Review
Kiezen tussen romantiek en onafhankelijkheid
Van Charlotte Brontë, de schrijfster van 'Jane Eyre', wordt gezegd dat zij haar talent graag verruild had voor een knap gezicht, zo lelijk vond zij zichzelf. Haar tijdgenoot William Makepeace Thackeray noemde haar een ,,arm geniaal vrouwtje'', een ,,schepseltje zonder een greintje schoonheid, dat meer dan naar roem, meer dan naar welk aards of hemels geluk dan ook, snakte naar een man om van te houden.''
Dat leidde Thackeray niet alleen af uit Charlottes levensloop - zij trouwde pas op achtendertigjarige leeftijd - maar ook uit haar werk. Jane Eyre, Shirley en Villette, de drie heldinnen van Bronte's belangrijkste romans, vinden na veel tegenslag en ondanks hun doordeweekse voorkomen, uiteindelijk toch een man: de drie romans monden alle uit in een huwelijk of in plannen daartoe. Ook het oordeel over 'Jane Eyre' werd lang bepaald door de romantische verlangens van de heldin. In literaire kringen beschouwde men het boek als een veredelde kasteelroman, ondanks, of misschien wel vanwege het enorme succes dat 'Jane Eyre' meteen al bij het verschijnen in 1847 ten deel viel.
Na 1960 veranderden de critici van oordeel. De vrouwenbeweging ontdekte Charlotte Brontë, en dat leidde tot een herwaardering van haar werk. Gingen Charlottes romans wel over romantiek, of eerder over vrijheid en onafhankelijkheid? Jane Eyre doet er per slot van rekening een heel boek over om Mr. Rochester te veroveren, en wanneer het eindelijk zover is - ze heeft haar bruidsjurk al aan - wijst ze haar bruidegom af wanneer blijkt dat hij al getrouwd is. Jane Eyre spreekt daarbij de vaak geciteerde woorden: ,, Ik geef om mezelf. Hoe eenzamer ik ben, hoe minder ik kan rekenen op vrienden, des te meer zal ik mezelf respecteren. Ik zal de wet respecteren die God gaf en die mensen heiligden. Ik zal me houden aan de principes die ik ontving toen ik nog gezond was, en niet gek - zoals ik nu ben...''. Ook de 'geëmancipeerde' Jane Eyre bleek veel gemeen te hebben met haar schepper, vond de nieuwe generatie critici. Want Charlotte Brontë mag dan ongelukkig zijn geweest over haar uiterlijk, zij zat daarover beslist niet de hele dag te tobben. Daar had ze het veel te druk voor. Ze verdiende de kost als lerares en gouvernante, ze maakte plannen voor het stichten van een eigen school, en ze slaagde er ook nog in haar romans en die van haar zusters gepubliceerd te krijgen. Zonder Charlotte zou niemand ooit hebben gehoord van 'Jane Eyre', noch van 'Wuthering Heights', het meesterwerk van haar zuster Emily.
Hoe verschillend er ook over Charlotte en haar werk gedacht wordt, iedereen put uit dezelfde bron om zijn argumenten kracht bij te zetten, namelijk uit Charlottes brieven. Ze schreef er zo'n driehonderd: aan haar schoolvriendin Ellen Nussey, maar ook aan haar uitgever en aan de critici die ze bewonderde. De een vindt in deze brieven tekenen van eenzaamheid en wanhoop, vooral nadat haar zusters Anne en Emily zijn gestorven. De ander wijst op Charlottes zelfstandigheid en op de gedecideerde toon waarmee ze haar huwelijkskandidaten afwijst. Een van die kandidaten typeert Charlotte als volgt: ,, Hij is intelligent, doch middelmatig, door en door middelmatig. (...) Nee, als Mr Taylor de enige echtgenoot is die het lot mij biedt, dan zal ik altijd ongetrouwd blijven.''
Tegenover critici gaf Charlotte nu eens blijk van overdreven bescheidenheid, dan weer van een verbazend vertrouwen in eigen kunnen. Die wisselende stemmingen leidden tot de meest uiteenlopende interpretaties van haar teksten en haar persoon. Alleen al vanwege het gegeven dat elke denkbare studie over Charlottes leven en werk naar haar correspondentie verwijst, werd het tijd dat een selectie van haar brieven in het Nederlands verscheen. Dat is nu gebeurd onder de titel 'De gezusters Brontë: Verwoeste levens'.
De titel suggereert dat Emily, Anne en Charlotte alle drie aan het woord komen, maar dat is nauwelijks het geval. Het overgrote deel van de brieven is van Charlottes hand. Wel heeft Ria Loohuizen, die de brieven vertaalde en selecteerde, plaats ingeruimd voor de correspondentie van Charlottes broer Branwell en haar vader Patrick Brontë, omdat die brieven de familiedrama's beschrijven die in Charlottes correspondentie ontbreken, maar die daarvan toch de achtergrond vormen. Zo begint het boek met een huwelijksaanzoek van Charlottes vader: zijn vrouw is veel te vroeg gestorven en heeft hem met vier kleine kinderen achtergelaten - Charlotte is dan pas zeven jaar oud. Een paar jaar later zakt Charlottes broer weg in schulden, schandalen en alcoholisme, en dat drama valt af te lezen aan Branwells eigen brieven: ,,Beste John, ik zou je zeer dankbaar zijn indien je kans zou zien me voor vijf penny gin te bezorgen in een maatbeker''(...) Ik vraag je dit met nadruk, omdat ik weet dat het me heel goed zou doen'', schrijft hij aan de koster van zijn woonplaats.
Hoewel de smeekbedes van vader en zoon de dramatische geschiedenis van de Brontës adequaat illustreren, roepen ze nauwelijks medeleven op, misschien omdat ze daar zo overduidelijk op uit zijn. Bij Charlotte is het tegenovergestelde het geval. Ook zij klaagt regelmatig - over onverwarmde lokalen, over de bergen werk waarmee ze als gouvernante opgezadeld wordt, over onrechtvaardige recensies - maar haar klachten ontaarden nooit in zelfmedelijden. Ze vraagt nooit om een voorkeursbehandeling, maar altijd om gelijke behandeling. Met ontroerende felheid eist ze dat haar boeken worden besproken ,,als die van een man'': ze publiceert ze dan ook onder het mannelijk pseudoniem 'Currer Bell'. Wanneer haar geheim uitkomt en de criticus G.H. Lewes 'Jane Eyre' onder vermelding van Charlottes sekse lovend bespreekt, reageert de schrijfster diep gekwetst: ,,Ik wilde dat U niet aan mij dacht als een vrouw. Ik wilde dat alle recensenten 'Currer Bell' voor een man aanzagen; ze zouden hem rechtvaardiger bejegenen. U zult, dat weet ik, mij blijven meten met een standaard die wat U betreft vleiend is voor mijn geslacht, en waar u mij niet charmant vindt zult U mij veroordelen.''
Dergelijke passages getuigen van moed en zelfrespect. Ze verklaren ook waarom de schrijfster een boegbeeld is geworden van feministisch georiënteerde lezers en critici. Toch strookte Charlottes leven niet helemaal met dat ideaalbeeld. Een jaar voor haar dood trouwde ze met met ene Mr. Nichols, een hulppredikant die ze zelf beschrijft als een man zonder ,,verfijnde talenten, smaak en gedachten''.
Had Thackerey dan toch gelijk, en hunkerde Charlotte eigenlijk alleen naar een veilig thuis en naar een man om van te houden? En valt tussen haar moedige en strijdlustige woorden door, niet inderdaad ook een huiselijker toon te beluisteren? In een brief aan Ellen Nussey verzucht ze: ,,Ik wou dat ik altijd bij jou kon wonen. Hadden we maar een huisje en een eigen vermogentje, dan denk ik echt dat we konden leven en liefhebben tot aan de dood.'' Later droomt Charlotte ervan haar schoolvriendin te ontmoeten ,,bij de haard in Haworth of Bookroyd, met onze voeten op de haardrand, terwijl we ons haar krullen.''
Het valt echter op dat Charlotte in haar brieven nooit verlangend uitziet naar een huwelijk. Ze lijdt eerder aan heimwee: heimwee naar de vertrouwelijkheid van vriendinnen, van zusters onder elkaar, van een ongeremde uitwisseling van gedachten en gevoelens. Wanneer haar zusters Emily en Anne kort na elkaar aan tbc gestorven zijn, klinkt ze voor het eerst van haar leven radeloos: ,,De dodelijk stilte, eenzaamheid en wanhoop waren verschrikkelijk; het verlangen naar gezelschap en het hopeloos ontbreken van enige verlichting, waren zo erg dat ik hoop dat alles nooit meer mee te maken.''
Het zelfvertrouwen van Charlotte Brontë lijkt gebouwd te zijn geweest op haar hechte band met Emily en Anne. Pas na de dood van haar zusters, toen ze met haar eenzelvige vader in het sombere, geïsoleerde Haworth achterblijft, besloot Charlotte in het huwelijk te treden. Of zij met Mr. Nichols gelukkig zou zijn geworden zullen we nooit weten. Charlotte raakte zwanger en stierf, negenendertig jaar oud, aan een ongewoon uitputtende vorm van ochtendziekte.
Een van de modernere 'Jane Eyre' studies onthult dat deze roman maar liefst honderdveertig verwijzingen naar vuur telt. In de meeste gevallen, vijfentachtig om precies te zijn, gaat het om haardvuur - een symbool van warmte en huiselijkheid. Het lijkt waarschijnlijk dat Charlotte Brontë in haar romans haar verlangen naar geborgenheid uitsprak. Maar zoals Jane Eyre de vervulling van dat verlangen uitstelde totdat ze op waardige wijze met Rochester in het huwelijk kon treden, zo was ook Charlotte Brontë niet bereid zelfrespect in te ruilen voor geborgenheid - althans zolang zij beide in de liefde van haar zusters vond. Misschien vormt dit dilemma de werkelijke reden van de populariteit van 'Jane Eyre': de heldin hunkert naar warmte en veiligheid, maar weigert daarvoor zelfrespect in te leveren. Dat dilemma bepaalde ook Charlottes leven: de moed waarmee zij vasthield aan haar eigen hoge normen van verantwoordelijkheid maakt nog steeds grote indruk - juist omdat die normen voortdurend op de proef werden gesteld door het verlangen naar warmte, comfort en erkenning.