Het oog vanDe Wolf
Jong, verliefd en onbezorgd in Odessa, toen het nog kon
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Deze week: Oekraïne
Het jonge paartje poseert voor de Nederlandse fotograaf. Ze zijn een jaar of achttien, negentien, en ze hebben zich allebei opgedoft voor een avond in Club Itaka in Odessa. Ze zitten even bij elkaar, zijn arm om haar schouders, haar hand op zijn been.
Hun voorhoofden glimmen van het zweet en van de flits van de camera. Hij heeft de bovenste knoopjes van zijn hemd los, zij is nog luchtiger gekleed. Ze draagt een diadeem en ketting met plastic pareltjes en kijkt zelfverzekerd in de camera.
Het geluid moet je erbij verzinnen, grote kans dat er harde beats door de club dreunden. Club Itaka is een van de vele clubs aan het strand van de Zwarte Zee. Lang geleden was er hier een Griekse nederzetting, later kwamen de Russen, en ze gingen weer. Op filmpjes van de club volgen danseressen in badkleding strakke choreografieën op een podium. Rond het toneel en het zwembad zijn zitjes zoals die waar deze jonge geliefden op zitten. De witte tegels achter de hoofden van de geliefden komen overal terug.
Een appartement in de Poesjkinstraat
Fotograaf Thomas Manneke (1970) maakte deze foto in 2007. Hij was van april tot en met juni in de Oekraïense havenstad. Hij vond dankzij vrienden van vrienden een appartement in de Poesjkinstraat, een lange brede straat in het oude centrum, door bomen omzoomd.
Manneke maakte een fotoboek, zoals hij eerder ook met Vilnius had gedaan, en later ook met Luik en Amsterdam zou doen. Dit boek heet simpelweg Odessa, in het voorwoord noemt hij het een persoonlijk portret van de stad door hem en de mensen die hij onderweg leerde kennen.
In het Odessa van Manneke zweef je soms tussen oud en nieuw, tussen vervallen Sovjet-architectuur en jongeren die hun laatste schooldag vieren, tussen tijdloze zwart-witfoto’s en glimmende danseressen in een nachtclub. Maar veel vaker toont hij met zijn zestig foto’s juist de alledaagse momenten. Een familie op het kerkhof, studenten van de kunstacademie die schilderen naar model, ieder met een eigen versie van het levende voorbeeld in het midden.
‘Het werd lente, en de stad werd overweldigd door een mierzoete lentelucht’, schrijft Manneke. De clubs gingen open, de jongeren gingen uit, op zoek naar elkaar. Het meest tijdloos zijn de foto’s aan het strand. Kinderen giechelen tegen de fotograaf, terwijl hun grootouders goedkeurend toekijken. Jonge mannen staan te vissen, geliefden zonderen zich af.
Verticale portretten
Manneke is niet de eerste Nederlander die de badgasten van Odessa fotografeert. Rineke Dijkstra legde begin jaren negentig jongeren vast aan het strand, ook dat van Odessa. In haar verticale portretten liet ze de jongeren alleen staan, wachtte nét iets langer dan het model had gedacht, en gebruikte een flits, zodat het strand een podium werd.
De afgelopen week kwamen heel andere beelden uit het land. Op de voorpagina van Trouw en vele andere kranten was een vrouw uit Charkov te zien met een verband om haar bebloede hoofd. Dit weekend toonde ze via de internationale pers andere foto’s. Foto’s van haarzelf met bloemen, van tijdens haar werk als basisschoollerares. Ze wilde ze tonen om duidelijk te maken dat de oorlog geen enkele zin heeft.
Het mag ongemakkelijk voelen, deze onbezorgde foto van jonge verliefde mensen tijdens een avondje uit, maar tegelijk laat het precies zien waarom dit soort momenten gevierd en gekoesterd moeten worden. Laat het maar snel weer lente worden.
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Lees hier eerdere afleveringen.