Review
Leraar Nederlands terroriseert een inwonende leerling
Stuur iemand drie keer weg en hij of zij komt drie keer harder naar je terug. Letterlijk wegsturen is niet eens altijd nodig. Onverschilligheid en playing hard to get vergroten eveneens de al dan niet zinnelijke aantrekkingskracht van een persoon. In boeken wemelt het van de lijdende liefhebbenden die ten prooi vallen aan zulke begeerlijke, maar onmogelijke types. Hierdoor komt de hoofdpersoon uit 'De kamerling' van Sasja Janssen, de zeventienjarige Alexander, ons bekend voor. Hij deelt de zelfopgelegde marteling met bijvoorbeeld de ik-persoon uit 'De wetten' van Connie Palmen, maar ook met Rudolf Gurdweill uit David Vogels 'Huwelijksleven'.
De martelaar uit Janssens debuut laat zich niet vernietigen. Wel verregaand imponeren. De leraar Nederlands bij wie Alexander na de dood van zijn vader vanwege huiselijke omstandigheden intrekt, mag hem de eerste dag al degraderen tot huishoudelijk hulp. Uit naam van 'de man' probeert hij middelen bijeen te sprokkelen om een muziekgenootschap op te richten. Om de man te dienen, legt hij zichzelf ontberingen op zoals fanatiek vloeren schrobben, niet eten en zijn stoelgang belemmeren. Na twee dagen zou je hem al willen toeroepen: ga weg bij die man. Maar waar moet die jongen in vredesnaam naar toe? Alexander heeft veertig dagen nodig om tot een besluit te komen.
De omstandigheden waarin de lijdende Alexander verkeert doen af en toe ongeloofwaardig aan, maar ze zijn zo nuchter opgeschreven dat het grappig wordt. Zo zeult Alexander op een gegeven moment met het traporgel van zijn vader. Nadat het ding in de taxi is gezet, krijgt zijn moeder, die hem een handje heeft geholpen, een inzinking: ,,Ze was voluit gaan liggen, met haar hoofd naar de straat toe, haar benen op de deurmat, haar bovenlichaam op de drempel en de stoep, alsof ze alsnog het orgel het huis in wilde slepen. Alexander gleed van haar vandaan en haar geschreeuw stierf weg. 'Op kamers?' informeerde de chauffeur.''