ColumnJoke de Wolf
Moeten al die bloedige details worden getoond?
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Deze week: schokkende beelden.
Minstens driehonderd burgers, vooral vrouwen en kinderen, kwamen om bij het bombardement van het Baskische plaatsje Guernica, 26 april 1937. Duitse en Italiaanse bommenwerpers hielpen generaal Franco in zijn strijd tegen het Volksleger. De Franse kranten toonden foto’s en verslagen van het drama, in Parijs schilderde Pablo Picasso zijn enorme schilderij Guernica kort daarna.
Het is een fragmentarische, associatieve verbeelding van de ramp, bijna acht meter lang. Picasso maakte het voor het Spaanse paviljoen bij de wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs: de hele wereld moest zien wat Franco’s troepen de bevolking aandeden.
Na de aanslag op Peter R. de Vries, vorige week, ontstond discussie over het tonen van foto’s van het slachtoffer. Omstanders hadden filmpjes gemaakt. Moesten media die laten zien met alle bloedige details? Of moesten de kijkers en de naasten van het slachtoffer beschermd worden?
Wat je wel en niet ziet in de krant of tv, wat er wel en niet wordt getoond, bepaalt de regie of de redactie, zo lang die ten minste onafhankelijk is. Die onafhankelijkheid staat ter discussie.
World Press Photo kiest jaarlijks de beste internationale nieuwsfoto. Soms zijn die foto’s gruwelijk, met name niet-witte slachtoffers in achtergestelde positie komen vaak in beeld, zo merken critici al een tijdje op. Ook het filmpje van de moord op George Floyd is vorig jaar wél wereldwijd uitgezonden, met het gezicht van Floyd herkenbaar in beeld. Was dat anders geweest als Floyd wit was geweest?
Kunst reageert meestal iets trager op het wereldnieuws dan nieuwsfotografie. Dat betekent niet dat het werk minder schokkend is, hooguit tonen kunstwerken er een gevoel bij, een overdenking die harde nieuwsfoto’s ontberen. De kunstenaar laat zo zien dat het haar of hem niet onberoerd laat.
Schokkende beelden in een museum komen zelden onverwacht
En kunstwerken worden getoond in een museum, een vrijplaats; ook dat maakt verschil. Bezoekers wéten dat ze daar soms ‘schokkende beelden’ kunnen zien, een naakt mens, seks of iets met geweld. Vaak staat er zelfs een waarschuwingsbordje vooraf. Dat is wel een verschil met foto’s in een nieuwskrant of online, die zich onverwacht aan de kijker opdringen.
Een waarschuwing vooraf was bij het zwart-witschilderij van Picasso niet nodig. Het was immers zijn interpretatie, al verwees hij door het weglaten van kleur wel direct naar de zwartwitfoto’s uit de kranten: het wás echt gebeurd.
Toen de Gestapo tijdens de oorlog bij Picasso thuis een foto zag van de Guernica, vroegen ze hem of hij dat had gemaakt. ‘Nee, dat hebben jullie gedaan’, zou hij hebben geantwoord. Zijn werk werd internationaal een symbool van oorlogsgeweld tegen burgers, maar het was tegelijk specifiek. De kunstenaar liet in zijn testament bepalen dat het pas in Spanje mocht hangen als Franco overleden zou zijn.
Toch blijft het schilderij óók universeel van betekenis. Een kopie van het schilderij in tapijtvorm hangt sinds 1985 in het gebouw van de Verenigde Naties in New York. Toen de Amerikaanse minister Colin Powell in 2003 voor de televisiecamera’s aankondigde dat de VS Irak zouden binnenvallen, was het tapijt afgedekt met een blauwe doek.
Want het was niet de bedoeling dat de televisiekijkers de associatie zouden krijgen die Picasso zeventig jaar geleden had weten op te roepen met enkel zwarte, witte en grijze verf en een grote dosis inlevingsvermogen.
Joke de Wolf kiest elke week een kunstwerk dat in het hart van de actualiteit past. Eerdere afleveringen van Het Oog van De Wolf vindt u hier.