Review

'Mijn broertje was dood en wij konden daar niet meer leven'

De Amerikaanse schrijver Michael Kimball heeft zijn romandebuut geënt op twee gave vondsten.

Tigrelle Uijttewaal

Elk hoofdstukje in 'Onze auto naar de hemel' is een deel van het traject dat een gezin per auto aflegt tussen Mineola (Texas) naar Gaylord (Michigan). Ze kunnen deze reis alleen maken door al hun bezittingen te verkopen. De tweede vondst betreft de vorm: korte vertellingen van een jongen en zijn jongere zusje. Die combinatie levert vreemd proza op. De kinderen doen hun verhaal in opsommerige, soms ongrammaticale zinnen vol zelfverzonnen woorden als 'zonnekleur' en 'dooskamer' en tonen hun ongepolijste visie op de dood van hun broertje. Die dood van het jongste kind en de bizarre autorit hebben alles met elkaar te maken. ,,Mijn broertje was dood en wij konden daar niet meer wonen en leven', stelt het jongetje. Een man mummificeert het broertje, vader verpatst de inboedel en de familie stapt bepakt en bezakt in de wagen op weg naar grootvader in Gaylord. Onderweg spelen broer en zus met poppen gezinstaferelen na, tot de poppen verkocht moeten worden.

De overdaad aan gekke zinnen en maffe woorden verstoort af en toe Kimballs zorgvuldig opgebouwde suggestie van de kinderwereld. En de steeds terugkerende opsommingen en vervreemdende weergave van gesprekken en reële gebeurtenissen, zoals slapen op een parkeerplaats en rijen poppetjes knippen, maken de roman ietwat eentonig. Vergeleken met Esther Jansma's roman 'Picknick op de wenteltrap', die eveneens uit blokjes is opgebouwd en waarin het eveneens gaat om hoe kinderen de wereld zien, valt het gemis aan dialogen en lichtvoetigheid op. Die variaties hadden in 'Onze auto naar de Hemel' ook niet misstaan.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden