In 14, De Musical is op het toneel geen bal te zien. Maar acteur Tobias Nierop, die Cruijff speelt, zal wel als een Messias over de bühne vliegen. Een technisch hoogstandje in een combinatie van hoogmis, wedstrijd en wonder.
Musicalacteur Tobias Nierop voelt de druk. Hij heeft nog nooit iemand gespeeld die bij leven al een heuse beroemdheid was. En nu moet hij Johan Cruijff gestalte geven in 14, De Musical. Ie-der-een weet wie Cruijff was, kent zijn maniertjes, kan in de kroeg zijn stem nadoen en drie cliché-zinnen zeggen, volgens Nierop. Maar tweeëneenhalf uur lang Cruijff neerzetten en laten zien waar zijn angsten en onzekerheden zaten, wat zijn twijfels waren, hoe zijn hardnekkigheid in elkaar zat en waar zijn demonen vandaan kwamen, is natuurlijk een heel ander verhaal, zegt de acteur. Nierop las heel veel over hem, bekeek video’s, sprak met mensen die hem liefhebben.
De Verdieping van donderdag 26 augustus staat in het teken van De Uitmarkt. Lees hier de overige artikelen:
Deze berg tekst is een zoektocht naar het wezen van de mens
Acteur Vincent van der Valk speelt in Koliek van Theater Utrecht een man die probeert ‘alles’ te verklaren. De tekst van de Duitse Rainald Goetz wordt gezien als ‘taalterreur’ en tegelijk als ‘poëzie’, als een hoogstandje dat het ‘uiterste van een acteur vergt.’
Raymonda kiest bij Het Nationale Ballet niet voor de hoofse ridder, maar voor de wilde Saraceen
Om een van de meest uitdagende en verfijnde 19de-eeuwse balletklassiekers ‘Raymonda’ te kunnen dansen, moest Het Nationale Ballet het libretto onder handen nemen. Want wat doe je vandaag de dag met een verhaal over een frêle prinses die door hoofse ridders wordt gered van bloeddorstige Saracenen?
Verder in de bijlage, interviews met pianiste Marie-Ange Nguci over Skrjabins Vijfde pianosonate; klarinettist Joost van Rheeden over het glissando in Gershwins Rhapsody in Blue en zangeres Anne-Sophie Petit overde Koningin van de Nacht.
En hij heeft natuurlijk veel geoefend. “In zijn stem zoek ik de nuances”, zegt Nierop. “Toen hij jong was sprak hij wat hoger en bescheidener, met meer valse lucht over zijn stembanden, hij was nog wat aftastender. Toen hij ouder werd, sprak hij meer voor in de mond en werd hij letterlijk en figuurlijk uitgesprokener, hij stond ook rechter op, met brede schouders en zijn borst vooruit, hij sprak dan uitleggerig, argumenteerde en gebruikte meer punten tussen de woorden. En toen Cruijff een oudere man werd, kreeg hij die kinderlijke bescheidenheid weer wat terug, hij luisterde toen beter naar anderen en werd minder stellig.”
Is deze rol extra spannend omdat iedereen een oordeel gaat vellen over jouw vertolking?
“Ja, zeker. Het voelt als een enorme verantwoordelijkheid. Maar gelukkig hoef ik Cruijff niet te worden, ik speel hem alleen. En in de voorstelling spelen we met het gegeven dat het publiek denkt: ‘Oh, gaat hij het allemaal wel waarmaken?’ Ook Cruijff zelf voelde zich natuurlijk continu enorm verantwoordelijk. Hij moest áltijd presteren. Als hij één wedstrijd niet goed speelde, werd hij gelijk onderuit gehaald.
“Als ik spanning over mijn rol voel, komen vaak Cruijff-wijsheden in me op, die me helpen. Bijvoorbeeld: ‘Als je in benauwdheid komt, creëer dan een ruimte waarin alles mogelijk is’. Dat gaat over voetbal: ‘Als je op twee verdedigers afloopt, zet dan eens een stap naar achteren in plaats van naar voren, om ruimte te creëren. Dat gold ook voor zijn gewone leven. De pers benauwde hem, maar hij creëerde ruimte door ze vóór hem te laten werken door zijn eigen voorwaarden te stellen.
“En nu wij richting première gaan en er veel op me afkomt, doe ik soms net als hij een stap achteruit. Dan creëer ik ruimte en rust door de kleedkamerdeur dicht te doen en niemand toe te laten. Daarna kan ik weer voluit spelen. Het mooiste van Cruijff vind ik hoe hij ongelooflijk ontspannen op verdedigers af kon gaan, schijnbaar nonchalant, waardoor hij de verdedigers in de war bracht. En dan ging-ie er ineens vandoor, waardoor ze te laat waren.”
Eigenlijk was hij ook aan het acteren.
“Ja, daar raken voetbal en acteren elkaar enorm. Ik was vroeger nooit een voetballer, maar ik ben alsnog Cruijff-fan en -bewonderaar geworden. Al heb ik soms ook een hekel aan hem. Aan zijn streberigheid, het altijd willen winnen en niet willen wijken: het was op de Cruijffiaanse manier of helemaal niet. Op het toneel vind ik dat soms lastig. Ik ben empathischer dan hij, dan wil ik het ensemble ruimte geven om hun scène te spelen, maar dan roept Tom (de Ket, regisseur, red.) dat ik óók naar voren moet: ‘BAMBAMBAM! Je moet er dwars doorheen, Cruijff gaat altijd door en staat vooraan!’ Dat gaat tegen mijn collegialiteit en mijn acteurs-instinct in.”
Over druk gesproken: moet je op het toneel voetballen?
“Als ik op het toneel de bal hoog zou moeten houden, zou dat potsierlijk zijn. Sport in het theater ziet er niet uit en ik ga Cruijffs voetbalniveau nooit halen, dus je ziet geen bal op het toneel. Maar je voelt en ziet in abstracte vormen genoeg voetbal: er zijn veel archiefbeelden op een megagroot led-scherm en er zijn bijvoorbeeld scènes in de kleedkamer, waardoor je het gevoel hebt dat er net gevoetbald is.”
In de voorstelling trekt regisseur De Ket de parallel tussen Johan Cruijff en Jezus Christus. Hij laat Cruijff als een Messias (letterlijk) opstijgen nadat die met Barcelona Real Madrid met 5-0 versloeg. Volgens De Ket een hallucinerende scène met prachtige koorzang: een combinatie van een hoogmis, een voetbalwedstrijd en een wonder.
Je gaat als Cruijff ook vliegen met op de achtergrond archiefbeelden, zodat het lijkt of je over een voetbalveld rent, en je gaat over de kop alsof je over het gras rolt. Dat luchtwerk lijkt me een pittig hoogstandje.
“Ja het is te gek, maar ook ongelooflijk zwaar. Een specialist traint me, ik doe allerlei buikspieroefeningen en moet nog heel veel trainen. Ik vlieg rond terwijl ik aan twee dunne kabels hang die vastzitten aan banden die mijn benen omklemmen. Daarom mag ik het niet te lang doen: dan krijgt mijn hoofd niet genoeg bloed. Zeven mensen zijn ter plekke bezig om mij te laten vliegen: het is een technisch hoogstandje en ongelooflijk spannend, want ik ga echt tien meter de lucht in met een systeem dat bij de landing weer gemakkelijk los klikt en daardoor soms los aanvoelt.”
De musical gebruikt allerlei muziek stijlen uiteenlopend van popmuziek tot rap en spoken word. Gaat ‘Cruijff’ dat allemaal zingen?
“Cruijff kon niet zingen, dus ik zing ook niet. Maar ik verheug me op de humor en het contact met het publiek omdat ik - door de vierde wand heen - tegen ze ga praten. Het mooie van Cruijff is dat hij in zijn leven de ontwikkeling doormaakt van een klassieke held die lijdt onder hoogmoed. Hij is zijn hele leven bezig geweest om zichzelf financieel onafhankelijk te maken, omdat hij last had van tegenslagen. Hij verloor zijn vader vroeg, had geen voetballijf, moest tegen zijn broer opboksen en kwam niet mee op school. Maar hij besloot: ik ga niet verliezen. Dat werd zijn mantra. Verliezen voelde voor hem als doodgaan, daarom wilde en móest hij altijd winnen. Hij kón niet anders.
“Door die hoogmoed is hij al zijn geld kwijtgeraakt, want hij ging ermee in zaken, wat mislukte. Maar toen hij ‘op de grond’ lag, heeft hij zichzelf helemaal opnieuw uitgevonden. Als een feniks herrees hij uit de as en na zijn wederopstanding is hij weer gaan voetballen, ook al wilde hij dat niet meer. Hij móest, om weer te winnen. De voorstelling heeft geen dwingende boodschap, maar laat je wel nadenken over winnen en verliezen. Wat is dat eigenlijk? Alleen maar winnen-winnen-winnen heeft ook zijn prijs en het publiek moet zelf uitzoeken wat de prijs is, en of dat het waard was.”
Heb jij persoonlijk door de voorstelling iets geleerd over winnen of verliezen?
“Ik heb mijn vader kortgeleden bijna verloren omdat hij heel ziek was. Laatst ging hij een dagje mee naar de repetitie. Dat was een bijzonder en emotioneel moment. Was dat winnen? Het voelde in ieder geval als een enorme overwinning.”
Try-outs vanaf 1 september, première 25 september, info: 14demusical.nl
Cruijff als Nederlands icoon
Scriptschrijver en regisseur Tom de Ket wil met 14, De Musical uitzoeken wat het over Nederlanders zegt dat Cruijff onze icoon is. De Ket: “Wat mensen aanspreekt is zijn anti-autoritaire en egalitaire houding: hij praatte met iedereen, zag geen statusverschil en beoordeelde mensen op hun verdiensten, niet op hun afkomst. Dat sentiment van revolte zit in ons bloed, zo van: ‘dat maak ik zelf wel uit’. Maar we zijn het een beetje kwijtgeraakt, we zijn vastgezogen in de consensus van de polder. We kunnen wel wat meer Cruijff gebruiken!
Cruijff had iets van een engel; hij trok zich immers ook niets aan van de zwaartekracht, vloog over het veld, was lichtvoetig, ongrijpbaar en ook bij tegenslagen in zijn leven liet hij zich niet naar beneden trekken. Daar gaf hij een positieve draai aan: ‘elk nadeel heeft zijn voordeel’. Die overtuiging zat heel diep bij hem, met die mooie levensattitude nam hij de regie van zijn leven in eigen handen. Ook dat kunnen we in Nederland nu goed gebruiken, want we zijn veel angstiger en braver dan in Cruijffs tijd.”
De Kets regie speelt met het idee dat ze ‘totaaltheater’ maken, wat verwijst naar Cruijffs ‘totaalvoetbal’ waarbij alle spelers altijd in beweging waren. Het ensemble is dus ook steeds in beweging. De Ket: “Cruijff bemoeide zich overal mee. Ik laat het personage Cruijff zich daarom ook bemoeien met de regie. Wanneer hij iets bijvoorbeeld te overdreven vindt, grijpt hij in.”