Interview

Michiel van Erp: ‘Het studentenleven is beslist een cliché, maar ik gebruik het als arena’

Michiel van Erp Beeld ANP Kippa
Michiel van ErpBeeld ANP Kippa

Hij is gelauwerd documentairemaker en nu debuteert Michiel van Erp met zijn eerste speelfilm 'Niemand in de stad'. Over drie studenten die worstelen met zichzelf en hun vaders. Een verhaal dat hij herkent. 'Ik weet nog wel dat ik op mijn zestiende dacht: o god, straks ben je achttien en dan?'

Ronald Rovers

'Niemand in de stad' is een film over jezelf worden door jezelf eerst te verliezen. Een tragisch, melancholisch verhaal over de Amsterdamse studenten Philip Hofman en beste vrienden Matt en Jacob, die in een studentenhuis wonen aan de Prinsengracht. Jonge goden die hun eigen sterfelijkheid zullen leren zien. Regisseur Michiel van Erp maakte eerder tv-series en documentaires, waaronder 'Ramses', 'Pretpark Nederland', 'I Am a Woman Now' en 'MH-17. Het verdriet van Nederland'. Dit is zijn speelfilmdebuut.

U heeft zoveel uiteenlopende dingen gedaan. Is 'Niemand in de stad' een poging om tot een essentie te komen? Bijvoorbeeld over de verhouding tussen vader en zoon?

"Ik snap je vraag, maar ik vind het lastig om op mijn eigen oeuvre te reflecteren. Wat in bijna al mijn documentaires zit, is hoe mensen hun leven onder controle proberen te krijgen. Of het leven proberen te snappen. Soms juist door grenzen over te gaan. Zo van: ik ben geboren als man, maar ik ben eigenlijk een vrouw. Als je het leven ziet als de plattegrond van een stad, kun je altijd rechtdoor rijden, maar misschien heb je niet echt geleefd als je niet af en toe een straat links of rechts in bent gegaan. Daar ging mijn tv-serie Ramses in essentie over.

"De jongens in deze speelfilm moeten beseffen dat ze anders met elkaar moeten omgaan, willen ze nog iets van het leven maken. Dat sluit wel aan bij mijn eerdere werk, maar het is niet zo dat alle thema's hier samenkomen. Ik herkende gewoon veel uit het boek van Philip."

Wat herkende u?

"Toen ik achttien was, dacht ik: nu kan ik alles aan. In de jaren daarna ontdek je dat het leven toch wat grilliger verloopt dan je had gedacht. Ik heb industrieel ontwerpen gestudeerd in Delft en vanuit het studententoneel heb ik daarna vier jaar als acteur gewerkt. Daarna ben ik pas gaan filmen. Ik ontdekte dat ik daarin iets kwijt kon wat ik blijkbaar kwijt wilde. Ik weet nog wel dat ik op mijn zestiende dacht: o god, straks ben je achttien en dan? Daar gaat Philips boek ook over.

"De uitdaging was om te werken met jonge acteurs. Ik heb me met die leeftijdsgroep nooit beziggehouden, mijn documentaires gingen altijd over veertigers, vijftigers en zestigers. Nou wilde ik eens een keer een film maken over het niet kunnen uitspreken van je gevoelens, iets waar jongeren gewoon meer moeite mee hebben."

De student is een cliché in de Nederlandse film. En in de literatuur ook; misschien omdat veel schrijvers uit het studentenmilieu komen. Kon u zich aan dat cliché onttrekken?

"Ik probeer het mezelf altijd een beetje moeilijk te maken; zo zit ik in elkaar. Het studentenleven is absoluut een cliché in de Nederlandse film en zeker het corporale studentenleven. Maar ik dacht bij mezelf: je moet dat milieu alleen maar als arena gebruiken, als decor. Het gaat om die drie jongens en om hoe ze omgaan met elkaar."

Tot pakweg de voorhuidscène met borrelnootjes is het gebral, vervolgens wordt de film persoonlijker en melancholischer.

"Ik wilde hun wereld zo snel mogelijk neerzetten, dus laten zien welke spelletjes ze spelen. Zo krijg je een indruk van de apenrots bij die studentenvereniging. Daarna wilde ik zo snel mogelijk de diepte in. Ja, kijk, het is natuurlijk ook enorm cliché om een film met een vrijscène te beginnen. Maar ik vind het wel werken."

U bent wel de meester van de authenticiteit genoemd. Hoe bepaalt u wat authentiek is?

"Laten we zeggen dat ik een portret over jou maak, een documentaire. Ik kom bij je thuis, voor opnames. Dan ben jij waarschijnlijk naar de kapper geweest, je hebt nagedacht over wat je aan zou doen, misschien toch wat dingen uit de kamer gehaald die niet in beeld hoeven. Dan kost het mij best veel tijd, maar dat vind ik een sport, om al die voorbereidingen van jou teniet te doen, ook al accepteer ik ze. Ik probeer je dan te ontregelen zonder dat jij het doorhebt. Door je bijvoorbeeld plotseling een moeilijke vraag te stellen. Ik vind ook dat iemands telefoon altijd aan moet blijven. Want als er iemand belt en je neemt op, dan ben je echt jezelf. Zodra je dan ophangt, stel ik meteen de vraag waar ik eigenlijk voor gekomen ben.

"Zo ben ik ook met deze acteurs omgegaan. Die hadden zich heel goed voorbereid. Met studenten uit geweest en zo. Maar het gaat niet om hoe die jongens echt zijn, het gaat om de scène die we vandaag filmen. Daag elkaar maar uit, zei ik. Dan krijg je vanzelf authenticiteit."

Bent u zelf nog te ontregelen? U bent zo gewend om te kijken en te analyseren. En misschien ook wel om te manipuleren.

"Dat laatste niet zo. De vraag voor mij is altijd weer: wat wil ik nou van ze? Daarnaast bereid ik me voor op onverwachte voorvallen, wat je authentieke situaties zou kunnen noemen. Zoals: zal hier in dit café dadelijk een ober struikelen? Het is niet zo dat ik iemand láát struikelen, ik houd er alleen rekening mee dat het kan gebeuren."

U vangt het spontane door alles in de hand te houden?

"Ook door empathisch te zijn. Op de set ben ik de hele dag bezig met naar iedereen kijken, naar hoe mensen zich voelen, of we allemaal op één lijn zitten. Op een gegeven moment heb ik het dan onder controle en kan ik maken wat ik wil."

U bent geen tiran op de set?

"Ik probeer echt te zorgen dat iedereen met plezier meegaat in hoe ik het voor me zie. Ik ben zeker geen tiran. Daar schiet niemand iets mee op."

Eerst maakte u het succesvolle tv-drama Ramses, nu een speelfilm. U houdt toch niet op met documentaires maken?

"Nee, zeker niet. Ik werk nu aan twee documentaires, maar ik blijf ook het pad van speelfilms en televisiedrama volgen. Volgend jaar hoop ik 'I.M.' van Connie Palmen te verfilmen, een onwaarschijnlijk mooi verhaal over een schrijfster die de plotselinge dood van haar geliefde alsnog zin wil geven. Een thema dat mij zeer aanspreekt. Veel mensen spreken me aan op die verfilming, want het is hun lievelingsboek. Maar ik denk: laat me maar. Anders wordt het zo groot."

Nederlands Film Festival 2018

Hoogtepunt van het Nederlands Film Festival (27 september tot en met 5 oktober) is de uitreiking van de Gouden Kalveren, de belangrijkste Nederlandse filmprijzen. Met maar liefst twaalf nominaties is de oorlogsfilm 'Bankier van het verzet' van Joram Lürsen een grote kanshebber. In de categorie 'Beste film' dingen daarnaast 'La Hollandesa', 'Cobain', 'In Blue' en 'Beyond Words' mee.

Daarnaast biedt het festival masterclasses van onder anderen Frans Bromet, Martin Koolhoven en cameraman Jörg Widme, die meewerkte aan 'Amour' en 'The Tree of Life'.

Op Utrecht Centraal is een pop-upbioscoop ingericht. Kinderen (en hun ouders) kunnen tijdens het festival een inhaalslag maken met familiefilms, waaronder 'Dikkertje Dap' en 'De kleine vampier'.

De nieuwste films besproken door onze recensenten leest u hier, waaronder ook 'Niemand in de stad' van Michiel van Erp:

Bij 'Niemand in de stad' zit het coming-of-age-drama in de staart

Philip, gespeeld door de 25-jarige debutant Minne Koole, is het kuiken dat uit het ei kruipt en met vallen en opstaan leert manoeuvreren.

Lees ook:

Actrice Tjitske Reidinga had tijd nodig om zichzelf opnieuw uit te vinden

Het mag wel wat bescheidener, ontdekte actrice Tjitske Reidinga in de maanden dat ze vrij nam. Niet meer enkel meeslepende rollen in bakken van zalen wil ze spelen, maar vooral ook eenvoudige verhalen, als in haar nieuwste film ‘Doris’. ‘Het dagelijks leven is bijzonder zat.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden