PoëzieJanita Monna
In koelzacht water dompelt ’ie onder
Op een avond komt vader meerkoet aangezwommen met een frietje in zijn witte snavel. Aan een van de uiteinden zit nog wat mayonaise. Zijn kuikens wurmen zich snel onder moeders vleugels vandaan en pikken enthousiast in de patat. Dat was een paar weken geleden. Inmiddels zijn de meerkoetjongen volleerde duikers geworden en diepen ze zelf hun eten op. Snavel vooruit en daar gaan ze, het donkere water in. Een paar tellen zijn ze onzichtbaar, dan ploppen ze, staart eerst, weer boven. Met een paar waterplantjes.
De kleine meerkoeten wanen zich onbespied net als het beestje in dit gedicht, een duikeend op de Gietense Flessen. Ver van fietsers en wandelaars dobbert het op een ven op de Veluwe, dompelt zich onder in ‘koelzacht’ water. Ooit zou op deze plek een kasteel hebben gestaan, is te lezen op de site van stichting de Hoge Veluwe. De eend trekt zich er allemaal niks van aan. Zijn water is de wereld.
En Anneke Brassinga tekent het duikende eendje alsof je er zelf naar staat te kijken. Dit lyrische ‘Hoog Veluws Lied’ is ook een soort hooglied waarin taal tot muziek wordt. Brassinga plantte in woorden, klank en ritme een rietkraag om de vogel. Tussen de halmen door is een glimp te zien van een eend in zijn element, van een dier ‘in hoger sferen’.
Hoog Veluws Lied
Een diertje zwemt
in de Gietense Flessen.
Zee van gouden halmen
houdt blauwe zee geheim.
Zwevend in vlietend glas
tussen hemel en holte,
koelzacht gestreeld,
van mensen ver.
Duikeend in hoger sferen:
klein water kent geen eind,
klein mens
er is geen grens.
Anneke Brassinga
Uit: Wachtwoorden, De Bezige Bij, 2005
Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze woonde lange tijd op Bonaire waar ze als correspondent werkte. Monna werkte als redacteur Poetry International festival en was initiatiefneemster voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze wekelijks over poëzie.