InterviewThomas Kaplan

Miljardair Thomas Kaplan kocht Rembrandts ‘als een stofzuiger’ – nu leent hij ze uit

Thomas Kaplan, voor een van de werken uit zijn verzameling Hollandse Meesters. 'The Leiden Collection'. 
 Beeld Patrick Post
Thomas Kaplan, voor een van de werken uit zijn verzameling Hollandse Meesters. 'The Leiden Collection'.Beeld Patrick Post

De Amerikaanse miljardair Thomas Kaplan bezit zeventien Rembrandts, een Vermeer en talloze andere Hollandse meesters. Niet één hangt er bij hem thuis, hij leent ze altijd uit. Nu aan het Rijksmuseum en De Hermitage. ‘Je kunt zo'n schilderij toch niet voor jezelf houden?’

Harmen van Dijk

De Amerikaanse miljardair Thomas Kaplan vindt het een ‘enorm genot’ dat in twee Amsterdamse musea schilderijen uit zijn privécollectie te zien zijn. In het Rijksmuseum is zojuist Zittende Virginaalspeelster opgehangen in de grote Vermeer-tentoonstelling, die donderdag opent. Het is de enige Vermeer ter wereld die in privébezit is. In de Hermitage is sinds dit weekend Rembrandt en zijn tijdgenoten te zien. Een tentoonstelling met Hollandse meesters uit de 17de eeuw: Jan Steen, Ferdinand Bol, de enige Carel Fabritius in privébezit en twee van de zeventien schilderijen die Kaplan bezit van zijn grote idool Rembrandt van Rijn.

De zestigjarige miljardair, gestoken in een onberispelijk maatpak, zit ontspannen op een bankje in de Hermitage. Op zijn revers heeft hij de Orde van Oranje Nassau gespeld, een onderscheiding die hij kreeg voor zijn inzet voor de Nederlandse cultuur. Tevreden kijkt hij naar de Hollandse meesters uit zijn verzameling die hij The Leiden Collection noemt – een hommage aan de geboortestad van Rembrandt. Hij ziet zijn schilderijen enkel in musea, want in zijn huizen in New York en Parijs hangt er niet één. “Mensen vragen me vaak waarom ik ze niet aan de muur hang. Ik vraag dan: hoe kun je zoiets voor jezelf houden? De meeste schilderijen die ik heb komen uit privéverzamelingen. Ze waren nooit te zien, maar nu wel. Dat is onze benadering.”

Gechanteerd met een fantastisch aanbod

Kaplan begon aan het begin van deze eeuw te verzamelen, samen met zijn vrouw Daphne Recanati. Ze kochten als bezetenen, vaak een kunstwerk per week. Hollandse meesters wilden ze hebben, Rembrandt en zijn tijdgenoten. “‘De stofzuiger’, noemden ze me in de kunsthandel”, zegt hij lachend. Hij vertelt graag hoe hij de Vermeer in handen kreeg. “Ik wilde een zelfportret van Rembrandt kopen, van een casinobaas in Las Vegas die in geldproblemen zat. Hij zei: je krijgt hem alleen als je de Vermeer erbij neemt.” Lachend: “Je kunt mij chanteren met een fantastisch aanbod”.

Hoe bijzonder ook, zo’n Vermeer, het ging hem om de Rembrandt. Want dat is volgens Kaplan de grootste aller tijden. “Hij was de eerste schilder die de ziel wist te raken. Hij maakte de weg vrij voor kunstenaars om hun eigen waarheid en schoonheid te laten zien.” Dat had zeker te maken met de tijd waarin Rembrandt leefde, denkt hij. “De Nederlanden wierpen in de Tachtigjarige Oorlog de ketenen af van het Spaanse rijk en van de door religie gedomineerde kunst. Niet alleen op zijn tijdgenoten had hij veel invloed, maar ook op de grote namen die volgden: Goya, Delacroix, Turner, Van Gogh, Picasso, Francis Bacon – ga maar door. Zo veel kunstenaars noemen hem als grootste voorbeeld. Hij was zijn tijd vooruit.”

Om die boodschap over de wereld te verspreiden – hij noemt zich grappend een evangelist van Rembrandt – leent hij de werken zoveel mogelijk uit, in zoveel mogelijk landen. Ook de werken van de andere zeventiende-eeuwse schilders die hij verzamelt gaan de wereld over. The Leiden Collection bestaat uit meer dan 250 kunstwerken, Kaplan beschrijft het als een kunstbibliotheek voor oude meesters.

‘Dit is hoe ik het doe’

Ja, hij en zijn vrouw willen zo iets teruggeven aan de wereld. Maar op de vraag of dit voortkomt uit een ongemak over hun enorme rijkdom, zoals collega-miljardairs als Warren Buffet en Bill Gates dat wel uiten, antwoordt hij met een zeer beslist ‘nee’. “Ik doe het omdat het vanzelf komt bij mij. Er is geen ander motief, ik oordeel ook niet hoe anderen hun rijkdom of kunst gebruiken, dit is hoe ik het doe.” Zijn vermogen stelt hem in staat zijn passies grootschalig uit te leven. Naast Rembrandt is hij totaal gefascineerd door grote katachtigen. Hij koopt overal in de wereld natuurgebieden aan waar tijgers, luipaarden en panters de ruimte krijgen. Hij is mede-oprichter van Panthera, een organisatie die katachtigen beschermt.

The Leiden Collection.  Beeld Patrick Post
The Leiden Collection.Beeld Patrick Post

De passie voor Rembrandt ontvlamde al vroeg, toen zijn moeder hem op zesjarige leeftijd meenam naar het Metropolitan Museum in New York. “Ik herinner me niet wat ik voelde toen ik voor het eerst een Rembrandt zag. Maar ik wilde ieder weekend terug. Toen mijn moeder me voor de afwisseling meenam naar het Museum of Modern Art stond ik boos, met gekruiste armen – (hij doet het voor, red.) – naar een wit canvas met een enkele lijn erop te kijken en zei: Ik wil naar Rembrandt.” Lachend: “Het trauma dat ik was gemarteld met hedendaagse kunst en de bevrijding om gewoon weer naar de Rembrandt te mogen; dat staat in mijn geheugen gegrift”.

Toen hij een paar jaar later mocht uitkiezen waar de vakantie naartoe zou gaan – de Kaplans waren in goeden doen – koos hij voor Amsterdam. “Ik wilde naar de stad waar Rembrandt had gewoond.”

Concurrenten een stap voor

Kaplan ging naar kostschool in Zwitserland en studeerde geschiedenis in Oxford. Dat hij vervolgens terechtkwam in de handel in grondstoffen, waarmee hij zijn enorme fortuin vergaarde, was “echt toeval”. Hij bleek nogal talentvol in het voorspellen welke grondstoffen sterk in waarde zouden gaan stijgen. Vooral met het tijdig investeren in kostbare metalen als goud en platina had hij succes. “Ik weet nog steeds heel weinig van geologie en mijnbouw. Mijn talent is, denk ik, dat ik lessen uit de geschiedenis kan toepassen in zaken, zodat ik mijn concurrenten net een stap voor ben.”

Met hetzelfde inzicht begon hij aan zijn kunstverzameling. “Ik was in het Rijksmuseum ook verliefd geworden op Gerrit Dou, maar ik had nooit gedacht dat ik een schilderij van hem zou kunnen kopen. Dat ik ooit een Rembrandt zou bezitten lag al helemaal buiten mijn voorstellingsvermogen. Tot ik in 2003 Sir Norman Rosenthal van de Londense Royal Academy sprak, die zei dat schilderijen uit de zeventiende eeuw enigszins ondergewaardeerd waren. De handelaren wisten waar de stukken waren, maar hadden geen kopers.” Hij rook een kans, al bezweert de miljardair dat hij kunst nooit zal zien als enkel een goede investering.

“Als ik iets zag dat ik mooi vond, kostte het me een minuut om te beslissen. Ik werd overvallen door een verzameldrift waarvan ik niet wist dat ik die in me had. Er was een trio van handelaren dat zich realiseerde dat we heel veel wilden kopen, desnoods één ’s ochtends en één ’s avonds. Daarom kwamen ze altijd eerst naar mij. Dat is wanneer passie, kapitaal en een bepaalde smaak samenkomen. Een dodelijke combinatie noem ik dat. Mijn wens was de mooiste collectie aan te leggen die er is. Terwijl ik nog geen idee had wat dat betekende.”

Het kwartje viel toen hij een van de werken uitleende aan het Getty Museum in Los Angeles, De jongen met de tulband van Jan Lievens. “Ik zag een schoolklas langs het schilderij lopen en één meisje bleef staan. Ik zag hoe het meisje en de jongen op het schilderij elkaars blik vingen. Dat was een beslissend moment voor ons: die kunst moet door iedereen gezien worden. Ik realiseerde me dat ik daarmee de connectie kon maken tussen mensen.”

In 110 landen geweest

Kaplan gelooft dat de kunst van Rembrandt en zijn tijdgenoten mensen over de hele wereld raakt en kan verbinden. “Het herinnert ons aan de dingen die we delen in plaats van ons scheiden. Zelf heb ik een zeer kosmopolitische opvoeding gehad: kostschool in Zwitserland, universiteit Oxford, ik ben in 110 landen geweest. Ik ben Joods, maar heb met veel Arabieren samengewerkt. Mijn naaste medewerker is Iraniër, ik leef met mijn gezin in de Verenigde Staten en Frankrijk, mijn drie kinderen spreken Frans en Hebreeuws.”

Door zijn kunst te laten reizen hoopt hij “bruggen te bouwen, tolerantie en begrip te kweken” tussen volken, culturen en religies. Hoog gegrepen, geeft hij toe. “En jammer genoeg moet ik zeggen dat er nog steeds heel veel werk te verzetten is. Ik weet ook hoe barbaars mensen kunnen zijn.”

Thomas Kaplan, de miljardair met de grootste particuliere Rembrandtverzameling. Beeld Patrick Post
Thomas Kaplan, de miljardair met de grootste particuliere Rembrandtverzameling.Beeld Patrick Post

Momenteel houdt hij zich bijna dagelijks bezig met de oorlog in Oekraïne. “Ik ben voorzitter van Aliph, de organisatie die is opgericht door Frankrijk en de Verenigde Arabische Emiraten om cultureel erfgoed in oorlogsgebieden te beschermen. Een week geleden heb ik getekend voor nog eens twintig generatoren voor musea in Oekraïne, we hebben al 180 instellingen kunnen helpen. Aliph heeft een groep die snel in actie kan komen om kunstschatten in veiligheid te brengen als musea getroffen worden door bommen.”

Kieskeurig is Kaplan nooit geweest in de landen die zijn kunst mogen lenen, The Leiden Collection is te zien geweest van China tot Abu Dhabi. Maar Rusland is voorlopig van de lijst geschrapt. “Ik heb fantastische ervaringen met de Hermitage in Sint-Petersburg en het Pushkin Museum in Moskou. Maar ik steun Oekraïne. Ik ben geen pacifist en geloof in goed en kwaad. Eén koortsige nationalist kan de geschiedenis de foute kant op sturen.”

Rembrandt kan de wereld redden

Toch heeft hij zijn geloof in de heilzame werking van kunst geenszins verloren. “Ik zeg altijd: Rembrandt kan de wereld redden. Want hij staat voor schoonheid, waarheid en goedheid.”

Ondertussen gaat het met de aankoop van kunst wat minder hard, geeft hij tot zijn spijt toe. Tegenwoordig wordt er niet meer iedere week, maar hooguit een keer per jaar een kunstwerk aan de collectie toegevoegd. In 2008, aan het begin van de financiële crisis, droogde het aanbod op. “Je zou verwachten dat veel mensen hun kunst toen zouden verkopen, maar het tegenovergestelde gebeurde: mensen hielden ze juist vast. De waarde van geld was onduidelijk geworden, kunst was veilig.” Alleen als mensen echt in geldnood kwamen, viel er nog wat te handelen – zoals de Rembrandt en de Vermeer van die casinobaas.

Sporadisch komen er nog wel Rembrandts op de markt. Zoals onlangs ‘De Vaandeldrager’ die voor het Rijksmuseum werd aangekocht. Nee, Kaplan heeft niet overwogen daar een bod op te doen. “Ik wist dat het schilderij naar een museum zou gaan. Ik zal nooit bewust tegen een museum gaan bieden. Daar is het werk voor iedereen te zien en dat is de bedoeling. Bieden tegen een andere verzamelaar – dat is een ander verhaal.”

Rembrandt en tijdgenoten, historiestukken uit The Leiden Collection; t/m 27 augustus in de Hermitage Amsterdam

Vermeer, van 10 februari tot 4 juni in het Rijksmuseum Amsterdam

Lees ook:

Voyeurisme, een mooi meisje en een fotografische blik – daarom is Vermeer zo populair

De Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum belooft een enorme publiekstrekker te worden. Wat maakt de schilder toch zo populair? Drie professionele fans geven het antwoord: de schilderijen zijn mysterieus én ogen modern; alsof je naar een foto kijkt.

Museum Bredius ontdekt een Rembrandt in de eigen collectie

Een schilderij in het Haagse Museum Bredius blijkt na onderzoek toch écht van Rembrandt te zijn.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden