Jubileumjaar bracht lawine aan bijzondere exposities.

door Cees Straus

Overladen was het menu dat de Nederlandse musea de kunstliefhebbers dit jaar serveerden. Zei een slecht geïnformeerde staatssecretaris van cultuur niet dat er aan veel musea een stoffig imago kleeft en het publiek daardoor wegblijft?

Musea die Rembrandt in zijn jubileumjaar definitief van de laatste stofrestjes hebben ontdaan, ogen de laatste tijd ietwat vermoeid, zo veel bezoek kregen ze. Maar ook de musea wier expositie-aanbod niets met de grootste kunstenaar van de 17de eeuw had te maken, slaagden er in om een nieuwe visie op een specifiek onderwerp te geven.

De Rembrandt-herdenking bracht een lawine aan bijzondere overzichten met zich mee. Deze selectie van tien mooiste tentoonstellingen had dubbel zo groot kunnen zijn en dan nog met weinig verschil tussen de nummers onderling. In alle gevallen wilden de musea met deze exposities zowel een mooie inrichting, een heldere presentatie, een wetenschappelijke begeleiding (in de vorm van een catalogus) en een nieuwe visie bewerkstelligen.

’Rembrandt Çaravaggio’ was zelfs een dubbelproject, waarvoor het Rijksmuseum was uitgeweken naar het Van Gogh Museum. Wat in de koele, eigenlijk zelfs afstandelijke zalen van de nieuwbouw van het Van Gogh ontstond, was een hartverwarmende confrontatie van twee schilders die excelleerden in een humanistische kijk op de medemens.

Museum het Rembrandthuis in Amsterdam was er al in 2005 bij om samen met Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden het Rembrandtjaar te openen en hield er zijn aandacht een vol jaar bij. ’Uylenburgh en Zoon’ bood een vracht aan nieuwe inzichten.

Een inzicht bieden in een complexe zaak, dat is niet alleen een opdracht voor de randstedelijke musea. Het Bonnefantenmuseum in Maastricht kan zich niet vaak een groots opgezette presentatie permitteren, maar zijn visie op religieuze kunst was van landelijk niveau.

Net als in het Van Gogh Museum was een vorm van dubbelspel uitgangspunt voor het Haagse Gemeentemuseum waar de relatie tussen de Haagse Jan Toorop en de Weense Gustav Klimt op verrassende wijze in beeld kwam.

Van het Mauritshuis in Den Haag was in dit Rembrandtjaar meer te verwachten dan de wel erg afstandelijke presentatie van de eigen collectie met Rembrandtwerken die begeleid werd met een min of meer overbodig boekje. Het Mauritshuis heeft zich echter gerevancheerd door eerst Henk van Os over Italië te laten dromen en vervolgens zijn eigen kunsthistorici op het spoor van de samenwerking tussen Rubens en Brueghel te zetten.

Bij al dit geweld van de oude kunst (Prinsenhof in Delft voegde zich in dit gezelschap met een mooi overzicht van de stillevenschilder Jan van Huysum) èn exotische zaken (Istanbul in de Nieuwe Kerk en Filigrein in Hermitage Amsterdam) is de kunst van de 20ste eeuw ondergesneeuwd geraakt. Tentoonstellingen met stijlontwikkelingen en - vergelijkingen waren gering in aantal. Monografische presentaties (Henry Moore) hielden Rotterdam gelukkig op de kaart.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden