J’ai perdu mon corps
Regie: Jérémy Clapin
Met de stemmen van Hakim Faris, Victoire Du Bois, Patrick d’Assumçao
★★★★★
Een hand is de rest van het lichaam kwijt. De hand gaat op zoek. Mee in een vuilniswagen, verstopt in een ravioliblik de metro in, drijvend op een tennisbal in een slootje. Macaber? De Franse animatiefilm ‘J’ai perdu mon corps’ heeft zeker een aantal pittige, iets bloederige momenten, die in duistere sfeer een beetje doen denken aan de strips rond Isabelle Avondrood.
Maar horror wordt het nooit. Maf absurdisme had ook makkelijk gekund, maar ook daar blijft filmmaker Jérémy Clapin uiteindelijk verre van. Wat hij wel doet is twee verhalen raadselachtig met elkaar verweven en rustig naar elkaar toe bewegen, richting een climax die je in tranen achterlaat.
Terwijl de hand in nachtelijke actie en achtervolgingen belandt, maar ook even uitrust bij het spel van een blinde pianist en troost biedt aan een baby, zien we elders in Parijs een ander verhaal. Naoufel is een jonge pizzabezorger die gebukt door het leven gaat.
Een ernstige wees met warme jeugdherinneringen, in kilte volwassen geworden. Hij moet het hebben van een praatje via de intercom met een pizzaklant, ergens op de 35ste verdieping van een woontoren.
Twee dolende zielen
Het duurt lang voordat deze verhaallijnen bij elkaar komen, maar tegen die tijd ben je al lang emotioneel meegezogen in het grafisch sterk vormgegeven universum van twee dolende zielen die hun lot in eigen, excusez le mot, hand moeten nemen.
Prachtig, hoe de hand met drukke bewegingen, gevoelig aftasten en avontuurzin een heus personage wordt. Geholpen door de schitterend melancholisch-lyrische klanken van de Franse componist Dan Levy verbindt Clapin flashbacks van de kleine nieuwsgierige Naoufel aan een hernieuwde levenslust bij de jongeman die misschien nu pas in de laatste fase van de rouw om zijn ouders komt.
Vrijheid van animatie
Sinds de succesvolle première in Cannes eerder dit jaar is J’ai perdu mon corps ook op andere festivals in de prijzen gevallen, en hopelijk duurt die zegetocht nog even voort. Animator Clapin, die hiermee zijn eerste lange film aflevert, maakt verbluffend gebruik van de vrijheid die animatie biedt om genres te vermengen tot een verhaal dat realistisch en buitenissig is, geestig en diep ontroerend, bitter en zoet.
En tussen de regels door brengt Clapin een ode aan onze handen: wat een prachtige wezens zijn dat toch. Ze bespelen een cello, wrijven onze nek en houden ons overeind in een wiebelige metro. Ze bepalen de richting van je fiets, spelen met warm zand, dragen zo mooi een armbandje. Dat wil zeggen: samen met een arm.
Dat maakt het verlangen van de hand naar de rest van het lichaam zo hartverscheurend.