Review
Intimideren is in een discussie uit den boze
Jarenlang publiceerden Frans van Eemeren en Rob Grootendorst hun wetenschappelijke ideeën over argumentatieleer in het Engels, maar nu hebben zij hun wereldwijd geroemde en gekraakte argumentatietheorie in een alomvattend traktaat in de Nederlandse taal uiteengezet. 'Kritische discussie' is geen leerboek en ook geen populair-wetenschappelijk werk, zoals 'Leren argumenteren met Vader en Zoon' waarin deze twee argumentatietheoretici op ludieke wijze de discussies tussen Vader en Zoon uit de strips van Peter van Straten becommentariëren. Dit traktaat is de neerslag van dertig jaar wetenschappelijke arbeid en een klein monument voor de begin dit jaar overleden Rob Grootendorst.
Het boek is degelijk en duidelijk theoretisch van aard. De inleiding -een samenvatting vooraf- veronderstelt nogal wat voorkennis, doorzettingsvermogen en welwillendheid. Het voorspel van 'Kritische discussie' is weinig speels. Op het voorwoord volgt een afschrikwekkende definitie van argumentatie, gevolgd door een toelichting waarin weinig aanlokkende termen in voorkomen als 'argumentatiestructuren', 'taalgebruikseenheden' en 'pragmatische analyse'.
Deze inleiding roept weerstand op, zij is een wat ongelukkig begin van dit boek waarmee Van Eemeren en Grootendorst onder meer de idee achter hun argumentatietheorie verdedigen. Het grondbeginsel houdt in dat argumentatie een rationele handeling is die erop gericht is een redelijke beoordelaar op redelijke wijze te overtuigen en zodoende een verschil van mening op te lossen.
Veel debatliefhebbers, bewuste taalgebruikers, geïnteresseerde leken, filosofen en studenten Nederlands gooien bij dit uitgangspunt de kont tegen de krib. Ze doen de Amsterdamse argumentatietheorie gemakshalve af als dikdoenerij en beschouwen Van Eemeren en Grootendorst als idealisten. Argumentatie wordt, zo menen tegenstanders, gebruikt om macht te vermeerderen, niet om een verschil van mening op te lossen. Anderen verwerpen het grondbeginsel als onzin, omdat discussiëren zou voortkomen uit allerlei irrationele motieven en mensen per definitie onredelijke wezens zijn.
Van Eemeren en Grootendorst zouden lang niet al deze aannames aanvechten. Zij ontkennen niet dat recensenten bijvoorbeeld een film, boek of theaterstuk positief bespreken omdat ze heimelijk ooit acteur hopen te worden, bevriend zijn met een auteur of de regisseur willen vleien. Maar het gaat de argumentatietheoretici niet om de al dan niet irrationele of onredelijke motieven die achter de argumentatie liggen.
Het kan best zo zijn dat mensen onredelijke wezens zijn die argumenteren omdat ze een verbale wedstrijd willen winnen, uit zijn op macht of hun eigendunk en aanzien moeten opvijzelen. Maar dat maakt betogen nog niet tot een irrationele activiteit. Argumenteren is misschien een spel, maar wel een rationeel spel.
Om iemand van jouw mening te kunnen overtuigen, zou je net zo goed een knokploeg kunnen inhuren. Door te argumenteren wek je in elk geval de schijn het verschil van mening met iemand te willen oplossen in plaats van beslechten. Voor dat laatste heb je geen argumentatie nodig, maar een duel, een rechter, een stemming of een gulden om te tossen. Over dat rationele spel gaat 'Kritische discussie'.
Van Eemeren en Grootendorst beschouwen argumentatie als een onderdeel van een 'kritische discussie'. Idealiter voeren discussianten zo'n discussie omdat ze het eens willen worden over de vraag of het omstreden standpunt aanvaardbaar is of niet. Wanneer ze daarover overeenstemming hebben bereikt -de ene partij is middels argumentatie overtuigd van het standpunt of de andere partij trekt haar standpunt in omdat het niet bestand is tegen de kritiek- is het verschil van mening opgelost. Elke stap die in deze geïdealiseerde discussie gezet wordt, moet duidelijk zijn en bijdragen aan het oplossen van het geschil.
Met een ideaalmodel van de kritische discussie kan argumentatie zowel beschreven als tegen het licht gehouden worden. Zo kunnen drogredenen goed geanalyseerd worden omdat ze in deze argumentatieleer gezien worden als discussiezetten die de oplossing van het geschil bemoeilijken of zelfs verhinderen. Van Eemeren en Grootendorst hebben vijftien regels opgesteld voor kritische discussies, als: ,,De discussiant die in de confrontatiefase het standpunt van de andere discussiant in twijfel heeft getrokken, heeft altijd het recht deze discussiant uit te dagen zijn standpunt te verdedigen.' Van deze regels hebben zij een gedragscode afgeleid voor redelijke discussianten.
Regel één luidt: ,,De discussianten mogen elkaar niet beletten standpunten of twijfel naar voren te brengen.' Intimidatie en verkapte dreigementen zijn uit den boze. Zonder vrijheid van meningsuiting zijn er geen verschillende meningen en zonder meningsverschillen geen kritische discussie.
De vierde basisregel van de gedragscode houdt in dat de argumentatie waarmee het standpunt verdedigd wordt, betrekking moet hebben op het standpunt. Een beroep op medelijden kan met deze regel afgedaan worden als een sofistentruc. Je speelt in op emoties, sentimenten en vooroordelen om bijval te winnen, niet om je tegenstander op redelijke wijze te overtuigen. Of, zoals Van Eemeren en Grootendorst, het zelf uitdrukken: ,,Een verschil van mening kan niet worden opgelost als de protagonist geen argumentatie naar voren brengt maar alleen retorische trucs gebruikt of alleen argumenten aanvoert die irrelevant zijn voor de verdediging van het naar voren gebrachte standpunt.'
Het levert wellicht saaie confrontaties op als iedereen zich bij discussies aan deze gedragscode zou houden en redelijk zou discussiëren. Maar je bent wel zeker van eerlijk redeneersucces en bedacht op doortrapte discussietrucs van iedereen die zijn of haar gelijk komt halen. Uit deze leerzame gedragscode die als grand finale aan 'Kritische discussie' is toegevoerd, blijkt de doelmatigheid van de theoretische inzichten in dit doorwrochte werk.