Mooiste Nederland
Jachtslot Sint Hubertus is een kruising van een middeleeuws kasteel en een kille kerker
De bouw van ‘jachthuis’ Sint Hubertus verliep niet geruisloos. Dat kon door de bemoeizucht van Helene Kröller-Müller ook nauwelijks anders.
Er moest ab-so-luut een torentje op. Het sloeg nergens op en had geen enkele functie, maar het Palazzo Vecchio in Florence had een toren en daarom wilde zij er ook een. Knarsetandend legde de oude architect Hendrik Berlage zich neer bij deze zoveelste dwingende wens van zijn werkgeefster, Helene Müller. Hij maakte er een soort buitenmaatse fallus van.
Maar toen de vrouwelijke helft van het eerzuchtige echtpaar met die aangenaam rijmende achternaam een rond erkertje afdwong dat vloekte met de symmetrie van het gebouw, was in 1919 de maat vol en nam hij ontslag.
Daarmee was Berlage de zoveelste architect met wie Helene Müller vanwege haar bemoei- en bedilzucht in conflict kwam. Zijn Vlaamse collega Hendrik van de Velde was haar nieuwe ster en rondde de bouw van ‘jachthuis’ Sint Hubertus op de Hoge Veluwe in 1920 af.
Giechelende tovenaar
Een kleine honderd jaar nadien maakt Berlages bouwwerk nog altijd indruk. Mooi? Dat is een kwestie van smaak. Maar het roept hoe dan ook verwondering op. Zoals het zich aan de bosrand in de ondergaande zon spiegelt in het stille water van de uitgegraven vijver - de problematische aanleg daarvan is een verhaal apart - is het bijna niet van deze aarde; het zou zomaar het huis kunnen zijn van zo’n giechelende tovenaar uit een sciencefictionroman van Jack Vance.
In de tijd van de Kröller-Müllers was een bezoek aan het jachtslot strikt voorbehouden aan de maatschappelijk geslaagde vriendenkring van de familie: industriëlen, bankiers, kunstenaars. Prins Henrik, de losbollige echtgenoot van bijna-buurvrouw koningin Wilhelmina, kwam er graag op bezoek om te jagen. Talrijk was het personeel, met wie Helene Müller zich overigens niet verwaardigde rechtstreeks te praten.
Vandaag de dag kunnen wij gewone mensen er, onder leiding van een gids met een dictie waar de oude koningin Beatrix nog een puntje aan kan zuigen, rondlopen en ons verbazen. Want waar zijn we terechtgekomen? Een middeleeuws kasteel, een kille kerker, een gemeubileerde spelonk?
Natuurlijk, als vanzelf raak je onder de indruk van de elementaire kleuren, de zware handgemaakte meubels, het prachtige glas-in-lood vijfluik van Arthur Henning in de hal dat het verhaal vertelt van de naamgever van het gebouw, Sint Hubertus. Die bekeerde zich tot het christendom toen hij zag dat het hert dat hij wilde schieten een lichtgevend kruis op zijn gewei droeg. Overal in huis keert het gestileerde hertengewei terug.
Donker en somber
En het ís prachtig hoor, die geometrische vormen en patronen, de honderdduizenden geglazuurde bakstenen in muren en plafonds, de glastegeltjes in de vloeren. Het uitzicht op het landschap en het water, de ramen die in de grond kunnen verzinken. De eettafel met de zes stoelen - het maximale aantal gasten dat Helene wenste - de albasten lampen, het bureautje van Helene met de uit ivoor gesneden briefopener.
Maar wat is het allemaal donker en somber! Gezelligheid, een prettige leefomgeving scheppen, was dan ook nooit de opzet. Indruk maken was het belangrijkste doel van het jachtslot. Want hoewel de stinkend rijke familie Kröller-Müller er af en toe tijd doorbracht en er ook nog een tijdje echt heeft gewoond, was het nimmer bedoeld en geschikt voor langdurige bewoning. Alleen al met al die onverwachte nisjes en steile trappetjes moet je goed uitkijken dat je bij het verlaten van een kamer niet pardoes naar beneden kukelt. Dat het ingenieuze centrale stofzuigsysteem nooit heeft gewerkt, hielp ook niet.
Niet dat Helene Müller daarmee zat. Indruk maken - en ook na haar dood een blijvende indruk achterlaten - was zo’n beetje haar levensdoel. Ze ontdekte en omarmde de moderne kunst als middel daartoe en begon als een bezetene schilderijen te kopen; soms kwam ze terug van een veiling in Parijs met twintig Van Goghs. We hebben er het prachtige Kröller-Müller Museum uit 1938 aan te danken.
De bouw van het jachthuis ging daaraan vooraf. Het kolentransportbedrijf van de Kröller-Müllers had in de Eerste Wereldoorlog goede zaken gedaan en het echtpaar bulkte van het geld. In kringen die ertoe deden, golden ze echter als parvenu’s, nouveaux riches. Onverteerbaar voor de naar maatschappelijke erkenning hunkerende Helene. Met een jachtslot op de Veluwe, vlak naast het domein van de koninklijke familie, hoopte ze die erkenning te verwerven.
Geld speelde geen rol. Tegen een riant salaris liet Berlage zich voor een periode van tien jaar inhuren. Letterlijk elk detail, elk element en ornament in en aan het gebouw is door hem ontworpen. Het jachtslot is ook onmiskenbaar zijn ontwerp. Typisch Berlage. Maar het ademt in alles ook de kille afstandelijkheid van Helene Kröller-Müller. Een kleine, sterke, ambitieuze vrouw vervuld van hoogstaande kunstzinnige idealen, maar amper in staat met anderen op menselijk niveau te communiceren.
In deze geheel op uiterlijk vertoon gerichte ambiance vierde het echtpaar in 1938 zijn vijfjarig huwelijk. Zonder de kinderen, want met hen was Helene gebrouilleerd geraakt. Een jaar later stierf ze, uitgeput.
Rondleiding
Jachthuis Sint Hubertus ligt in Nationaal Park de Hoge Veluwe en is enkele jaren geleden gerestaureerd. Het hele jaar door zijn er bijna dagelijks algemene en thematische rondleidingen. Het torentje is op last van de brandweer niet toegankelijk. Een rondleiding kost € 8,50. Het is handig om de kaartjes online te bestellen of bij de entree van het park. Niet geschikt voor mensen die slecht ter been zijn.
Voor ‘Het mooiste Nederland’ probeert de redactie van Trouw de mooiste fiets- en wandelroutes door Nederland uit. Lees meer in ons dossier.