InterviewJamal Ouariachi
Jamal Ouariachi schreef een roman over de wokebeweging: ‘In die onvrijheid, daar zit mijn weerzin’
In zijn nieuwe roman Herfstdraad fileert Jamal Ouariachi het gedachtegoed van de wokebeweging. Harde strijd tegen racisme, prima. Maar de orthodox-religieuze trekjes van woke zinnen hem niet.
Hoe hij zijn nieuwe roman zou omschrijven? “Als een komische tragedie”, zegt Jamal Ouariachi in zijn Amsterdamse bovenwoning. Herfstdraad begint inderdaad grappig, bijna kluchtig zelfs, maar wordt langzaam donkerder van toon: de dood sluipt erin.
Het boek gaat over een optimistische, witte schrijver die met zijn Marokkaanse vriendin verhuist naar een anoniem provinciestadje. Een absoluut helleoord, blijkt al snel. Het ergst is buurtvereniging Het Kruispunt, een opdringerig clubje dat het woke gedachtegoed predikt. De schrijver krijgt overal kritiek op: het woordgebruik in zijn boeken, de kleur van zijn personages, de vele ‘witte romans’ in zijn boekenkast...
Tot overmaat van ramp palmt dit ‘instituut voor hersenspoeling’ zijn vriendin in. Er ontstaat thuis zoveel wrijving dat de schrijver troost zoekt bij een ander lokaal clubje: Deftig Rechts. Maar ook in dit schijnbare walhalla van de vrijheid heerst een benauwende dogmatiek. En bovendien is het een bolwerk van racisme.
“In mijn columns en essays schrijf ik meestal vrij stellig over woke, soms zelfs polemisch”, zegt Ouariachi. “Nu wilde ik eens kijken wat er zou gebeuren als ik die aanpak losliet en de fictie erop af zou sturen. Met name die links-rechtsbeweging vond ik interessant: hoe krijg je een politiek redelijk neutraal iemand zó boos op het woke gedachtegoed dat hij helemaal doorslaat en sympathie ontwikkelt voor uiterst rechts?”
Jamal Ouariachi (43) is auteur, essayist en Trouw-columnist. Hij studeerde psychologie en gaf een paar jaar therapie, waarna hij zich op het schrijverschap stortte. In 2010 debuteerde hij met de roman De vernietiging van Prosper Morèl. Er volgden nog drie andere romans – Vertedering, 25 en het bekroonde Een honger – en een verhalenbundel.
Het boek moest aanvankelijk een korte satire worden, een persiflage op het radicale activisme aan beide zijden. Maar tijdens het schrijven kwam er een diepere laag bij. Een huisvriend met wie Ouariachi ooit close was, overleed aan een slopende ziekte. Het verdriet hierover bleef boven de schrijftafel hangen, zozeer dat de auteur besloot het toe te laten in zijn boek. Dat pakte verrassend mooi uit.
“De dood leek in eerste instantie een lichaamsvreemd onderwerp in deze roman”, zegt hij. “Maar het werkte. Ik kon het thema van de vergankelijkheid op allerlei plaatsen laten terugkeren. De hoofdpersoon gaat nadenken over zijn eigen sterfelijkheid. Zo kwam het hele boek in een ander daglicht te staan. Er ontstond een nieuwe eenheid rond het overkoepelende thema desintegratie. Alles valt uit elkaar: de maatschappij polariseert, de liefdesrelatie gaat kapot en het lichaam veroudert, wordt ziek en sterft.”
Maar verder is het boek ‘vrij luchtig en humoristisch’, benadrukt Ouariachi. “Het is ook zeker mijn intentie om de lezer hardop te laten lachen.”
De hoofdpersoon, een schrijver die veel met u gemeen heeft, ziet zijn relatie op de klippen lopen en moet zijn pasgekochte huis uit. Autobiografisch?
“Ha, dat zou je denken, maar hier is iets wonderlijks gebeurd. Ik ben een klassieke fictieschrijver. Ik begin altijd met iets wat is verzonnen. Dan sijpelen er allerlei persoonlijke dingen van mij in door, maar het begint met een bedachte constructie. Mijn uitgangspunt was: ik laat de hoofdfiguur politiek van links naar rechts bewegen en stort hem emotioneel zoveel mogelijk in de ellende. Ik geef hem financiële problemen en laat zijn relatie kapotgaan. Vandaar de titel Herfstdraad, een verwijzing naar Job, die door God op de proef wordt gesteld en alles kwijtraakt. Maar tijdens het schrijven is zoiets ook werkelijk in mijn eigen leven gebeurd. Er is een belangrijke relatie ten einde gelopen en ik moest uit het huis dat ik pas had gekocht. Het is net alsof het verhaal een profetische waarde had.”
“Zoiets is deels toeval. En voor een ander deel ben je onbewust al bezig met het feit dat een relatie over een niet heel lange tijd ten einde dreigt te lopen. Je schrijft erover omdat je iets voorvoelt. Van een afstandje lijkt het creepy, hè? Maar autobiografisch, nee. Daarvoor heb ik te veel verzonnen.”
In de roman ruziet de witte schrijver met zijn Marokkaanse vriendin over de woke-doctrine. Zelf bent u half Nederlands, half Marokkaans. Gaat dit over een strijd die in uzelf woedt?
“Nee, ik kan me niet vinden in de aanpak van woke. Maar het leek me wel interessant om te spelen met mijn afkomst. De strijd tussen Het Kruispunt en Deftig Rechts, op sociologisch niveau, wilde ik ook binnen de relatie voeren. Dan vond ik het krachtiger als hij en zijn geliefde verschillende identiteiten hadden. Mijn dubbele achtergrond hielp om beide personages goed te begrijpen. De vriendin is geen eendimensionaal woke-figuur geworden. Hopelijk krijgen lezers ook begrip voor háár standpunt, niet alleen voor dat van hem.”
Wat is er mis met woke? Moet je niet elke strijd tegen racisme toejuichen, ook als die soms wat agressief uitpakt?
“Ik ben heel erg voor een harde strijd tegen racisme, maar het stoort me dat het racismedebat in Nederland zo sterk is beïnvloed door een groep mensen met een nauw, orthodox gedachtegoed. Ik ben iemand met een minderheidsafkomst, het gaat me aan, maar ik kan het niet onderschrijven. Al die vreselijke, rechtstreeks uit Amerika geïmporteerde termen als ‘wit privilege’, ‘micro-agressies’ en ‘non black people of color’...” (Gniffeltje.)
Gaat u verder.
“Weet je wat het is? Wanneer je zegt dat racisme niet langer iets is van individuen die je op hun gedrag kunt aanspreken, maar dat het een machtsstructuur betreft waarvan de hele maatschappij doordrenkt is, dan maak je een paar gevaarlijke denkfouten. Dan is Jesse Klaver net zo goed onderdeel van het racistische systeem als Geert Wilders. Ik vind dat een weinig vruchtbare manier van denken.
“Je moet veel preciezer zijn in wat je wel of niet racistisch noemt. Ik denk dat er wel degelijk heel veel witte Nederlanders zijn die niet racistisch zijn. In het woke gedachtegoed heet het dan dat die witte mensen zich nog niet van hun racisme bewust zijn. Ze hebben een gemarginaliseerde groep of een stel deskundigen nodig om hen daarop te wijzen. Dat doet mij erg aan religie denken: je kunt God niet zien, maar hij ís er wel.
“Er is ook al snel een enorme orthodoxie in geslopen. Als je het maar op een paar kleine puntjes oneens bent met activisten uit die kringen, dan is dat meteen een reden voor een breuk, in plaats van dat je met elkaar van gedachten wisselt.
“En dan komen er nog de dingen bij die ik in dit boek persifleer. De obsessie met taal, wat je wel en niet mag zeggen, waar je wel en niet over zou mogen schrijven als je een bepaalde identiteit hebt. Dat vind ik van een ongelofelijke beklemmendheid. Die onvrijheid, daar zit bij mij nog wel de meeste weerzin.”
In het boek ridiculiseert u ook de veelgehoorde roep om representatie in romans. Moet literatuur niet vaker over mensen van kleur gaan, zodat die zich er beter in kunnen herkennen?
“Tja, steeds die herkenning. Mijn eigen interesse in literatuur is juist altijd geweest dat ik werelden wilde ontdekken waar ik mezelf níet per se in herkende en die mijn bewustzijn konden verruimen. Op zich is er niets mis met herkenning, maar de nadruk is er te veel op komen te liggen. Het belachelijke daarvan dringt pas tot je door op het moment dat je het in zijn uiterste consequentie uitwerkt, zoals de hoofdfiguur doet.
“Hij stelt de vraag: is het voor een gay lezer voldoende als de hoofdpersoon gay is? Of moet de romanfiguur behalve gay ook zwart en boekhouder zijn, als de lezer toevallig zelf gay, zwart en boekhouder is? Je kunt het identitaire groepje dat zich wel of niet zou herkennen steeds nauwer maken tot uiteindelijk niemand zich meer in een boek herkent.
“Overigens vind ik wel dat auteurs met alle mogelijke achtergronden toegang moeten hebben tot de literatuur. Maar daar zit het probleem niet: uitgeverijen ontvangen ook zwarte schrijvers met open armen, alleen moeten ze wel met een boek komen. Marokkaanse en Turkse schrijvers publiceren volop, al sinds de jaren negentig. Waarom zie je dan nauwelijks zwarte schrijvers? Voelen die zich misschien meer aangetrokken tot andere kunstvormen? Zelfs zo’n gedachte is al racistisch in de ogen van de wokies.”
De obsessie met huidskleur is ook een groot thema in de roman. De hoofdpersoon praat met sardonische precisie over nootmuskaat-, cognac- en cappuccinokleurige mensen. Bij één figuur ontwaart hij zelfs ‘de lijkgele kleur van een gepelde knoflookteen’.
“Ja, het begint al meteen op de eerste pagina. Ik vond het leuk om de huidskleurdiscussie op de spits te drijven. Ik wilde diversiteit in de taal aanbrengen, laten zien hoe uiteenlopend we zijn. De hoofdpersoon zegt ergens, en dat ben ik erg met hem eens, dat je dingen complexer moet maken in plaats van ze te vereenvoudigen. Zo doe je meer recht aan de rijkdom van het leven. Dus ik stap liever af van algemene termen als zwart of blank of wit en geef er mijn eigen invulling aan.”
Wat voor kleur heeft u zelf?
“Ik heb een bleke huid, blauwe ogen en donkerblond haar. Mensen denken daardoor nooit dat ik een halve Marokkaan ben. Mijn vader heeft wél het uiterlijk van wat mensen als standaard-Marokkaans zien, maar in zijn familie zit een lijntje met die lichte huidskleur en die blauwe ogen. Mijn persoonlijke, romantische theorie is dat dit te maken heeft met de Moorse overheersing in Spanje. Destijds hebben de Arabieren en Berbers veel interactie gehad met de oorspronkelijke bewoners. En toen ze er in 1492 uit werden geknikkerd, hebben ze kennelijk wat Europese trekjes meegenomen.”
Is uw achtergrond belangrijk voor uw schrijverschap?
“Ik ben in Nederland geboren en opgegroeid. In mijn jeugd ben ik geregeld in Marokko geweest, maar het is nooit helemaal de helft van mijn identiteit geworden – wel een verrijking. Toen ik debuteerde, wilde ik niet als de allochtone schrijver worden gezien die traditioneel zou schrijven over het opgroeien tussen twee culturen. Ik had de behoefte om duidelijk te maken dat het mij zuiver om de literatuur ging. Maar ik heb wel affiniteit met het thema. Voor een volgend boek – een tweeluik – duik ik nu in de geschiedenis van de islamitische overheersing in Spanje. Mijn interesse voor die Moorse tijd komt rechtstreeks voort uit mijn afkomst. Dus ja, afkomst is belangrijk, maar ik hang er niet alles aan op.”
Zal Herfstdraad helpen tegen de veronderstelde dominantie van woke?
“Dat is niet mijn doel met deze roman. Maar het zou mooi zijn als er wat meer openheid komt en verschillende groepen elkaar weer iets meer opzoeken en in discussie treden. Nu gooien mensen de luiken dicht en sluiten ze je buiten. Dat is pijnlijk. Relaties en vriendschappen gaan eraan kapot. Al heb ik de indruk dat er een soort middengroep aan het ontstaan is van opiniemakers die wel progressief denken maar niet het woke gedachtegoed aanhangen. Dat juich ik toe, want ik wil graag af van die slachtoffercultuur waarin álles verschrikkelijk en kwetsend is. We moeten wat eelt kweken.”
Jamal Ouariachi
Herfstdraad
Querido; 448 blz. € 20
Lees ook:
Lies hier de columns terug die Jamal Ouariachi schreef voor Trouw.