Movies that MatterKleinkinderen van de Oost
In ‘Kleinkinderen van de Oost’ zijn de opa’s moordenaars én slachtoffers
In een indringende documentaire gaan Daan van Citters en Joenoes Polnaija op zoek naar de rol van hun grootvaders tijdens de politionele acties in Indonesië
Onze opa’s zijn goede soldaten geweest, maar daarvoor moesten ze wel doden en werden ze moordenaars.” Daan van Citters en Joenoes Polnaija gaan in de documentaire Kleinkinderen van De Oost op zoek naar het verleden van hun grootvaders die vochten in Indonesië om het Nederlandse gezag te herstellen na de Tweede Wereldoorlog. De twee acteurs raakten bevriend op de set van De Oost, de film uit 2020 over de gruwelijke naoorlogse episode.
In de periode van september 1945 tot de soevereiniteitsoverdracht in december 1949, waarbij Indonesië onafhankelijk werd, is er twee keer door Nederland hard militair ingegrepen: de eufemistisch geheten ‘politionele acties’. In die strijd was de grootvader van Van Citters betrokken als militair van de Koninklijke Landmacht, de opa’s van Polnaija vochten aan dezelfde kant in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, Knil.
Van Citters en Polnaija worstelen als derde generatie met de vraag: hoe verantwoordelijkheid te dragen voor iets waar ze geen schuld aan hebben? Voor Polnaija, met zijn Molukse achtergrond, speelt naast de vraag naar daderschap ook die van slachtofferschap.
Extreem geweld
Fridus Steijlen doet al decennia onderzoek naar talloze thema’s in de Molukse geschiedenis. Hij is verbonden aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden en schreef mee aan het boek Sporen vol Betekenis dat vorig jaar verscheen. Het bevat veel gesprekken met burgers en militairen over hun ervaringen met de periode net na de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheid van Indonesië.
Wat Steijlen opviel is dat Molukkers die bij het Knil dienden, nauwelijks dagboeken of egodocumenten hebben bijgehouden. Veel documenten die wel beschikbaar zijn, leggen de schuld van het extreme geweld bij het Knil. “Alles wat er fout was gegaan, werd op hun conto geschreven”, zegt Steijlen in zijn Amsterdamse appartement. Hij staat op het punt weer voor enkele maanden naar Ambon te vertrekken om daar aan de universiteit te doceren.
Hij sprak met negentien mensen die deze tijd meemaakten. “Soldaten van het Knil hebben niet het gevoel daders te zijn”, zegt hij. Dat heeft een geschiedenis. Sinds het begin van de zeventiende eeuw, toen de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) voet aan land zette in de Indonesische archipel om kruiden te halen als foelie, nootmuskaat en kruidnagel, rekruteerde men Molukkers als stoottroepen. Vooral in de Atjehoorlog op Sumatra tussen 1873 en 1913 verwierven zij de reputatie krijgshaftig te zijn en loyaal aan Nederland.
“Ze werden als elitetroepen gezien en gingen zich ernaar gedragen”, legt Steijlen uit. Het was ook de reden dat Molukse Knil-militairen door de Japanners tijdens de bezetting gevangen werden gezet en veel anderen uit Java en Sumatra niet.
Onervaren melkmuilen
Nederland startte na de Tweede Wereldoorlog onmiddellijk met de werving van nieuwe Knil-troepen onder die geharde Molukkers. “Ze werden in de jaren daarna in een onmogelijke positie gebracht”, zegt Steijlen. “Ze kwamen op vooruitgeschoven posten omdat ze veel meer kennis hadden van lokale omstandigheden dan de Nederlandse soldaten. Ook werden Molukse Knil-soldaten ingezet bij het verzamelen van inlichtingen, dus het verhoren van gevangenen.” Daarbij ging het er niet zachtzinnig aan toe. Ze hadden hun imago hoog te houden. “Ze werden in een positie gedwongen extreem geweld te gebruiken. Bovendien zag het Knil die witte Nederlandse soldaten als onervaren melkmuilen die beschermd moesten worden.”
Ze beschouwden zich toen en later niet als daders. Niet als de moordenaars, zoals Van Citters en Polnaija ze noemen. Ze zagen zichzelf als slachtoffer. Dat begon bij de soevereiniteitsoverdracht in 1949. Knil-militairen kregen de keus om over te stappen naar het Indonesische leger of tijdelijk te vertrekken naar Nederland. Zo’n 3500 Molukse Knil-soldaten stapten uiteindelijk met hun gezinnen op de boot naar Rotterdam, waar de eersten in maart 1951 aankwamen.
De crisis voor hen begon toen ze kort daarop uit het leger werden ontslagen. “Het ontslag leidde tot grote woede en jarenlange frustratie”, legt Steijlen de diepgewortelde gevoelens uit. Lange tijd dachten veel Molukkers dat hun overkomst naar Nederland tijdelijk zou zijn. Ze zouden terugkeren naar een onafhankelijke staat Molukken: de RMS. Het gebeurde niet.
De tweede generatie Molukkers in Nederland leefde mee met de intense boosheid van hun vaders over wat zij zagen als het verraad van de Nederlandse staat. Sommigen radicaliseerden en gingen over tot geweld om de steun van Nederland voor een onafhankelijk RMS af te dwingen.
Eerst werden acties gericht tegen Indonesië, zoals de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970). Later ook tegen Nederland: de voorbereiding om koningin Juliana te gijzelen (1975), de kapingen van treinen bij Wijster (1975) en De Punt (1977) en de gijzeling op een basisschool in Bovensmilde (1977).
Geïnternaliseerd trauma
Het zorgde voor meer aandacht vanuit de Nederlandse regering voor het Molukse verdriet en hun achtergestelde positie. De radicaliseringsgolf waaide over. In de decennia daarna reisden Nederlandse Molukkers naar Ambon om de relatie met hun families aan te halen. Op de Molukken zelf was het streven naar een onafhankelijke staat op de achtergrond geraakt. “De RMS ontwikkelde zich ook in Nederland tot een symbool van saamhorigheid en cultuur van Molukkers.”
De derde generatie heeft de trauma’s van de voorouders meegekregen. “Een geïnternaliseerd trauma”, legt Steijlen uit. “Ik heb vrienden wier kinderen zich nu laten behandelen voor een posttraumatisch stresssydroom (PTSS).”
Het past in de huidige tijdgeest om na te denken over jouw geschiedenis en de gevolgen in het nu. Steijlen vergelijkt het met de Black Lives Matter-beweging en de Nederlandse discussie over het slavernijverleden.
Voor het extreme Nederlandse geweld in de naoorlogse periode tot de onafhankelijkheid van Indonesië heeft premier Rutte vorig jaar excuses aangeboden. Maar de rol van en de gevolgen voor de Molukse Knil-militairen en hun kinderen bleef onbesproken.
En dat is waar Van Citters en Polnaija tegenaan lopen aan het einde van hun documentaire. De Molukse geschiedenis komt niet in de geschiedenisboeken voor. Jonge Nederlanders leren niets over het koloniale verleden, waardoor het stiekeme racisme nog steeds onderhuids aanwezig is.
Kleinkinderen van De Oost is te zien tijdens de Trouw publieksdag. Kijk voor meer informatie en tickets op deze pagina bij Movies that Matter.