Het Vlaamse gehucht Watou is ’s zomers een trekpleister voor liefhebbers van moderne kunst en poëzie. Dit jaar is het festival geïnspireerd op de dorpelingen zelf. ‘Het is een ode aan het boerenleven.’
Midden tussen de zinderende akkers vol graan, aardappelen en maïs ligt Watou. De naam van dit Vlaamse dorpje, in een westelijke uithoek van België, klinkt nogal uitheems. Een beetje als het opperhoofd van een Indianenstam. In werkelijkheid is Watou een oud-Germaans woord, verwant aan ‘water’.
Wat ons op deze verzengend hete dag naar dit gehucht voert, is het jaarlijkse kunstfestival van Watou. Elke zomer, al 41 jaar lang, ontpopt het dorpje zich tot een uitgestrekte galerie. Oude gebouwen – een brouwerij, een kerk, een kasteel – maar ook het dorpsplein en de omliggende velden veranderen dan in een reusachtig podium voor moderne kunst. Je kunt je er tegelijk laven aan bijpassende poëzie.
Maar de laatste jaren was het festival niet meer echt feestelijk. Dat kwam doordat de plaatselijke bewoners op afstand waren geraakt. Ze voelden zich gekoloniseerd door de horde kunstenaars die elk jaar over het gehucht uitzwermde. De artistiekelingen stelden zich soms ook hooghartig op, alsof zij ‘de inboorlingen eens even wat beschaving zouden bijbrengen’, zo noteerde de Vlaamse krant De Morgen.
De band tussen kunstenaar en dorpeling
Hoog tijd dus om de band tussen kunstenaars en dorpelingen aan te halen, vond de organisatie. En wie konden ze daar beter voor inhuren dan Koen Vanmechelen? Deze internationaal vermaarde Vlaamse kunstenaar heeft al lang een band met Watou.
In 2000 exposeerde hij er voor het eerst zijn beroemde Cosmopolitan Chicken Project, waarin hij kippenrassen van over de hele wereld met elkaar kruist om een ‘kosmopolitische kip’ te maken – een metafoor voor onze geglobaliseerde samenleving. Hij is ook een groot voorstander van culturele vermenging bij de mens, want van zulke kruisbestuiving worden we in zijn ogen alleen maar beter.
Maar hoe creëer je kruisbestuiving in een dorp als Watou? Vanmechelen bedacht een plan. Een verbluffend eenvoudig plan. “Het leek me goed als de kunstenaars een jaar van tevoren een bezoek aan het dorp zouden brengen”, licht hij toe. “Dan konden ze alvast rondsnuffelen en inspiratie opdoen.”
Inwoners discussieerden mee over invalshoeken
Zo gezegd, zo gedaan. Het festival zette vorig jaar een tentenkamp op. Daar kwamen in totaal dertig kunstenaars logeren, geselecteerd door een internationale vakjury. De kandidaten kregen uitgebreid de tijd om in het dorpje rond te kijken. Ze spraken met inwoners en discussieerden over invalshoeken voor hun kunst.
Daarbij lieten ze zich inspireren door lokale kwesties als landbouw, water, natuur en folklore. Maar ook door het thema grenzen, want Watou grenst pal aan Frankrijk. Het klinkt misschien allemaal wat abstract, zegt Vanmechelen. Maar de bedoeling wordt volgens hem vanzelf duidelijk als je een toer maakt langs de kunst.
Hij gaat voorop en wijst om te beginnen op twee posters in het entreegebouw. Les Animaux de la Ferme, staat erboven. Dit al wat oudere werk (1974) van wijlen Marcel Broodthaers hangt nu hier omdat het inhoudelijk zo mooi aansluit bij het festival. Afgebeeld zijn dertig koeienrassen, prachtig getekend als op een oude schoolprent. Alleen staat onder elk dier niet de naam van het ras, maar van een automerk: Chevrolet, Maserati, Landrover, enzovoort.
“Dit kunstwerk is allereerst een ode aan het boerenleven”, licht Vanmechelen toe. “Tegelijk werpt het een vraag op over het domesticatieproces: hoever kun je gaan met het commercialiseren van het leven?”
Boerenkunst, geworteld in Vlaamse klei
De opzet van deze 41ste Watou-editie begint al enigszins te dagen. Hier krijg je ‘boerenkunst’ te zien, geworteld in de Vlaamse klei. Maar dan wel kunst met een maatschappijkritische ondertoon – kunst die aan het denken zet.
Vanmechelen wandelt naar de brouwerij, een steenworp verderop. In de kelder blijkt een bijzondere kunstinstallatie te zien. “Een van mijn favorieten”, zegt hij. “Al je zintuigen raken hier geprikkeld. Dit gaat over de transformatie van het leven zelf.”
Het halfduistere keldergewelf ruikt muf en schimmelig: de geur van fermentatie. Er staan drie spaarzaam verlichte cilinders van glas, gevuld met vergistende granen en champignons. De pruttelende vloeistoffen zijn opvallend kleurig: kersenrood, moerasgroen en oranje. Uit luidsprekers klinken harde druppelgeluiden, als in een druipsteengrot. Heel unheimisch.
Bier als metafoor voor het gisten van kunst
Ook dit kunstwerk is volgens Vanmechelen een eerbetoon, namelijk aan het lokale ambacht van het brouwen. Watou kan bogen op heerlijke eigen bieren: Hommelbier bijvoorbeeld, of dat van St. Bernardus. Maar de installatie is tegelijk een metafoor voor het gisten van de kunst zelf, voor het opborrelen van ideeën.
Die suggestie wordt versterkt door een gedicht van Maud Vanhauwaert, afgedrukt op een paneel in de hoek. De dichteres roept de bezoekers op om het schouwspel van de fermentatie langzaam op zich te laten inwerken.
“U, gast, bent de gist / van dit gedicht // lees en ik word geestrijk // alleen als u als een dief / in de nacht de tijd neemt.” Het paneel van het gedicht is overdekt met levende paddenstoelen: uit deze gistende poëzie groeien letterlijk elfenbankjes.
Monsterlijke kippenpoot
Al minstens net zo vervreemdend is een werk van Vanmechelen zelf, één deur verderop. Zijn zwartbronzen sculptuur T-Rex oogt als de reusachtige klauw van een dino. Bij nadere beschouwing blijkt het slechts een monsterlijk uitvergrote kippenpoot. Met dit huiveringwekkende beeld wil Vanmechelen de bezoeker meevoeren ‘naar de oorsprong van de wereld’. “Naar de oertijd van de dino’s, waar de kippen uit zijn geëvolueerd.”
Op de achterwand van de zaal draait een video van multimediakunstenares Nicol Vizioli. Zij filmde op IJsland een desolaat landschap vol borrelende vulkanische poeltjes. Er loopt een eenzame kalkoen in beeld. Een gedicht van Gerrit Komrij, op het plafond, rept over een lege woestijn. Sculptuur, video, poëzie: alles verwijst naar het ontstaan van het leven in een nog ongerepte oerwereld. En dat dan in zo’n verlaten brouwerijloods… Kippenvel.
Tien krachtige vrouwen van Watou
Vanmechelen vervolgt zijn route naar de Sint-Bavokerk, gelegen aan het dorpsplein. In het weldadig koele gebouw hangt een reusachtig schilderij van kunstenares Ilke Cop. De pilaren van Watou heet het.
Die titel slaat op tien krachtige vrouwen waar de gemeenschap van Watou op steunt. Het zijn veelal vrouwen die voor hun hulpbehoevende man zorgen of die net hun echtgenoot hebben verloren. De kunstenares voerde persoonlijke gesprekken met deze heldinnen en schilderde daarna hun groepsportret.
Het doek maakt een surreële indruk door de felle kleuren: paars water, knalgroen gras. “Het heeft iets van de Hof van Eden”, zegt Vanmechelen. “Dankzij een doek als dit, met herkenbare gezichten, voelen de bewoners zich weer bij het festival betrokken. Hier praten ze over in het café, ze zijn er trots op. Dit gaat als een lopend vuurtje. Natuurlijk overtuig je niet iedereen binnen een jaar, maar de nieuwe opzet werpt zeker al vruchten af.”
Voortploegen
Een paar honderd meter buiten de kerk, in een weiland, geeft performancekunstenaar Mikes Poppe zijn geheel eigen draai aan het boerenleven. Hij heeft zich laten inspireren door de beroemde dichtregel ‘En de boer hij ploegde voor’ (1935) van J. W. F. Werumeus Buning: “Men heeft den boer zijn hof verbrand, / Zijn vrouw en os vermoord; / Dan spande de boer zichzelf voor den ploeg, / Maar de boer hij ploegde voort.”
Poppe ploegt zelf ook voort. Hij loopt door het gras terwijl hij aan een tuigje een loodzwaar wit beeld achter zich aan sleept. Poppe legt dag in dag uit hetzelfde parcours af dat de vorm heeft van een acht, het oneindigheidssymbool. Zo slijt hij tijdens het festival een steeds diepere groef in het landschap uit.
De boer speelt een prominente rol op dit festival, maar een minstens zo belangrijke plaats is er voor de poëzie. Bij vrijwel elk kunstwerk kun je een gedicht lezen. Kunstenaars van het collectief Atelier Haute Cuisine zochten bovendien naar een manier om gedichten – vaak toch wat weerbarstig en lastig leesbaar – beter toegankelijk te serveren.
Van drive-thru naar Read Thru
Van McDonald’s kopieerden ze de formule van de drive-thru. Die bogen ze om tot Watou Read Thru: een kiosk in een weiland waar je met één druk op een knop je gewenste gedicht bestelt. Het apparaat print vervolgens een kassabon met hapklare poëzie die je meteen kunt consumeren.
Kies je bijvoorbeeld menu vier, dan krijg je dit gedicht van Andy Fierens, uit de bundel De Trompetten van Toetanchamon:
Vrede
iedere vrede
is van korte duur
gelukkig wordt de oorlog
regelmatig onderbroken
voor reclame
Een prachtig ironisch commentaar op de consumptiemaatschappij. Het logo van de Read Thru is de W van Watou, een exacte omkering van de M die het restaurant met de Gouden Bogen siert.
En zo valt er nog veel meer te ontdekken in Watou. De ‘boerenkunst’ voelt voor Nederlandse bezoekers extra actueel aan vanwege het protest van boeren tegen het stikstofbeleid in ons land. Een aanrader kortom, zeker voor wie deze zomer toch al met de auto afzakt naar het zuiden. Op de fiets kan ook – er is zelfs een fietsparcours uitgezet langs dertien gedichten van de Vlaming Gwy Mandelinck.
Vanmechelen is ondertussen al volop bezig met het festival van volgend jaar. De eerste nieuwe kunstenaars arriveren nog diezelfde dag in Watou om rond te neuzen. ’s Avonds is er een discussie over mogelijke thema’s, installaties, enzovoort. Geen idee hoe Watou 2023 eruit zal zien, zegt Vanmechelen. Maar een herhaling van zetten wordt het sowieso niet, eerder weer iets totaal anders. “Watou moet een risico zijn, geen museum.”
Kunstenfestival Watou 2022 duurt nog tot en met zondag 4 september. Online reserveren aanbevolen. Elke dinsdag gesloten.
Lees ook:
Picknicken tussen kunst, kippen en alpaca’s
Een dierentuin of attractiepark mag je Labiomista in Genk niet noemen. Wat is dit wandel- en picknickpark met dieren en kunst dan wel? Trouw nam er een kijkje.