Opinie
Huwelijk tussen muziek en dans
’D’un soir un jour’ van Rosas. Choregrafie: Anne Teresa De Keersmaeker. Gezien 17/1 Rotterdamse Schouwburg. Informatie: www.rosas.be.
Choreografe Anne Teresa De Keersmaeker wil dat de toeschouwer bij de voorstellingen van haar Brusselse gezelschap Rosas naar dans ’luistert’ en muziek ’ziet’. In de kunsten vormen muziek en dans tenslotte het beste huwelijk; een verbintenis waarin wederzijdse sensaties en intenties kunnen worden verdiept en versterkt. In ’D’un soir un jour’ legt De Keermaeker op geraffineerde en ongekend speelse wijze de relatie bloot in zes dansstukken die hoewel onderling heel verschillend, muzikaal en choreografisch nauw zijn verbonden.
De intelligentie van ’D’un soir un jour’ zit ’m in de structuur die als een palindroom de avond omspant en de verbintenis letterlijk als een cirkel weet rond te maken. Debussy vormt de aftrap en is tevens hekkensluiter, gevolgd en voorafgegaan door Strawinsky, de andere balletcomponist bij uitstek. Het hart van de avond bestaat uit twee composities van Georges Benjamin, de hedendaagse componist die zich schatplichtig weet aan zijn voorgangers en zich in zijn nieuweling ’Dance Figures’ speciaal liet inspireren door het wijde spectrum van De Keersmaekers bewegingstaal.
De muziekstukken worden zo nu en dan weerbarstig voorafgegaan door een prelude van stilte waarin danseres Fumiyo Ikeda als muze in steeds een andere kleur jurk, de kern van De Keersmaekers danstaal blootlegt: zij is etherische nimf en aardse furie tegelijk, zowel trappelend vloeiend als hoekig schokkend. Door alle door Jan Joris Lamers perfect uitgelichte werken, dwarrelt opgelicht stof als de dansers hun voeten over de vloer laten roffelen, wat zowel het luchtige als het aardse in De Keersmaekers idioom accentueert.
’D’un soir un jour’ begint en eindigt met dansante echo’s van Vaslav Nijinsky, de grote dansvernieuwer die onlosmakelijk verbonden is met zowel Debussy’s als Strawinsky’s muziek. Nijinsky’s faun (1912) in Debussy’s sleutelstuk ’L’après-midi d’un faune’ is bij Rosas een vrouw, door Cynthia Loemij raak sensueel gestalte gegeven, ergens in een loom schemergebied tussen droom en werkelijkheid. Polaroid-flitsen in de belichting waarmee scènes worden gescheiden, verwijzen naar Antonioni’s filmklassieker ’Blowup’.
Een scène hieruit waarin mimespelers een potje tennis fingeren, wordt geprojecteerd op doek en vormt de opmaat voor Debussy’s ’Jeux’, het laatste werk binnen ’D’un soir un jour’. Nijinsky zette Debussy’s ’Jeux’ in een flirterige, suggestieve context rond een tennisspel en Rosas interpreteert dit lyrisch en evocatief, de accenten in de muziek subtiel volgend of juist ingetogen weerstaand.
’Jeux’ is een sprankelend hoogtepunt van de avond, waarvan de kern met stringent geconstrueerd werk op Benjamins composities, het minste indruk achterlaat. In ’Jeux’ is ruimte voor humor als de Keersmaeker maar liefst twee ’David Hemmings’, de fotograferende protagonist in ’Blowup’, opvoert die schalks voyeuristisch het publiek inkijken.
Zo eindigt ’D’un soir un jour’ cyclisch: van de middag uit het bestaan van Debussy’s faun tot het zomers flirten van tennissers bij het avondgloren, van Nijinksy’s vernieuwing tot De Keersmaekers vertaalde weerklank daarvan in moderne tijden.
Het huwelijk tussen muziek en dans is bezegeld en De Keersmaeker draagt de ring.