InterviewFinse maestro
Knulletje Klaus Mäkelä wist op zijn zevende dat hij dirigent wilde worden
Wat zit er in het drinkwater in Finland? Er groeien daar zo veel goede maestro’s op. Zoals Klaus Mäkelä, die begint aan zijn eerste seizoen als artistiek partner van het Concertgebouworkest. ‘Om op deze historische plek te staan is niet intimiderend, maar juist inspirerend.’
Op het internet is een filmpje te vinden waarop een piepjonge Klaus Mäkelä fragmenten uit de Tweede symfonie van Sibelius dirigeert. Ruim tien jaar geleden opgenomen tijdens een masterclass van de Finse dirigentencoach Jorma Panula. Mäkelä is daar vijftien. Een beetje een slungelige jongen, zware bril op de neus, lange onhandige armen. Maar zijn precieze slag, zijn uitstraling, zijn natuurlijke overwicht, de eigenschappen die hem nu zo gewild en populair maken – het zit er allemaal al in.
Een goochelaar met als toverstaf een baton
Van nog verder terug is het beeld van het zevenjarige knulletje Klaus dat in het kinderkoor van de Finse Opera in Helsinki zingt. Ze doen er Carmen van Bizet. Mäkelä herinnert zich dat ze steevast na afloop een ijsje kregen. Maar belangrijker nog was de muzikale ervaring, en vooral die ene man die de muziek ‘aanzette’ – als een goochelaar met een baton als toverstaf. Daar en toen wist Mäkelä dat hij dat ook wilde, dirigent worden, vertelt hij in de catacomben van het Concertgebouw.
“Een ontzettend naïeve, kinderlijke gedachte natuurlijk, want ik had geen idee wat dirigeren inhield. Maar ik wist het wel zeker. Ik bleef tot mijn zestiende in dat koor zingen, om zoveel mogelijk te leren. Ja, ik had de baard toen al lang in mijn keel gekregen, maar ik zong gewoon door in mijn falsetregister. Ik wilde er zo graag blijven.”
Pragmatisch, toen al. Mäkelä, 26 jaar jong, is de nieuwe chef-dirigent van het Concertgebouworkest (CO). De achtste in een illuster rijtje. Dat chefschap begint officieel pas over vijf jaar, omdat Mäkelä al contracten had getekend bij orkesten in Oslo en Parijs. Die lopen tot 2027. Dit seizoen start hij in elk geval als artistiek partner, en de komende vijf jaar zal hij steeds langere periodes aan het orkest verbonden zijn.
‘Hij heeft oog voor iedereen, zo bijzonder’
Mäkelä heeft net zijn eerste repetitie als toekomstig chef-dirigent van het Concertgebouworkest achter de rug. Bij de artiesteningang van het Concertgebouw druppelen de musici naar buiten. Ze zijn quasi sprakeloos. Zo jong, en dan al zo zelfverzekerd, en precies weten wat je wil, is de teneur. “Hij dirigeerde de anderhalf uur die de Zesde symfonie van Mahler duurt gewoon uit het hoofd”, zegt klarinettist Hein Wiedijk, “met musici voor zich die deze partituur al heel vaak speelden. En toch had hij er iets eigens over te zeggen. En dan heeft hij ook nog tijd voor sociaal contact, oog voor iedereen. Bijzonder.”
In de dirigentenkamer, waar de chef-in-spe deze middag een hele rits interviews achter elkaar heeft, geeft hij inderdaad het gevoel tijd voor jou te maken. Hij biedt water aan, en drinkt zelf een glas in een teug leeg.
“Ik ben opgewonden ja, maar ook lichtelijk uitgeput. Deze Mahler is groots, maar zwaar. Met al die details word je gedwongen om er buitensporig veel energie in te steken. Het is prima. Het was de eerste Mahler-symfonie waarop ik verliefd werd. Er zit drama in, duisternis. Werk en componist vallen perfect samen. Je kunt Mahler meteen vanaf het begin ruiken. Je wordt de tragiek ingezogen.
‘Ik zou pardoes van het podium storten’
“Dat is om de een of andere reden heel aantrekkelijk voor mijn Finse, donkere ziel”, lacht Mäkelä. “Bij het groteske Scherzo denk ik altijd aan de verwrongen kunst van Schiele of Baselitz. En dan dat slotakkoord, werkelijk het vreselijkste akkoord dat ik ken. Als een schreeuw die je volledig verscheurt. Nee, ik ga die derde hamerklap niet in ere herstellen, zo koud en duister is mijn ziel nou ook weer niet. Mahler schrapte hem niet voor niets. Ik zou bij die derde noodklap denk ik pardoes van het podium storten.
“Maestro Herbert von Karajan beweerde dat hij maar twee composities kende die gespeend zijn van elk flintertje hoop: Mahlers Zesde en Sibelius’ Vierde symfonie. Die laatste compositie is de volgende die we in Amsterdam op de lessenaar zetten. Een weinig optimistische of blije start is het wel ja.” Weer dat lachje.
Het eerste optreden van Mäkelä bij het Concertgebouworkest was in september 2020, gedurende de pandemie. Een halflege zaal. Hij kwam terug voor de Kerstmatinee, toen de zaal zelfs helemaal leeg was. De musici zaten op anderhalve meter van elkaar, maar Mäkelä herkende desondanks de kwaliteit van het geluid. Het geluid waarmee hij opgroeide, omdat zijn vader veel opnamen van het Concertgebouworkest had.
‘Met dat prachtige orgelfront hier voor je neus’
“In die lege zaal waren we steeds op elkaar aangewezen, en dat was op een bepaalde manier ook een zegen. Zo konden we optimaal aan elkaar wennen, zonder stoorzenders. Het was heel intiem, alsof we voor onszelf speelden. En ja, het was een heel bijzondere ervaring om voor het eerst op die historische bok te staan. Met dat prachtige orgelfront voor je neus, en al die componistennamen in de cartouches erboven. Nee, dat was niet intimiderend, juist inspirerend. En nu leer ik voor het eerst het Amsterdamse publiek kennen. Ik kan niet wachten.
“Dat het orkest mij steeds terugvroeg na die eerste keer, daar voelde ik me behoorlijk door gevleid. En toen werd het januari 2021. Ik was in Parijs waar een strenge avondklok gold. Het was extreem moeilijk om te reizen, en toch kwamen twee musici van het orkest vanuit Amsterdam naar me toe. Ze kwamen me persoonlijk de uitslag vertellen van de stemming onder de orkestleden. Erg bijzonder was dat, en het raakte me dat ze het niet via Zoom deden. Het is karakteristiek voor het hele proces naar deze positie, dat lang duurde vanwege de complicaties. Ik wil mijn andere orkesten absoluut niet tekortdoen.
‘Deze musici houden er van om te werken’
“Als dirigent wil ik zo efficiënt mogelijk zijn. Er is altijd te weinig tijd, en dus moet je de energie goed verdelen. Tijdens repetities kunnen we experimenteren, grenzen vinden en oprekken. Later tijdens de concerten vind je dan de vrijheid door de kennis die je tijdens de repetities hebt opgedaan. Deze musici houden ervan om te werken. Ik kijk ernaar uit om die specifieke klank van het Concertgebouworkest te boetseren. Dat is het leukste aan dirigeren. Hoe ver je met dat boetseren kunt gaan, en vooral welke kant op. Dat ga ik de komende jaren ontdekken. Uiteindelijk is die klank altijd het resultaat van een dialoog met de musici. Fifty-fifty. Of zoals we in Finland zeggen: fifty-sixty.” Mäkelä lacht, maar legt niet uit bij wie die sixty dan hoort.
Tijdens de repetitie een dag later voegt Mäkelä de daad bij het woord. Hij repeteert uiterst efficiënt en snel. De chemie tussen hem en de musici is er optimaal. Hij hoort inderdaad alles, slaat af, geeft drie of vier instrumentengroepen zijn aanwijzingen en tsjak, verder gaat het. Af en toe gaat er een duimpje omhoog naar een musicus, en dan ineens na een passage roept hij: “Dit was fantastisch. Ik hoop dat jullie er ook van genoten.”
De jonge dirigent vindt zelf dat het wel meevalt, zijn snelle gang naar status en roem. “Ik begon al op mijn achttiende. In Finland wonen slechts vijf miljoen mensen, maar we hebben wel twintig professionele orkesten. Ik kon daardoor veel dirigeren. Als beginnend dirigent is dat heel belangrijk – dirigeren en repertoire opbouwen. Dat ging in Finland heel soepel. Ik voelde me in mijn carrière nooit opgejaagd.
‘Net als Nederlanders zijn Finnen heel direct’
“Ik was natuurlijk zelf wel heel hongerig naar muziek. Ik had grote trek. De Finse mentaliteit is daarin ook belangrijk. Net als Nederlanders zijn we heel direct en duidelijk. We zijn less-is-more-types. Dat is goed voor een dirigent. Die moet gefocust zijn, en niet all over the place. Je moet opwinding genereren op momenten waarop dat nodig is, maar niet de hele tijd staan te zwaaien als een gek.”
Mäkelä werd dus als jongetje met het dirigentenvirus besmet in de opera, maar hij doet nu nauwelijks opera. Hij zag de opera Innocence van zijn landgenote Kaija Saariaho in de zomer van 2021 in Aix-en-Provence. “Het indrukwekkendste wat ik dat jaar zag en hoorde”, zegt hij, “het raakte me enorm.” Vanwege de pandemie zijn de geplande voorstellingen van die opera in Amsterdam nog steeds niet doorgegaan. Iets voor hem?
“Ooooh, dat zou ik zo graag doen. Maar ik vrees dat ik er de komende jaren geen tijd voor zal hebben. Opera kost al gauw twee maanden van je tijd, en die heb ik voorlopig niet. Maar er komt een grote opera aan over een jaar of drie. Toevallig ook in Aix, met een goede cast en met regisseur Barrie Kosky. En wie weet kunnen we er dan wel concertante uitvoeringen van doen hier in Amsterdam.
‘Ik kan dagenlang aan zo’n schilderij denken’
“Buiten de muziek hou ik van lekker en goed eten. Nee, koken kan ik niet. En ik kan ontzettend van kunst genieten. Gisteren was ik nog in het Rijksmuseum. Ik ga op tijden dat er weinig mensen zijn, vlak voor sluitingstijd. Daar denk ik dan niet aan Mahler nee, ook al zijn er overal connecties. In Oslo is nu een groot overzicht van El Greco. Ik ben geobsedeerd door die schilder. Zijn schilderij De tranen van Petrus is zo mooi. Daar kan ik echt dagenlang aan denken.
“En ik ben een heel sociaal mens, hou ervan om met mensen om te gaan. Als chef is dat veel makkelijker, omdat je ergens langer bent dan wanneer je als gast invliegt. En lezen, ja. Maar ik heb vaak al zoveel partituren in mijn koffer zitten, daar passen geen boeken meer bij. En nee, ik hou niet van e-readers.”
Het concert in de Berlijnse Philharmonie wordt zondag 28 augustus live gestreamd via digitalconcerthall.com en blijft daar een paar dagen beschikbaar. De eerstvolgende concerten met Klaus Mäkelä in Amsterdam zijn op 23, 24, 25 en 26 november met Mozarts Requiem en Sibelius’ Vierde symfonie. Info: www.concertgebouworkest.nl
Lees ook:
Klaus Mäkelä maakt met Mahler een historische vuurdoop in Amsterdam
Het was vrijdag geen inauguratieconcert, want Klaus Mäkelä begint pas in 2027 officieel als chef-dirigent van het Concertgebouworkest. En toch was dit in alle opzichten verbluffende concert óók een inauguratie.