Klassiek & zo

Let goed op de nieuwe KCO-dirigenten: na één keer kan het tegenwoordig al raak zijn

Gatti repeteert Beethovens Zevende op Malta. 
 Beeld Peter Tollenaar
Gatti repeteert Beethovens Zevende op Malta.Beeld Peter Tollenaar

Oh, die verrukkelijke Zevende van Ludwig van Beethoven. Het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) speelt die symfonie – Beethoven op z’n energiekst en uitbundigst – vier keer deze dagen.

Peter van der Lint

Het orkest doet dat onder leiding van de Zuid-Koreaanse dirigent Myung-whun Chung. Het resultaat van de eerste uitvoering op woensdag was mooi – de structuur gepolijst, de tempi meestal uitstekend uitgebalanceerd en de sprekende details sierlijk dan wel scherp afgewerkt. Chung is dan ook niet zomaar de eerste de beste. In ieder geval niet een van de vele lastminute-invallers die het KCO dit seizoen moest zien te vinden voor de ontslagen Daniele Gatti. Chung stond voor deze optredens al lang geboekt.

En toch ontbrak er iets in deze uitvoering, iets bijzonders, iets opvallends, iets tegendraads. De KCO-Rolls Royce rolde zoevend van de eerste maatstreep naar de laatste, zonder een krasje of deukje op het parcours op te lopen. De glimmend dure lak bleef onaangetast, de no-claimkorting was veiliggesteld.

Moordend tempo

Mijn gedachten gingen terug naar de laatste keer dat het KCO deze Zevende speelde. Dat was op Malta, het was 1 juli, Gatti stond op de bok. Die uitvoering markeerde de allerlaatste samenwerking tussen de Italiaanse maestro en het orkest, dat hem amper een maand later wegstuurde. Toevallig was ik erbij, omdat ik een verslag maakte van deze Europa-reis van het KCO. Een concertavond eerder had Gatti in Sofia een moordend tempo gekozen voor de symfonie, vooral in het laatste deel. De musici waren er niet echt op voorbereid, maar gaven geen krimp. Het spetterde en knetterde aan alle kanten. Een dag later hoorde ik in de bus wat musici mopperen over de grilligheid van Gatti. Hijzelf dankte het orkest op de repetitie erna uitvoerig dat ze hem zo voorbeeldig en virtuoos gevolgd hadden.

Een van de meest markante en penibele seizoenen van het KCO zit er bijna op. Een chefloos seizoen waarover de schaduw van een schandaal hing. Nog wat concerten en de begeleiding van Debussy’s ‘Pelléas et Mélisande’ bij De Nationale Opera (DNO), en dan zit het erop. Die Debussy zou voor Gatti geweest zijn, en ik had er wat voor over gehad om hem daarin te horen. Maar enfin, orkest en Gatti hebben hun conflict achter zich gelaten. Er is geschikt, tot beider tevredenheid. En Gatti richtte in Milaan inmiddels een nieuw orkest op. Jonge musici schuiven daar aan bij volleerde collega’s uit Europese toporkesten. Dat concept leerde Gatti bij het KCO.

Opletten

Rest voor het KCO de zoektocht naar een nieuwe chef-dirigent. Uitermate lastig lijkt me. Men zal er niet over één nacht ijs gaan, en toch zie je dat bij belangrijke benoemingen steeds vaker. Lorenzo Viotti, de nieuwe chef van DNO en het Nederlands Philharmonisch Orkest, werd gekozen na welgeteld één concert. Bij de opera dirigeerde hij nog nooit. In Rotterdam ging het niet veel anders met Lahav Shani. Vorige week benoemde het Residentie Orkest de Duitse Anja Bihlmaier tot nieuwe chef-dirigent. Na slechts één keer te hebben samengewerkt. Hetzelfde verging het Karina Canellakis die in september start als chef van het Radio Filharmonisch Orkest. Een trend? Gatti, en zijn voorganger Mariss Jansons, werden chef in Amsterdam nadat ze het orkest al veelvuldig gedirigeerd hadden. Durft het KCO mee te gaan in de trend? Dat wordt goed opletten voor chef-watchers. Na één keer kan het raak zijn.

Klassiek & Zo

Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden