Eindelijk mogen we ons – op gepaste afstand – weer onderdompelen in kunst en cultuur. Maandag openen veel musea de deuren. Trouw kiest twee gloednieuwe tentoonstellingen die vrolijk maken en ontroeren.
Een explosie van kleur op groot formaat – de tentoonstelling ‘Extra Large’ in de Kunsthal in Rotterdam lijkt in alle opzichten corona-proof. In ruime zalen – afstand houden geen probleem – hangen wandvullende werken van grote namen uit de kunstgeschiedenis die hier nog nooit te zien zijn geweest: het gaat om wandkleden waarvoor kunstenaars als Pablo Picasso, Joan Miró en Le Corbusier het ontwerp maakten. Niet ingewikkeld en goed voor het humeur – om rustig op gang te komen na de lockdown.
De Kunsthal, die normaal gesproken uitnodigt tot vrij rondlopen, heeft nu routes gekregen. “In hal twee is er zelfs een extra trap gebouwd om voor voldoende afstand te zorgen,” zegt directeur Nathanja van Dijk. Deze expositie had eigenlijk eind maart moeten openen, nu kon hij in alle rust worden opgebouwd. “Dat kost allemaal wat meer tijd, als iedereen zich aan de afstandsregels houdt. Al was het met deze metersgrote werken niet echt een probleem.”
Nooit voor publiek te zien
In vroeger eeuwen werd het wandkleed als kunstvorm hoger aangeslagen dan een schilderij, maar zo zien we dat nu niet meer. “Het is toegepaste kunst, maar wel van de overtreffende trap”, zegt curator Charlotte Martens. In hun genre zijn het meesterwerken. Van een afstand is nauwelijks te zien dat het geen schilderijen of tekeningen zijn, zo nauwkeurig zijn de penseelstreken en krijtstrepen van het ontwerp nagebootst door de wevers van het Instituut Manufacture des Gobelins in Parijs, waar de meeste werken gemaakt zijn. Als je er met je neus op staat – en dat mag – is pas te zien dat het gaat om geweven stof. “Het lijkt soms een wedstrijd tussen de kunstenaar en de wever”, zegt Martens. “Waarbij de kunstenaar een zo moeilijk mogelijke opdracht probeert te verzinnen en de wever die uitdaging altijd weet te realiseren.”
Zo oogt het ontwerp Jean Messagier uit 1968 als een paar vlot getrokken penseelstreken waarin blauw en wit vermengd worden. De wevers deden er twee jaar over om de vloeiende kleurschakeringen te vertalen naar een wandkleed van drie bij vijf meter. En dat is nog snel. Aan een ontwerp van Pablo Picasso werd maar liefst zes jaar gewerkt. De kunstenaar maakte in 1937 een uiterst complexe collage van onder andere behangpapier. Te zien zijn drie vrouwen die elkaars haren kammen; ‘Les Femmes à leurs toilette’. Het ontwerp raakte, onder andere door het uitbreken van de oorlog, in de vergetelheid. Tot het dertig jaar later werd herontdekt en de minister van cultuur hoogstpersoonlijk opdracht gaf het alsnog te weven. Het hangt nu in de Franse ambassade in Madrid en is eigenlijk nooit voor het publiek te zien.
Dat geldt voor de meeste werken: het zijn prestigestukken uit overheidsgebouwen, wat dat betreft is er niet veel veranderd sinds koning Henry IV in 1608 de Manufacture des Gobelins stichtte. Hij ging daarmee de concurrentie aan met de superieure Vlaamse wevers. Zo vestigde Frankrijk haar naam als producent van luxegoederen in de wereld. Na de Franse Revolutie werd de weverij een staatsbedrijf, maar begin twintigste eeuw dreigde het ten onder te gaan – juist daar begint de expositie, want vanaf dat moment werd gepoogd het ambacht nieuw leven in te blazen door kunstenaars om vernieuwende ontwerpen te vragen.
Entartete kunst
Een staatsopdracht om de vier jaargetijden te weven hielp het bedrijf door de crisis van de jaren twintig heen en de Tweede Wereldoorlog deed hen opvallend genoeg bepaald geen kwaad: de nazi’s hielden wel van imposante decoratie. Het zijn de opmerkelijkste stukken van de tentoonstelling, maar niet bepaald artistieke hoogstandjes. Wat moeten we denken van de Romeinse triomfwagen met hakenkruis, getrokken door stieren, voor een belangrijk deel uitgevoerd in gouddraad?
Na de oorlog werd er rap gekozen voor ontwerpen van kunstenaars die door de nazi’s zeker als ‘entartet’ verboden zouden zijn. En daarmee nemen de gobelinkunst en de expositie een aangename vlucht met de herkenbare vormentaal van kunstenaars als Alexander Calder, Fernand Léger en Louise Bourgeois. In Frankrijk lijkt men vastbesloten het ambacht levend te houden, hedendaagse kunstenaars blijven verrassende ontwerpen maken, zoals de extravagante kunstenares ORLAN. Haar gobelin met een verwrongen portret is ook aan de achterkant te bewonderen: een kleurrijk feest van afhechtdraden.
Extra Large, t/m 3 januari te zien in Kunsthal Rotterdam.
Nog steeds te zien
Vlak voor de coronasluiting besprak Trouw diverse exposities. Ze kunnen nog bezocht worden, de meeste zijn verlengd.
Hier, zwart in Rembrandts tijd
Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam (te zien tot en met 6 september).
In de 17de eeuw was er al een zwarte gemeenschap in Amsterdam. Geen slaven, maar trotse zeevaarders. Ze werden geschilderd door Rembrandt en zijn tijdgenoten.
Nam June Paik, The Future is Now
Stedelijk Museum Amsterdam (te zien tot en met 23 augustus).
De Koreaans-Amerikaanse kunstenaar Nam June Paik voorspelde in 1974 de ‘elektronische snelweg’. Zijn installaties met beeldschermen en camera’s zijn nog steeds indrukwekkend.
Jan Beutener. After All
Museum More in Gorssel (te zien tot en met 20 september).
Jan Beutener is een buitenbeentje in de hedendaagse kunst. Hij schildert alledaagse beelden: een tuimelraam, een verfrommelde zakdoek, twee knokige knieën voor een windscherm. Hij wil niet in een hokje gestopt worden. “Ik ben mijn eigen stroming.”
George Stubbs – De man, het paard, de obsessie
Het Mauritshuis, Den Haag (te zien tot en met 30 augustus).
Het werk van George Stubbs (1724-1806), de beroemdste paardenschilder van Engeland, is voor het eerst te zien in Nederland.
The Absence of Mark Manders
Bonnefanten Museum Maastricht (te zien tot 23 augustus).
Mark Manders maakt beelden die zo weinig mogelijk met het hier en nu te maken hebben, met materialen die eenvoudig en vluchtig lijken: hout en klei, met draad aan elkaar gebonden.
Caravaggio-Bernini
Rijksmuseum Amsterdam (te zien tot en met 13 september).
Surf met Bernini, Caravaggio en tijdgenoten mee op de emotionele golven van de barok.
Maarten Spruyt
Het Hem, chapter Three, Zaandam (te zien tot en met 1 augustus).
De tentoonstelling die vormgever Maarten Spruyt maakte, wás al coronaproof: alleen of met z’n tweeën moet de bezoeker ondergronds door de vroegere schietbaan, en daar langs de werken van hedendaagse Nederlandse kunstenaars lopen. De vragen die Spruyt stelt, leiden prettig af van de menselijke tunnelvisie.
Other Worldly
Fries Museum Leeuwarden (te zien tot en met 3 januari).
De bezoeker neemt een duik in de onderwaterwereld. Films, foto’s en installaties laten de betovering zien die de mens aan die wereld toedicht.
Lees ook:
Beren, de ideale zitters en tot op de draad geliefd
Eindelijk mogen we ons – op gepaste afstand – weer onderdompelen in kunst en cultuur. Maandag openen veel musea de deuren, zo ook het Fotomuseum Den Haag.