Movies that MatterUnitil Tomorrow
Met de alledaagse worstelingen verbeeldt ‘Until Tomorrow’ het verzet tegen het Iraanse regime
Onafhankelijke Iraanse filmmakers als Ali Asgari tonen met subtiele, kleine verhalen de roep om verandering van de bevolking.
Twee jonge vrouwen zitten terneergeslagen in een café, op het tafeltje tussen hen in ligt een baby. “Je kan een taxi naar het parlement pakken en ze vertellen dat ze de wetgeving voor vrouwen moeten veranderen”, merkt een van hen schertsend op. Het is een van de momenten in Until Tomorrow (Ta Farda), waar de realiteit van de twee Iraanse vrouwen zo sec wordt benoemd.
In de nieuwste film van regisseur Ali Asgari volgen we Fereshteh tijdens een dag in haar leven; een stressvolle dag, want ze krijgt een telefoontje van haar ouders die laten weten dat ze langskomen. Maar wat haar ouders niet weten is dat hun dochter net een kind heeft gekregen. En die onwetendheid wil Fereshteh het liefst in stand houden, want het is een buitenechtelijk kind – onwettig in de ogen van de staat en onacceptabel in de ogen van haar ouders.
Dus gaat ze met haar vriendin Atefeh de hele stad door, op zoek naar een plek om de baby te verstoppen. Het wordt een ware odyssee, die hen niet alleen in aanraking brengt met een reeks personages – met goede en slechte bedoelingen – maar ook met de rauwe werkelijkheid van het leven van jonge Iraniërs in een islamitische republiek waar ze zelf weinig mee ophebben.
Alledaagse worstelingen
Het is thematiek die je vaker tegenkomt in de Iraanse onafhankelijke cinema. Terwijl veel grote blockbusters – net als overal ter wereld – vooral de focus leggen op spannende auto-achtervolgingen en vechtscènes, spitsen de verhaallijnen van onafhankelijke filmmakers zich vaak toe op de alledaagse worstelingen die horen bij het leven in Iran.
“Het is niet zo dat de filmmakers nieuwe dingen belichten waarvan mensen niet op de hoogte zijn”, vertelt Saeed Zeydabadi- Nejad, filmwetenschapper en werkzaam aan de School of Oriental and African Studies (SOAS) in Londen. “Integendeel, ze raken juist aan maatschappelijke kwesties waar mensen érg bekend mee zijn. Dan gaat het om dingen als genderongelijkheid, bepaalde wetgeving waar mensen tegenaan lopen, en zelfs, op subtiele manieren, over de verplichte hijab. Ze zijn onderdeel van een breder discours: een van verandering en kritiek op het islamitische regime.”
Steun voor de protesten
Het is dan ook geen verrassing dat veel kopstukken uit de Iraanse onafhankelijke filmwereld de laatste maanden naast de filmset ook op straat te vinden waren. Na de gewelddadige dood van de 22-jarige Mahsa Jina Amini in september waren er grootschalige demonstraties in heel het land. Amini was op hardhandige wijze opgepakt omdat ze haar hoofddoek niet volgens de regels zou hebben gedragen. Ze raakte in coma, enkele dagen later stierf ze.
Iraniërs gingen niet alleen de straat op met een oproep de verplichte hijab af te schaffen, maar ook om een einde te eisen aan het strikte regime dat al sinds 1979 aan de macht is. Niet zonder risico – volgens het Iraanse activistencollectief Hrana zijn er inmiddels minstens 529 demonstranten gedood. In diezelfde tijd zijn er bijna 20.000 mensen gearresteerd. Een van hen is de beroemde actrice Taraneh Alidoosti, bekend van de film The Salesman, die in december werd gearresteerd toen ze op sociale media haar steun had uitgesproken voor de protesten. Inmiddels is ze weer vrijgelaten.
Alidoosti is niet de enige die van zich heeft laten horen, vertelt Zeydabadi-Nejad. “Veel mensen binnen de filmwereld hebben zich de laatste maanden uitgesproken en de beweging gesteund. In andere sectoren van de samenleving is dat minder; je ziet weinig beroepsgroepen die op zo’n manier achter de beweging staan.”
De filmwereld is gewend aan opgelegde beperkingen. In het dagelijkse leven, maar ook in het productieproces. Het ministerie van cultuur en islamitische begeleiding houdt al sinds 1984, toen het werd opgericht, een oogje in het zeil. Wanneer iets als ongepast wordt bestempeld, moet het eruit.
Restricties voor actrices
Vrijheid en gelijkheid voor vrouwen, wat veel demonstranten nu eisen, hebben zich ook in de filmwereld nooit goed kunnen ontwikkelen. Zo stelde het ministerie een lijst op die nauwkeurig beschrijft wat actrices op het witte doek moeten doen en laten. Als vrouwen worden afgebeeld dan moet dat op een bepaalde manier gebeuren: kuis, godvrezend en, uiteraard, niet als lustobject. De restricties zorgden voor een nieuwe beeldtaal: vrouwen worden meestal van afstand gefilmd, zonder close-ups, en zeker niet met een focus op de ogen wanneer een blik als ‘verleidelijk’ kan worden geïnterpreteerd.
Dat de autoriteiten controle willen uitoefenen, heeft ook te maken met het feit dat ze de invloed en kracht van cinema goed begrijpen, en daar grip op willen houden. Het regime investeert zelf ook in cinema, hoewel de resultaten niet altijd even succesvol zijn. “Het regime heeft sinds het aan de macht kwam geprobeerd om film te gebruiken als een ideologisch instrument om het draagvlak te vergroten”, legt Zeydabadi-Nejad uit. “Tijdens de Irak-Iran oorlog, tussen 1980 en 1988, investeerde het bijvoorbeeld in films die de oorlogsinspanning moesten promoten.”
“Sindsdien zijn ze films blijven maken die de agenda van het regime ondersteunen. Sommige filmmakers die hierbij betrokken zijn, hebben talent; die maken films met wat je een ‘Hollywood-kwaliteit’ zou kunnen noemen. Maar over het algemeen zijn veel van de makers nogal flut; de meeste propagandafilms zijn ronduit niet om aan te zien. Ik was eens bij een vertoning van zo’n film, en mensen moesten gewoon lachen, zo slecht was het.”
Hoewel er soms ruimte is voor enige onderhandeling over wat getoond mag worden, hebben niet alle filmmakers zin hun werk hiervan te laten afhangen. “Regisseurs als Jafar Panahi (bekend van onder meer Taxi Teheran en de recente No Bears) kiezen er bewust voor hun films niet officieel in Iran te vertonen, maar gelijk naar internationale festivals te sturen. Ze doen dit ook wetende dat mensen in Iran hun werk wel degelijk zullen zien, maar niet op een legale manier. Dus via een of andere illegale kopie, of online.”
Prijzen en lof
Ondertussen heeft de onafhankelijke Iraanse cinema in het buitenland een flinke reputatie opgebouwd. Al decennia krijgen Iraanse filmers veel lof en slepen ze prijzen in de wacht, wat de maatschappelijke problemen waar Iraniërs mee kampen een wereldwijd publiek geeft.
Ook vanuit het buitenland klinkt tegengeluid. Filmmakers die uit Iran zijn gevlucht of een Iraanse achtergrond hebben, spelen een belangrijke rol in het belichten van zaken als genderongelijkheid of de executies van politieke gevangenen. Voorbeelden zijn de animatiefilm Persepolis (2007) van de in Parijs woonachtige Marjane Satrapi, over een jong meisje dat opgroeit tijdens de begindagen van de Islamitische Republiek. En Holy Spider (2022) van de Iraans-Zweedse Ali Abbasi die het waargebeurde verhaal vertelt van een seriemoordenaar die het gemunt heeft op sekswerkers in Mashhad.
Gelaagde films
Dat Iraanse cinema buiten het eigen land zo omarmd is door een internationaal publiek heeft volgens Zeydabadi-Nejad verschillende redenen. “Veel van de films hebben een bepaalde kwaliteit van eenvoud die erg aantrekkelijk is. Natuurlijk zijn ze niet eenvoudig – juist erg complex en gelaagd – maar zo kan het op het eerste gezicht wel overkomen”, vertelt hij.
“Daarnaast is er het feit dat ze juist uit Iran komen, met alle restricties die daar gelden. Dat heeft voor steun gezorgd van mensen die menen dat cinema die zich in zo’n context heeft ontplooid steun verdient. Wat van grote invloed is geweest: uiteindelijk heeft het ervoor gezorgd dat de Iraanse film echt is opgebloeid.”
Kijk voor meer informatie en tickets op deze pagina bij Movies that Matter.