RecensieOpera
In ‘Maria Stuarda’ spoken de koninginnen steeds met kloeke stem om elkaar heen
Maria Stuarda
De Nationale Opera
****
Op de avond van de kroning van Charles III staan op het toneel van Nationale Opera & Ballet zijn verre voorgangsters Elizabeth I en Mary Stuart. In Donizetti’s opera Maria Stuarda (1835) laat Elisabetta haar koninklijke nicht Maria uiteindelijk onthoofden. In de visie van regisseur Jetske Mijnssen zijn deze Britse royals vooral elkaars obsessie. En dus dartelen rondom Elisabetta overal Maria’s rond, en ontwaart Maria voortdurend Elisabetta’s. Met aan het eind een even onontkoombare als gedurfde slotscène.
Toen na dat dramatische einde het voordoek weer omhoogging, en de koninginnen daar gezusterlijk stonden te wachten op de publieke hakbijl, brak een pandemonium los. Mezzosopraan Aigul Akhmetshina (Elisabetta) en sopraan Kristina Mkhitaryan (Maria) werden getrakteerd op stormachtige ovaties van een uitzinnig publiek. Slim om dat slotapplaus zo te regisseren, want op die manier ontstond er een prachtig beeldrijm met het begin van de opera.
Daar liet Mijnssen de twee koninklijke kemphanen al betekenisvol tegenover elkaar staan, op een leeg podium tegen het licht dat fel door een geopende deur scheen. De historische Elizabeth en Mary hebben elkaar nooit in het echt ontmoet. Maar Friedrich Schiller verzon voor zijn toneelstuk Maria Stuart (1800) een dramatische ontmoeting tussen de twee – meer een frontale botsing – en Donizetti nam die voor zijn opera over. Mijnssen op haar beurt laat haast geen mogelijkheid onbenut om de twee koninginnen op het podium bij elkaar te brengen, is het niet als visioen dan wel in het echt. Dat wat in de geschiedenis nooit gebeurde is bij Mijnssen dus alom aanwezig. De obsessies van beide vrouwen in beeld vertaald.
Vrouwen met een trauma
Wat de regisseur met haar interpretatie ook wil zeggen is dat Elizabeth in deze opera niet het onverzettelijke kreng is dat meestal van haar wordt gemaakt. En dat Mary heus niet alleen maar het heilige slachtoffer is. En dus kregen we in stil spel – soms iets te nadrukkelijk – de voorgeschiedenissen van deze twee vrouwen te zien. De ene die als kind moest toezien hoe haar moeder Anna Boleyn werd onthoofd, de ander die als meisje getuige was van de dood van de Franse dauphin met wie ze getrouwd was. Vrouwen met een trauma dus, en met een verleden, die gedoemd zijn zich tot elkaar te verhouden.
Beelden uit Anna Bolena, de eerste opera uit de Tudor Trilogie die Mijnssen vorig jaar regisseerde, keerden hier betekenisvol terug. Zoals de witte dansscène vlak voor de onthoofding van Anna Boleyn, en het uittrekken van de koninklijke kleding van het meisje Elizabeth, die door de dood van haar moeder ineens een bastaard wordt.
Dat laatste is het ultieme wapen van Maria Stuarda in deze opera. In de dramatische ontmoeting met Elisabetta werpt zij juist dat voor haar voeten – ‘Vil bastarda’ (Achterbakse bastaard). Mijnssen regisseerde die verwensing als fatale klap voor Elisabetta, die dan zelfs in een visioen ziet hoe Stuarda alsnog gekroond wordt. Met de scepter en de rijksappel die we die middag nog in de handen van Charles III zagen.
Een verwensing uit het boekje
Dat tableau aan het eind van die tweede akte zag er spectaculair uit. Het simpele, perspectivische decor is dan in alle commotie uit elkaar geschoven, the world is out of joint. En de scène kreeg vocaal een illustere invulling. Mkhitaryans hoge slotnoot lukte weliswaar niet helemaal (zenuwen), maar het sextet dat eraan voorafging werd meesterlijk gezongen. Akhmetshina’s donkere stem werkte zich op tot onverwachte hoogten, totaal meeslepend en overtuigend. Mkhitaryan prettig hoog getimbreerde stem wist juist ook in de lagere liggingen dramatisch te overtuigen. Haar beruchte verwensing was er een uit het boekje. En zo zweepten de twee zich fantastisch op in deze iconische operascène, geweldig geholpen door de uiterst precieze dirigent Enrique Mazzola en het verrukkelijk spelende Nederlands Kamerorkest in de bak.
Het decor na de pauze gaf zicht op een verhoogde, ingekaderde versie van de ruimte die we eerder zagen, met aan weerszijden van deze cel ruimte voor het koor. De bedoeling was duidelijk – ultieme focus op de gevangen Maria – maar praktisch pakte het niet ideaal uit. Het koor stond er wat opgepropt, al zong het de Inno della morte (Hymne van de dood) prachtig. Als ergens de invloed van Donizetti op Verdi te horen is, dan is het in deze grootse koorscène.
Gedurfde slotscène
De amoureuze complicatie in de opera is de graaf van Leicester, die een verhouding heeft (gehad) met beiden. Tenor Ismael Jordi had in eerste instantie wat moeite om zijn tonen rechtstreeks te raken, maar zong verder vol passie. Talbot, de biechtvader van Maria, werd met grote klasse gezongen door Aleksei Kulagin, en Lord Cecil al even fraai door Simon Mechlinski. Silvia Sequeira (winnares van het tv-programma Aria) was een mooie Anna Kennedy.
En dan nog die gedurfde slotscène. Mkhitaryan was hier helemaal in haar element, in elk van haar frases en stembuigingen perfect gevolgd en aangestuurd door Mazzola en het orkest. Mijnssen laat hier Elisabetta verschijnen, en dat niet als visioen. Hier verzoenen de twee koninginnen zich alsnog, en begeleidt de ene de andere naar haar dood. Een fatale afloop, die beide vrouwen volgens Mijnssen helemaal niet wilden, maar die hun door de mannen in hun omgeving werd opgedrongen. Een ontroerende slotscène die door Mkhitaryan met kloeke en magistrale stem gezongen werd. Vivat Regina!
Nog zeven uitvoeringen t/m 28 mei. Info: operaballet.nl
Lees ook:
Zegt de ene koningin tegen de andere: ‘Abjecte bastaard!’
De vriendinnen Aigul Akhmetshina en Kristina Mkhitaryan zijn dolblij dat ze met elkaar mogen zingen in Gaetano Donizetti’s ‘Maria Stuarda’. Ook al staan ze elkaar daarin als Mary Stuart en Elizabeth I naar het leven. ‘Zo jammer dat ze geen echt duet zingen.’