Opinie

Holland Festival verzuimt blik op 'toptheater' te verbreden

In het Holland Festival trok Ivo van Hove de vorig jaar door hem ingezette lijn door, met veel theater uit Nederland en Vlaanderen. De oogst: zeer wisselend succes en een gebrek aan samenhang.

Hanny Alkema

Even fier als hij de hoge bezoekerscijfers mocht wereldkundig maken, stelde artistiek leider Ivo van Hove op de afsluitende persconferentie van zijn derde Holland Festival vast, dat de niet te stuiten evolutie van het multidisciplinaire theater nu ook het repertoiretoneel had bereikt.

Awel, dat hebben wij bezoekers geweten. Suizend van het videogeweld, de oorverdovend dreunende house en hardhandig onze oren in geschreeuwde teksten tolden wij de theaters uit. Aan technische hoogstandjes geen gebrek, aan nuance en beheersing wel. Geen voorstelling, geen acteur zonder zendmicrofoontje. Maar net zoals de geringe afmeting van een mobieltje vaak omgekeerd evenredig lijkt aan de luidheid van het gesprek, zo zagen ook vrijwel alle acteurs dat aan hun wang geplakte dingetje als een uitnodiging hun stem extra te verheffen. 'Toptheater van de lage landen' was het parool en het leek alsof de hiervoor uitgenodigde toonaangevende regisseurs dat het publiek eens stevig wilden inpeperen. Gebrek aan zelfvertrouwen? Misplaatst weerwoord op het (concurrerende) voetbalspektakel?

Na afloop van de vorige festivaleditie schreef ik, dat het me niet zou verbazen als Van Hove zich nog meer als theatermaker/festivalleider zou gaan profileren met door hem uitgelokte co-producties en initiatieven die de veelzijdigheid en het niveau van 'Theater Holland' zouden tonen. Met maar liefst acht producties was een ongekend groot aantal belangrijke theatermakers uit Vlaanderen en Nederland vertegenwoordigd. Naast het Frank Zappa-programma veroorzaakte een dergelijke programmering al op voorhand een festivalgevoel, een kriebelende nieuwsgierigheid naar zoveel in korte tijd te genieten toptoneel. Dat het stuk voor stuk hoogtepunten uit het oeuvre van de verschillende makers zouden worden, kon je niet verwachten, maar interessant en voer voor discussies werd het zeker. Met een beetje geluk zou het Holland Festival hiermee al het voorwerk hebben gedaan voor het Theaterfestival (in 2001), dat elk seizoen de meest belangwekkende producties selecteert.

Dat het resultaat tegenviel, is spijtig. Het onderstreept echter tegelijk, dat Van Hove met zo'n programmering lef toont, risico durft te nemen, niet de zekerheid van al geziene hoogstandjes tot norm neemt. Verheugend is dat het op de bezoekcijfers geen nadelige invloed had. Integendeel. Het publiek kwam in groten getale, al liep het er tijdens sommige producties weer even hard uit. De angst voor een nadelige invloed van het Europese Kampioenschap voetbal bleek ongegrond, wat het HOLND FSTVL-affiche met een juichende Zappa in oranjeshirt achteraf helemaal tot een smakeloze provocatie maakt. Alsof ook maar één voetbalfanaat zijn voorkeur daardoor zou laten beïnvloeden, terwijl de potentiële kunstliefhebber er juist mee op het verkeerde been kon worden gezet. De opvallend grote belangstelling van jongeren had daar overigens evenmin iets mee te maken, maar alles met een terecht door het Holland Festival voor theaterstudenten ingestelde 50-procent-pas.

Toch is het onbevredigende gevoel dat het Holland Festival achterlaat niet geheel op conto van het minder geslaagde toptheater te schrijven. Het heeft meer met de manier van programmeren en presenteren te maken. Anders dan in beide vorige afleveringen heeft Van Hove verzuimd dwarsverbindingen te leggen, om verhoudingen en beïnvloeding binnen de kunst danwel ten opzichte van de maatschappij bloot te leggen. Althans wat toneel betreft was slechts de gevestigde orde uitgenodigd. Die hoefde zich nergens mee te meten. Het was al goed voordat er één stap op het podium was gezet. Nu wil ik daarmee niet zeggen, dat een Rijnders, een Perceval, een Simons, een De Keersmaeker, een Cassiers, een Boermans of Van Hove zelf er zich van hebben afgemaakt. Het lijkt eerder of het merendeel zijn uiterste best heeft gedaan zichzelf (of elkaar) te overtroeven in jeugdig elan. Vandaar wellicht de visuele en auditieve overdaad. Een invitatie aan jongere makers had voor het broodnodige tegenwicht kunnen zorgen. Zoals Van Hove twee jaar geleden 't Barre Land met 'Langs de grote weg' uitnodigde om aldus naast twee Duitstalige ensceneringen drie verschillende manieren van Tsjechov-spelen te laten zien.

Een activerende houding naar makers en pers, een uitnodigende houding naar het publiek ontbeert het Holland Festival. Er wordt een programma bedacht, aangeboden en daarmee is de kous af. In plaats van activiteiten te ontplooien die je ervan overtuigen dat er iets heel bijzonders staat te gebeuren en dat het de moeite loont daar eerder aandacht aan te besteden. Waarom bijvoorbeeld naast het lagelandse theater een 'Kirschgarten' uit Zwitserland moest worden gehaald en nog eens een productie van de Amerikaanse regisseur Richard Maxwell bleef in het luchtledige zwabberen, terwijl een familiedrama van de Argentijnse schrijver/regisseur Federico León bij gebrek aan context achter de zijlijn bleef steken.

Dat gebrek aan context gold, ondanks het overkoepelende motto, in zekere zin zelfs voor het 'Toptheater van de lage landen'. Waarom voor deze makers gekozen en niet voor, ik noem maar, een Mirjam Koen of een Lucas Vandervost of een Marlies Heuer? Natuurlijk, wie of wat je kiest, heeft altijd iets van willekeur, maar als die keuze welomschreven is, kan dat een hoop verduidelijken en de blik verbreden. Zulk een samenhang ontbrak, al had het merendeel van het publiek ongetwijfeld bepaalde verwachtingen bij 'Alice in bed' van Ivo van Hove, 'Stalker' van Gerardjan Rijnders, 'Aars' van Luk Perceval, 'In Real Time' van Anne Teresa De Keersmaeker, 'Judith' van Johan Simons/Paul Koek, 'Jeff Koons' van Theu Boermans, 'De Wespenfabriek' van Guy Cassiers en 'Allemaal Indiaan' van Arne Sierens en Alain Platel. Viel het tegen, dan haalde je je teleurgestelde schouders op, want een volgende keer zou het weer beter zijn. Meer body had dit gezamenlijk in de schijnwerpers plaatsen immers niet gekregen. Zij waren er, zij hoefden zich niet te verhouden tot Tot wat? Het Holland Festival heeft het gelaten bij de presentatie op zichzelf. Dat is een artistieke nalatigheid.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden