproject wil doen, hoef ik niet te wachten op medewerking van een instituut. We gaan gewoon met vier onafhankelijke docenten aan de slag. Als je onderdeel bent van een instelling hoor je vaak: dit is te duur.”

Maar de andere kant van het verhaal is dat hij nu zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening kwijt is. Zekerheid over zijn inkomen heeft hij ook niet meer. En wie betaalt hem uit als hij een dag lang komt opbouwen voor een open dag of een heel weekend met apparatuur sjouwt voor het optreden van de popband van leerlingen? En de vergaderingen om het georganiseerd te krijgen? Dat allemaal doet hij nu gratis en voor niets.

Slechtere arbeidsvoorwaarden

Wat Kesteloo heeft meegemaakt, is niet uniek. Heel veel muziek-, theater-, musical- en dansdocenten in Nederland raken momenteel hun vaste baan kwijt. Bijna alle gemeenten hebben afscheid genomen van hun gemeentelijke muziek- en theaterscholen. Ook de stichtingen die ervoor in de plaats zijn gekomen, raken om verschillende redenen hun subsidie kwijt. Maar nergens verdwijnen de kunstlessen: de docenten gaan gewoon tegen slechtere arbeidsvoorwaarden door met hun werk. Als zzp’er, zonder vast inkomen, zonder mogelijkheid een hypotheek te nemen, zonder zekerheid bij ziekte of pensioen.

Arno Neele, onderzoeker bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst (LKCA), ziet de trend in het hele land. “Utrecht heeft het nog lang volgehouden. Kleinere gemeenten hebben al veel eerder hun kunstencentra en muziekscholen moeten opheffen. Vaak kwam er als tussenfase een fusie met meerdere gemeenten en dan eindigde het toch met opheffing.”

Een belangrijke reden voor gemeenten om te stoppen met hun kunstencentrum is de noodzaak om te bezuinigen. Maar het heeft ook te maken met een veranderde opvatting over de rol van de overheid.

Neele: “Moet kunsteducatie voor amateurs een publieke voorziening zijn? Veel gemeenten zien het niet meer als hun taak om voor de culturele ontwikkeling van hun burgers te zorgen. De infrastructuur die na de Tweede Wereldoorlog gedurende decennia is opgebouwd, wordt sinds de eeuwwisseling weer afgebouwd. De bezuiniging op kunst die onder staatssecretaris Halbe Zijlstra werd ingezet, heeft daar niet bepaald bij geholpen.”

Opmerkelijk genoeg heeft deze ontwikkeling geen invloed gehad op het aanbod van cultuureducatie. Volgens Neele blijkt uit onderzoek dat het aantal mensen dat in zijn vrije tijd muziek-, dans-, theater- of tekenlessen volgt niet is afgenomen. Dat komt omdat de docenten ook zonder gesubsidieerd kunstencentrum gewoon doorgaan met lesgeven.

Neem het Utrechtse Centrum voor de Kunsten. Sinds bekend is dat het instituut aan het Domplein gaat verdwijnen omdat het niet kan bestaan van de sterk verminderde subsidie, raken zestig van de honderdtachtig mensen hun vaste baan kwijt. Nu zijn allerlei docenten bezig om nieuwe collectieven op te richten. Zij hopen in aanmerking te komen voor een deel van de subsidie van jaarlijks 900.000 euro die de gemeente handhaaft voor cultuureducatie. Maar ze moeten concurreren met allerlei andere kunstschooltjes in Utrecht. Er zijn al zo’n twintig initiatieven binnen het UCK, zegt interim-bestuurder Jeroen van Spijk. Zoals een Initiatief Musical, een stichting Danscentrum Utrecht, een Academie voor Oude Muziek en een Stichting Muziq voor kleuters.

Corporatie

Kesteloo doet mee aan het collectief van muziekdocenten dat de stichting De Utrechtse Muziekschool heeft opgericht. Ja, er gaat veel tijd in zitten om iets nieuws op te zetten, zegt hij. Kes-teloo: “Het moet een corporatie worden, dat is de meest flexibele vorm. We gaan erop achteruit, vooral qua zekerheid, maar zo kunnen we wel zelf de beslissingen nemen. In Almere doen we het ook zo. Elke docent schrijft zijn eigen facturen en sluit zelf lesovereenkomsten met de leerlingen. Aan de corporatie betaal je huur voor de lesruimte en je betaalt voor een stukje organisatie.”

De nieuwe organisatie in Utrecht is nog aan het berekenen welk uurtarief kan worden gevraagd. Ook wordt erover gedachten een broodfonds op te richten. Kesteloo: “Daarmee kunnen we elkaar steunen in geval van ziekte. Want dat risico komt ook bij de zelfstandige te liggen.”

Waarom stoppen hij en zijn collega’s er niet mee? Kesteloo: “Muziekdocenten hebben passie voor hun werk. Daar willen ze best veel voor inleveren. Staken zullen ze niet snel doen, omdat de leerlingen daar de dupe van zijn.”

De theatertak van het UCK is ook bezig een eigen theaterschool op te richten. Arieke Luikinga besteedt al haar vrije tijd aan de organisatie ervan. “Nee, daar krijg ik geen cent voor betaald”, zegt ze vrolijk. In de theaterwereld is het normaal om zzp’er te zijn, vertelt ze. Voor die docenten verandert er daarom niet veel bij de opheffing van het UCK.

Luikinga beschouwt het uiteenvallen van het grote cultuurconcern ook als een kans. “Met een kleinere school kun je sneller schakelen, inspringen op een andere wens van leerlingen. Het is ook handig dat de docenten niet in vaste dienst zijn. Dat maakt de organisatie flexibeler. Je vraagt mensen voor de projecten die je begint. En als een cursus plotseling niet doorgaat, zit je er niet aan vast.”

Nee, cao-lonen zijn er niet voor de zzp’ers van Luikinga. Maar zij wil wel voor een fatsoenlijke beloning zorgen. “We proberen te handelen naar de fair practice code, die onlangs in de cultuursector is aangenomen. We willen een redelijk uurtarief en ook betalen voor de uren die docenten besteden aan vergaderen, open dagen en lesvoorbereiding. Dat kost wat, en dat betekent een hogere cursusprijs of meer subsidie van de gemeente.”

In het honderd

Of deze initiatieven kans van slagen hebben, is afhankelijk van de subsidieverdeling in Utrecht. Daar is nog niets over te zeggen. Ook kan het nog in het honderd lopen als de prachtige locatie aan het Domplein, die nog tweeënhalf jaar beschikbaar blijft, op termijn verdwijnt. Waar vindt een theatercollectief acht geschikte, geluidsdichte lokalen bij elkaar? En de benodigde piano’s, stoelen en tafels, audiovisuele apparatuur, kantoormateriaal? Hoe moeten ze dat trouwens betalen? Het is makkelijker om iets af te breken dan het nieuwe weer op te zetten.

Het UCK zal ook een ontslagvergoeding moeten betalen voor de zestig docenten in vaste dienst. Dat geld – het komt neer op ongeveer een miljoen euro – heeft de organisatie niet. Als de gemeente het niet betaalt, gaat de organisatie ook nog eens failliet en zal het pand aan het Domplein een half jaar dicht moeten, aldus interim-bestuurder Van Spijk. “De gemeente is ten minste moreel verplicht deze voormalige gemeente-ambtenaren een ontslagvergoeding te geven. Het is bizar: de stichting had in 2018 namelijk een topjaar als het gaat om het aantal cursisten en leerlingen op de scholen in de 38 wijken van Utrecht. Toch moeten we dicht: de gemeente heeft in drie jaar de subsidie teruggebracht van 3 naar 1 miljoen. Dat is te snel gegaan. Ik zie wel een haalbare businesscase met 1 miljoen subsidie maar dan moet de gemeente de stichting net iets meer tijd geven.”

Maar op wethouder Anke Klein (D66) hoeft Van Spijk niet te rekenen: die is niet onder de indruk van zijn argumenten. “De ontslagvergoedingen zijn een gevolg van het handelen van het UCK, die zijn niet onze verantwoordelijkheid. Als we dat op ons zouden nemen, schept het heel hoge verwachtingen voor vergelijkbare situaties in de toekomst. Op wat een curator zou doen na een eventueel faillissement, kunnen we niet vooruitlopen.”

Klein erkent dat het ingrijpend is voor de docenten om hun baan kwijt te raken. Maar ze heeft goede hoop dat ze in de nieuwe situatie weer een plek krijgen om hun werk uit te oefenen. “Er zijn veel zzp’ers die een goed bestaan hebben en blij zijn met de vrijheid die ze hebben als ondernemer.”

In stilte

Maar Neele van het LKCA maakt zich zorgen over de duurzaamheid van de landelijke infrastructuur voor cultuureducatie. Neele: “Deze hele transitie heeft vooral consequenties voor de docenten. Inmiddels zijn er zo’n 20.000 zzp’ers in de kunsteducatie en hooguit nog zo’n 1000 in vaste dienst. Er heeft in stilte een revolutie plaats gehad.

“Nu drijft het stelsel op de passie van de docent. Maar blijft het vak van muziek- of theaterdocent wel aantrekkelijk genoeg? Je moet je opstellen als ondernemer, zelf zorgen voor je pr, je acquisitie. Niet iedereen kan dat. Het steekt docenten ook dat er zo weinig waardering is voor hun werk.”

De vraag is ook of de kwaliteit van de kunsteducatie niet onder druk komt te staan. Neele: “De overgang van een publieke voorziening naar de vrije markt kan tot gevolg hebben dat een deel van het aanbod verdwijnt. In de Randstad kun je vast wel het instrument van je keuze vinden. Maar wat als een meisje in een klein dorpje in het oosten van het land graag dwarsfluit wil spelen? Als er daar geen markt voor is, zal geen docent zich eraan wagen. Terwijl een gemeentelijke instelling wel ruimte kan maken voor een minder gewild instrument.”

Tariefchecker

De Kunstenbond ziet de uitholling van de arbeidsvoorwaarden van kunstdocenten met lede ogen aan en probeert de weerbaarheid van de docenten te vergroten. Karin Boelhouwer, belangenbehartiger kunsteducatie, vindt dat zij geen genoegen moeten nemen met een uurloon onder de vijftig euro. “Als je rekening houdt met de kosten die je hebt, zoals een verzekering van je muziekinstrumenten, reiskosten, niet-declarabele uren, arbeidsongeschiktheidsverzekering, pensioen, huur van lesruimte, is dit een minimumbedrag. We hebben een tariefchecker op onze site geplaatst.”

Ook werkt de Kunstenbond aan een sociaal arrangement, een verplichte verzekering als zzp’er in de creatieve sector. “Daar zijn we nog niet uit, want er is ook weerstand tegen het verplichte karakter. Het belangrijkste is dat docenten zich bewust worden van wat ze waard zijn. We geven nu ook trainingen in onderhandelen op kunstvakopleidingen. Als je niet het gewenste bedrag voor een optreden krijgt aangeboden, kun je weigeren of een combinatie met het geven van een workshop of een serie concerten vragen. Onderhandelen hoort erbij en het kan leuk zijn, ook voor docenten.”

Boelhouwer is blij met de politieke aandacht voor fair practice – eerlijke beloning – in de kunstensector. Dat moet ook gelden voor kunstdocenten, vindt zij. “Het is mooi dat politici nu aandacht hebben voor een eerlijke beloning van kunstenaars. Maak daarvan: eerlijke betaling van kunstenaars en kunstdocenten.”

Lees ook:

Kunstenaars kunnen nauwelijks rondkomen: minister wil eerlijk loon

Veel kunstenaars kunnen nauwelijks rondkomen. Van Engelshoven wil dat daar verbetering in komt.

Hogere vergoeding culturele zzp’ers dichterbij

Het wordt voor zzp’ers in de cultuursector makkelijker om afspraken te maken over minimumtarieven.

Ook moderne cultuurgenres moeten subsidie van het Rijk kunnen krijgen, vindt de Raad voor Cultuur

Er moet meer geld naar kunst voor een breed publiek, vindt de Raad voor Cultuur. De traditionele kunstvormen hebben niks te vrezen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden