Update
Limburgs en Brabants Orkest willen fuseren
Het Brabants Orkest (HBO, 75 musici) en het Limburgs Symfonie Orkest (LSO, 65) gaan fuseren. Vanaf volgend jaar vormen ze samen de Orkestvoorziening Zuid-Nederland, met 110 voltijdbanen voor het orkest. De fusie komt tot stand onder zware druk van de Raad voor Cultuur, die eerdere plannen van de orkesten afkeurde in zijn advies aan staatssecretaris Halbe Zijlstra van Cultuur. De Raad moet nog met het nieuwe plan instemmen.
Hoewel het om een samensmelting gaat, is de kans groot dat de huidige orkesten in naam blijven bestaan, onder leiding van één directie en één chef-dirigent. Er komen twee vestigingen: een in Eindhoven en een in Maastricht. In hun fusieplan benadrukken de orkesten dat er voldoende ruimte is voor behoud van identiteit, merk en activiteiten die zijn gericht op maatschappelijk draagvlak. 'HBO en LSO zijn sterke merken, die aanspreken bij publiek en bedrijfsleven', staat in het plan. 'Deze merken worden met de start van OZN niet overboord gegooid.'
Het orkest gaat per seizoen 240 concerten geven in Brabant, Limburg en, voor het eerst, ook in Zeeland, waar tot nu toe weinig symfonische concerten worden gegeven. Er komen 15 tot 30 grote concerten, 49 middelgrote concerten en 28 concerten in kamerorkestsamenstelling. Ook gaat het orkest Opera Zuid 24 keer per seizoen begeleiden. Het orkest wil ten minste 163.000 bezoekers trekken (het aantal dat in 2010 de concerten van HBO en LSO bezocht).
De fusie in Zuid-Nederland is het gevolg van de bezuinigingen op kunst en cultuur. Vanaf 2013 heeft het Rijk voor de regio Zuid nog geld voor 1 orkest: 6 miljoen euro, plus een 'fusiebonus' van 1 miljoen euro. Daarnaast krijgt het nieuwe orkest van de provincie Brabant 2 miljoen euro per jaar, en van de provincie Limburg 1,75 miljoen euro.
Galerie en fotofestival Noorderlicht in Groningen krijgt vanaf volgend jaar waarschijnlijk toch subsidie van het Rijk. Dat blijkt uit het aanvullende advies over de subsidieaanvragen dat de Raad voor Cultuur vrijdag bekend maakte. De Raad behoudt zijn voorkeur voor de in Den Haag gevestigde presentatieinstelling Stroom, maar die heeft net te weinig eigen inkomsten. Om die reden moest de Raad van staatssecretaris Zijlstra een nieuwe naam noemen.
Twee musea - Teylers in Haarlem en het Scheepvaartmuseum in Amsterdam - krijgen van de Raad een minder grote korting opgelegd. Ze moesten 11,1 procent inleveren, maar dat wordt 6,6 procent. Andere musea krijgen door de verschuiving een iets hogere korting opgelegd.
undefined