Klassiek & zoPeter van der Lint
Mirga verdedigt met klasse het onbekende, en Yannick gaat zeventien nieuwe opera’s dirigeren
Mirga Grazinyte-Tyla maakte haar langverwachte debuut bij het Concertgebouworkest. Ze deed dat deels met muziek die het orkest nooit eerder speelde. Zoals van haar Litouwse landgenote Raminta Serksnyte. Haar intrigerende De Profundis voor strijkorkest beleefde deze week zijn Nederlandse première. Onheilspellende muziek, gebaseerd op een motiefje van drie noten, waarvan de laatste twee een halve secunde lager liggen dan de eerste. Knap.
Grazinyte-Tyla (36) is sinds jaar en dag ook een ware ambassadeur van de iets oudere, maar grotendeels onbekende muziek van de Pools-Joodse componist Mieczyslaw Weinberg. In Amsterdam dirigeerde ze diens Derde symfonie (1945), een werk dat ze al opnam met het City of Birmingham Symphony Orchestra, waar Grazinyte-Tyla chef-dirigent was. Tussen die twee onbekende grootheden stond een van de bekendste pianoconcerten ooit, dat van Tsjaikovski.
Een concert dus in de aloude sandwich-formule, waarbij onbekend (onbemind) repertoire gekoppeld wordt aan een ware klassieke dijenkletser om het wat plat te zeggen. Het idee achter die formule is dat liefhebbers hun kaartje in eerste instantie voor Tsjaikovski kopen, en de onbekende muziek erbij krijgen. Een beetje muzikale educatie.
Vanwege haar, voor ons ingewikkelde achternaam, wordt de tengere Litouwse vaak alleen met haar voornaam aangeduid: Mirga. Dat is een overeenkomst met de Canadees Yannick Nézet-Séguin. Als je het in de muziekwereld over Yannick hebt, dan weet iedereen om wie het gaat. Over Yannick kom ik zo nog te spreken.
Donderdag was de Venezolaanse Gabriela Montero solist in het pianoconcert. Ze ging Tsjaikovski weinig fijnzinnig te lijf en was daarmee eerder de antipode van de heel precies en geciseleerd dirigerende Mirga. In Montero’s over-enthousiaste benadering waren misslagen haast onvermijdelijk. Ze maakte alles goed met haar toegift. Ze vroeg of iemand in de zaal een bekende melodie wilde voordragen. Een bezoeker zong uit volle borst de beginmaten van Somewhere over the Rainbow, waarna Montero een gigantisch geslaagde improvisatie uit haar mouw schudde.
De symfonie van Weinberg was niet minder dan een revelatie. Het begon rustig, maar al heel snel ging à la Sjostakovitsj het luchtalarm af. Gierende violen, gillende piccolo en trompetterend afweergeschut. Maar even mooi waren de verstilde delen, met aan het slot van deel 1 en deel 3 hetzelfde mysterieus-mooie slotakkoord dat uit het niets leek te komen. Mirga maakte meer dan duidelijk waarom zij deze muziek zo verdedigt.
Net als Mirga, zet ook Yannick zich in voor onbekende muziek. Als chef-dirigent van The Metropolitan Opera in New York heeft hij al veel nieuwe muziek geïntroduceerd. Met zoveel succes dat het operahuis deze week bekendmaakte dat het in de komende vijf seizoenen maar liefst zeventien nieuwe opera’s gaat programmeren. Dat is een ongekend aantal, maar Yannick en zijn baas Peter Gelb geloven erin. Om operahuizen toekomstbestendig te maken, zul je contact moeten maken met nieuw en diverser publiek, vinden zij. Je redt het niet meer met het recyclen van steeds maar weer dezelfde opera’s van Wagner, Strauss, Mozart, Verdi en Puccini. Zeker, die zullen er altijd blijven omdat het tijdloze meesterwerken zijn, maar het is tijd dat aan die dolgedraaide opera-carrousel met al die bekende kermispaarden erin nieuwe, hedendaagse attracties worden toegevoegd. Yannick gaat ervoor.
Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek. Lees zijn columns hier terug.