RecensieKunst

Jan Veth hanteerde pen én penseel in dienst van de kunst

Jan Veth, Portret van Cornelia, Clara en Johanna Veth, 1885. Beeld Rijksmuseum
Jan Veth, Portret van Cornelia, Clara en Johanna Veth, 1885.Beeld Rijksmuseum

Jan Veth was schilder, kunstcriticus en erfgoedbeschermer rond de vorige eeuwwisseling. In zijn geboortestad Dordrecht is nu voor het eerst sinds 1950 een tentoonstelling die zijn liefde voor de kunst op alle manieren viert.

Joke de Wolf

Zonder Jan Veth had er een tram gereden door de Reguliersgracht in Amsterdam. Veth hield in 1901 een lezing tegen de plannen van de gemeente om de gracht te dempen. ‘Natuur en water en stemmigheid, men schijnt ze al den drommel graag te willen missen’, aldus Veth. Zijn stem werd gehoord, de gracht behield het water. Nu bewonderen honderden rondvaartbootpassagiers nog dagelijks de zes bruggen op rij.

Dat Jan Veth meer was dan erfgoedbeschermer en kunstcriticus is nu ook te zien in het Dordrechts Museum. Een grote tentoonstelling waarin al zijn activiteiten aan bod komen, die was er sinds 1950 niet meer geweest.

De lat hoog

Er zijn veel portretten te zien, uit privécollecties in Nederland, Duitsland en de VS. Dat zou een saaie parade kunnen zijn van rijke mensen in hun salon, maar Veth legde de lat hoog, en probeerde steeds een andere methode om de persoonlijkheid van de mensen zo goed mogelijk te vatten.

Een fantastische ijsbreker is bijvoorbeeld het portret dat hij maakte van zijn drie zussen in 1885. Ze kijken ons (en de kunstenaar) serieus aan, hun gezichten in karakter duidelijk verschillend. Maar tegelijkertijd is ook hun gelijkenis met zo’n precisie vastgelegd dat de verbondenheid voelbaar is.

Ook de ouders Veth poseerden voor de jonge schilder. Het was een kunstlievend gezin. Veths moeder was een kleindochter van de Dordtse schilder Jacob van Strij, zijn vader was, naast zijn groothandel in ijzerwaren en werk als wethouder, ook actief als specialist in de Dordtse schilders van de zeventiende eeuw.

Jan Veth, Zelfportret, 1887. Beeld Dordrechts Museum
Jan Veth, Zelfportret, 1887.Beeld Dordrechts Museum

Zoon Jan, geboren in 1864, besloot al jong om schilder te worden: op zijn zestiende vertrok hij naar Amsterdam om te studeren aan de Rijksacademie. Hij raakte bevriend met alle kunstenaars van zijn generatie: Willem Kloos, Frederik van Eeden, Willem Witsen, Antoon Derkinderen. Met vrij werk probeerde Veth een bestaan op te bouwen.

Mensfiguren

Hij maakte prachtig stemmige stadsgezichten, ook te zien in de tentoonstelling, maar bij de landschappen waren het vooral de mensfiguren die hij tot leven wekte. In 1888 besloot hij ‘na heel veel gescharrel’ om met portretten de kost te verdienen. Dat lukte, maar betekende ook dat hij vaak lange tijd van huis was.

Op de academie had Veth Anna Dirks leren kennen, die net als hij schilderde, ze kreeg zelfs nog privélessen van schilder Constant Gabriël. Eén enkel schilderij wisten de samenstellers van de tentoonstelling van haar te vinden, een stilleven met citroenen. Na hun trouwen verhuisde het stel naar Bussum, en terwijl Veth rondreisde om portretten te schilderen bleef zij thuis, met de uiteindelijk vier kinderen die ze zouden krijgen.

De brieven die Veth haar stuurde, en die zij zorgvuldig bewaarde, geven een levendige kijk op zijn ervaringen. Flarden eruit geven de tentoonstelling een persoonlijke tint – en ze zijn nu allemaal gedigitaliseerd en via het Regionaal Archief Dordrecht na te lezen.

Jan Veth, Karen, 1892. Beeld Stichting Kröller-Müller Museum
Jan Veth, Karen, 1892.Beeld Stichting Kröller-Müller Museum

Ook bijzonder is dat meerdere kritieken die Veth schreef over kunst van tijdgenoten te lezen zijn naast de kunstwerken waarover hij schreef. De teksten maken duidelijk dat Veth naast het penseel ook de pen meesterlijk hanteerde.

Een dofzilveren blondheid

Zo bejubelde hij het licht van Anton Mauve zo beeldend dat het landschap met de schapen als vanzelf verschijnt – te mooi om niet te citeren: ‘Uit zijn licht moet Mauve gekend worden. En dat licht was het verspreide, het effen rustige licht der stemmende stille daagjes van ons druilig vaderland, als van den gedekten hemel een dofzilveren blondheid nederwaast, die streelend heenstuift op de zandige heide over de wollige vacht van een schommelende kudde schapen, waartusschen doezig een herdertje voortdrentelt, terwijl aan den zoom van het boschje in de verte het berkenblank in dunne stammetjes oprijst naast stil warlend sparregroen.’

Veth was ook een Rembrandtkenner; hij schreef een biografie over de zeventiende-eeuwse meester en zat in het bestuur van het in 1911 opgerichte Rembrandthuis.

Bij zijn begrafenis in 1925 noemde de historicus Johan Huizinga, die later ook een biografie van Veth zou schrijven, zijn overleden vriend een verbinder, iemand die ‘op harmonische wijze de kunst aan de historische wetenschap en aan het maatschappelijk leven verbond’. Hoe hem dat lukte, is nu na te lezen in de uitgebreide catalogus, te zien in de tentoonstelling in Dordrecht en ook nog steeds te ervaren aan de Reguliersgracht.

★★★★
‘Het oog van Jan Veth. Schilder en criticus rond 1900’, is tot 3 september te zien in het Dordrechts Museum. Dordrechtsmuseum.nl. De catalogus kost 35 euro.

Lees ook:

De ‘lelijke tijd’ in de Nederlandse schilderkunst was niet zo lelijk

Lange tijd gold de 19de eeuw als de ‘lelijke tijd’ in de Nederlandse schilderkunst. Een tentoonstelling in Singer Laren en een nieuw standaardboek laten zien dat dat niet terecht is.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden