InterviewBabah Tarawally
‘Ik wil dat mannen beseffen wat ze aan het doen zijn, als ze seksistisch praten’
Trouw-columnist Babah Tarawally schrijft in zijn nieuwe boek over mannen. Wat is beter: als ze getemd, ongetemd of gekooid zijn? Een interview over zijn vriendengroep, huidskleur en dochters.
In zijn boek De getemde man, dat deze maand is verschenen, geeft Babah Tarawally zijn vrienden dierennamen. Ook maakt hij hun geheimen openbaar. “Al mijn kennissen maken zich nu zorgen of ze in het boek voorkomen”, zegt Tarawally. “Eén vriend vroeg: ‘Ben ik de leeuw?’ Nee. Een ander vroeg: ‘Ben ik de wolf?’ Ook niet. Het ging mij om de gesprekken die we voerden. Mannen zeggen nou eenmaal andere dingen als er geen vrouw bij is.”
Het komt bot over hoe uw vrienden onderling praten over de borsten en billen van vrouwen die langskomen. U doolt zelf ook tussen het steunen van vrouwen en seksistisch meepraten.
“Ik ben geen heilige! Het is heel dubbel. Soms hoor ik dat gepraat, en denk ineens: Shit, als mannen ook zo over mijn dochters praten... Verschrikkelijk! Tegelijkertijd praat ik met hen mee. Wel probeer ik hen soms uit te dagen, een balans te brengen. Als het er heel seksistisch aan toegaat, dan voel ik me een infiltrant. Ik spaar mezelf niet, ik heb een mannenbrein geërfd. Maar ik ben me wel bewust van mijn seksisme.”
Het boek begint met uw jeugd in Sierra Leone. Tot uw twaalfde jaar leefde u met uw oma en uw moeder, de hoofdvrouw van uw vader. Daarna dwong uw vader u de mannenwereld in. Een keiharde transformatie.
“Mijn opa had als stamhoofd meer dan twaalf vrouwen, mijn vader had drie vrouwen en meer dan achttien kinderen. Hij was getrouwd met de dochter van zijn beste vriend. Dus ik ben het product van een vriendendienst. Mijn vader moest voor haar bevalling van mij in het ziekenhuis meer betalen, omdat ik een jongen ben. Zo belangrijk zijn mannen daar.
Mijn oma is mijn Socrates, mijn raadgever, die altijd bij me is. Sharing and caring, was haar levensmotto. Je ‘zijn’ is afhankelijk van anderen. Zij gaf altijd eten en zelfs kleding weg. Waarom? ‘Mijn goedheid komt op andere manieren naar jullie toe’, antwoordde ze dan. ‘Verwacht niets, dan word je niet teleurgesteld’, zei oma vaak.
Ik was heel gelukkig, als ik haar of mijn moeder kon helpen met hun vele taken, als wij elkaar knuffelden. Ik was van nature soft, kreeg ruimte om fouten te maken en mezelf te zijn.
Toen ik twaalf werd, moest ik van de ene op de andere dag bij hen weg, om man te worden. Dat besliste mijn strenge macho vader, die mensen maar één kans gaf om het goed te doen. Ik mocht niet meer in de keuken komen, laat staan helpen in het huishouden. Huilen was voortaan verboden. Ik moest leren lopen met de borst vooruit, in plaats van gracieus zoals vrouwen.
Ik mocht wel de stad in, waar we meisjes nafloten, terwijl voor mijn zussen een avondklok gold vanaf acht uur. Meisjes worden in Afrika bewaakt als schatten, ik werd in de buitenwereld klaargestoomd om leider te worden. Een echte man zijn is ongelooflijk belangrijk, en dat betekent in feite je voortplanten.”
Als 23-jarige kwam u in 1995 naar Nederland als oorlogsvluchteling. En als ongetemde man. Hoe was die overstap?
“Je komt uit de jungle waar je vrijheid hebt en als man de baas bent. Dan land je in de dierentuin, waar je privileges zijn afgenomen. Die transitie moet je aankunnen. Ik zag dat hier een ander soort man gewenst is. Hoe ik als kind was geweest, dat was hier goed. Daar voelde ik me eigenlijk completer bij. Ik geloof dat kinderen in goedheid geboren worden. Ik mocht weer minder opgeblazen lopen. Ik heb twee dochters, maar als ik een jongen had gekregen, zou die ook soft zijn. Wat kinderen zien, imiteren zij.”
Maar wie wil er nou een getemde man zijn?
“Ik noem het getemd, dat klinkt inderdaad alsof je van alles is afgepakt. Misschien is het beter om over ‘open mannen’ te praten. Ik wil mannen die privileges opgeven, een nieuw, positief imago geven. Als wij als mannen naast geëmancipeerde vrouwen willen staan, moeten we ‘getemd’ worden. Dat is de enige soort man die hier kan overleven.
We hebben ongetemde mannen wel nodig. Zij moeten de oorlog voeren. Ik ga niet voor het vaderland twee maanden in een loopgraaf liggen. Maar zo’n ongetemde man heeft hier geen plek in een relatie. ‘Hé lekker wijf, kom hier’, roepen, levert niks op. In Sierra Leone kunnen mannen makkelijk aan een vrouw komen. Een beetje bruidsprijs betalen is genoeg om jong te trouwen.
Het concept relatie is hier veel ingewikkelder. Je moet verantwoordelijkheid nemen, een vrouw zien te krijgen en behouden. Dat is lastig, voor sommigen lijkt dat het einde van hun leven. Jongens zoeken hier een uitweg in het red light district, waar je je zaad zonder empathie of emotie kunt lozen.”
U schrijft ook over de ‘gekooide man’. Wat is dat?
“De gekooide man moeten we ook bevrijden. Hij zit onder de plak, wat kan leiden tot ontploffingen, familiedrama’s en stalken. Hij moet promotie krijgen naar getemd.”
Wanneer besloot u op te komen voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen?
“Daar worstel ik al jaren mee. Maar toen ik in 2017 de Keniaanse Masai bezocht voor een campagne tegen genitale verminking van meisjes, besefte ik voor het eerst: mannen houden dit in stand. Mijn dochters waren toen negen en tien jaar, stel je voor dat het hen ook wordt aangedaan. In mijn familie is iedereen besneden. Ik besefte toen dat mannen vrouwen moeten steunen. Ik moest mijn nek gaan uitsteken om dit te stoppen. Seksuele verminking van meisjes is in Sierra Leone nog steeds een taboe-onderwerp.
Daarna kwam de MeToo-beweging. Er is zoveel onrecht tussen de seksen. Zonder dochters had ik waarschijnlijk mijn privileges niet ter discussie gesteld. Opvoeding, traditie, cultuur, religie, dáár moeten de veranderingen komen. En dan nog iets. Ali B, Marco Borsato, het lijkt of alleen westerse mannen een probleem hebben. Maar als #MeToo Afrika bereikt, is het hek van de dam.
Daarom moeten we er in de zwarte gemeenschap ook over praten. Wel voorzichtig, want wij hebben al veel klappen gehad. Ik voel me tegenwoordig meer betrokken bij de Afrikaanse gemeenschap dan in mijn beginjaren in het wittere Groningen. Veel Afrikanen zien mij door mijn werk als schrijver en journalist nu als een soort woordvoerder. Zij zijn mijn tribe.”
U schrijft dat een vriend óp het hek zit, in plaats van erbinnen zoals de getemde man.
“’Zito’ wil niet trouwen of monogaam worden. Hij wil niet aan de ketting maar terugvechten in de ‘oorlog’ met vrouwen die voor hun rechten vechten. Er is een ander, die hier een gelijkwaardige relatie had, maar later een vrouw uit zijn thuisland liet overkomen als onderdanige bruid. Hem heb ik Alex genoemd. Hij veranderde bij haar terug in een Afrikaanse heerser, zij mocht nooit mee op stap, hij deed in het huishouden niets meer.
Na twee jaar liep het huwelijk stuk, omdat zij hier in Amerikaanse tv-soaps zag hoe geëmancipeerd vrouwen kunnen zijn. Mensen veranderen constant, daar moet je ook ruimte aan geven. Afrikaanse mannen keren vaak terug, en genieten van oude privileges, krijgen respect en snel een jonge vrouw. Afrikaanse vrouwen blijven liever hier, zijn juist bang hun privileges te verliezen.”
Wat voor advies geeft u uw dochters van 14 en 15 jaar ?
“Ik ken de mannenwereld, die kan wreed zijn. Mijn grootste vrees is misbruik. Ik hoop dat mijn dochters hun grenzen goed aangeven. Toen mijn partner en ik uit elkaar gingen, was mijn angst dat ik hen niet meer 24 uur per dag kon beschermen. Als ze zich opmaken en ik zeg er wat over, dan zeggen ze: ‘Papa, ik doe dat voor mezelf’.
Dus, als een meisje zich lekker voelt, en bij het dansen met haar billen wil schudden, mag dat. Jongens moeten zich aanpassen en beheersen. Ontluikende, positieve seksualiteit is een moeilijke thematiek. Porno online is echt een probleem voor jongeren, want het is een escalatie van giftige mannelijkheid.
Ik geef mijn dochters heel veel vrijheid. Toen de oudste begon met menstrueren, heb ik haar meegenomen naar een duur restaurant. Nu ben je vrouw geworden, zei ik. Rituelen zijn belangrijk. Inmiddels is de jongste ook zover. Ik heb thuis een mandje met tampons en maandverband. Daarover gingen ze roddelen, ze dachten dat ik een vriendin had. Maar het is voor hen.”
U geeft voorlichting aan asielzoekers en statushouders, en helpt mannen eigenlijk met het verlies van hun privileges.
“Ik leer ze een stevige handdruk geven, rechtop staan en oogcontact maken. Bij een vrouw mag je niet naar haar borsten staren. Dat is echt een eye opener. Ik vertel ook dat vrouwen hier in korte rok of bikini lopen, en dat dat normaal is. Bij een sollicitatiegesprek moet je de man én de vrouw aankijken, want misschien gaat zij wel over de uitkomst beslissen. We zetten Nederlanders in als maatjes.”
Wat voor man bent u uiteindelijk?
“Een open man zijn, heeft mijn voorkeur. Ik wil dat mannen beseffen wat ze aan het doen zijn, als ze seksistisch praten. Toen ik vorig jaar terug was in Sierra Leone om mijn moeder te begraven, was ik de enige man die huilde. Ik kon niet stoppen. Ik heb ook gevoelige kanten, mijn empathie en intuïtie. Ik zweef tussen al die energieën. Er is geen goed of slecht, je moet een balans voor jezelf vinden. Individuen zijn zó verschillend.”
Babah Tarawally is schrijver en journalist. Tijdens zijn zevenjarige asielprocedure publiceerde hij De god met de blauwe ogen (2010). In 2016 volgde De verloren hand, een roman over asielzoekers en hun gevecht om trauma’s te overwinnen. In 2018 verscheen Gevangen in zwart-witdenken, impressies van hokjesdenken van medevluchtelingen en witte Nederlanders.
Zijn nieuwste boek heet De getemde man. De geschiedenis van een Afrikaanse man. Tarawally is jurylid voor de Socratesbeker, de prijs voor het meest prikkelende filosofieboek van Nederlandse bodem. Hij werkt voor de ToekomstAcademie, deel van New Dutch Connections, dat ex-vluchtelingen wil inspireren.
Lees ook:
Waar niet witte mannen de boventoon voeren, maar zwarte vrouwen
Koleka Putuma’s poëzie is een energiek pleidooi voor vrouwen om aanwezig te zijn.