InterviewChristian Spuck
Hoe maak je een choreografie op Verdi's Requiem? ‘Ik wil de muziek dienen’
Wat kan ballet toevoegen aan het immense Requiem van Verdi? Choreograaf Christian Spuck creëerde een ballet dat geen verhaallijn toevoegt, maar uit de muziek geboren werd. Over de dood, maar ook over nieuw leven.
Honderd koorleden en 36 dansers golven in één grote mensenmassa over het podium tijdens de eerste gezamenlijke repetitie van het gedanste Messa da Requiem van Verdi van de Nationale Opera en Ballet en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Ze pakken elkaar vast, rennen door elkaar heen en ballen hun vuisten, terwijl er nog eens 81 musici in de bak Verdi’s klanken vol drama laten horen. En als de vier solisten zingen, sluiten ook zij soms aan in een gevormde mensenrij.
Nerveus was choreograaf Christian Spuck niet voor deze repetitie, vertelt hij na afloop, want hij kent de productie inmiddels goed. Wel was hij opgewonden, op een goede manier. “Ik was vergeten hoeveel mensen er bij deze productie betrokken zijn. Toen ik hier aankwam, was het net of ik op een filmset werkte.”
De première van zijn choreografie was bij ‘zijn’ Ballett Zürich in 2016, waar hij artistiek leider is, met een herhaling in 2019. Dit is de eerste keer dat een ander gezelschap het gaat dansen. Dat betekent dat het stuk ook een ander uiterlijk heeft gekregen, zegt Spuck. “Performing art is een levende kunstvorm, je moet je aanpassen aan de dansers. Ik wil naar hen luisteren, ze hebben zoveel te geven. We hebben een boel veranderd in de frasering, de passen en het licht. Ik denk dat de dansers dat fijn vonden, dat het niet was: het moet zo en zo.”
Een toevallige opmerking van Spuck leidde tot dit ambitieuze project. “Een dramaturg vroeg me of ik me kon voorstellen een choreografie op Verdi te maken. Toen zei ik: nou, misschien het Requiem, want die muziek ligt heel dicht bij mijn hart. Twee dagen later kwam ik mijn baas tegen bij de wc’s, en die zei: ‘Ik hoorde dat je het Requiem wil choreograferen, laten we dat doen over twee jaar’.
“Toen begonnen de slapeloze nachten. Eerst dacht ik: wow, wat een kans. Maar ook: oh my god, ik ken deze muziek zo goed, het heeft helemaal geen enscenering nodig.”
Waarom dan toch doorzetten?
“Omdat ik de uitdaging wilde aangaan. Ik dacht: wat kan ik op het toneel creëren, zodat het helpt om de muziek nog beter te begrijpen. Het moest uit de muziek geboren worden, uit de muzikaliteit.”
Dat zag je wel gebeuren op het podium.
“Dank je, dat is een groot compliment. Want kijk, je kunt makkelijk een verhaal bedenken over bijvoorbeeld een auto-ongeluk waarbij iemand doodgaat, waarachter de muziek dan speelt. Maar dan doe je het werk geen recht, dan gebruik je het voor je eigen ideeën. Ik wil deze muziek dienen, want ik heb er een diepe connectie mee.”
Wat betekent dit stuk voor u persoonlijk?
“Veel. Ik was 16 jaar toen ik het voor het eerst hoorde. Dan is het leven heel intens en emotioneel. We weten niet wie we zijn, zijn heel druk met onszelf bezig, bewegen van onze ouders vandaan. Ik moest me voorbereiden op een spreekbeurt over Franz Kafka. Ik luisterde ondertussen naar de klassieke zender op een radio-casetterecorder. Toen kwam het Requiem en vanaf de eerste noot dacht ik: wat is dit?! En ik drukte op ‘opnemen’. Tijdens het Lacrimosa was het bandje op en moest ik het omdraaien. Ik had geen idee wat voor muziek het was, begreep de tekst niet, maar ik hield er gelijk van. Ik voelde me erdoor gerustgesteld. Het gaf me het gevoel dat alles goed zou komen. Pas later kwam ik erachter welk stuk dat was en dat het de beroemde opname van dirigent Toscanini was.”
Dat gevoel van geruststelling, is dat wat u hebt uitgebeeld in de choreografie?
“Nee, ik heb geprobeerd om tableaus te maken van wat de muziek representeert. Ik heb ook de tekst bestudeerd, maar die is heel grimmig en donker, die zegt dat je in de hel terecht kan komen. Het is een religieuze tekst, symbolisch, net als de Bijbel. Het wordt link als je dat als een dogma gaat zien, wat helaas op dit moment in de wereld veel gebeurt.”
Tijdens het Salva me klimmen er dansers op elkaar tegen de muur. Wat drukt u daar uit?
“Je ziet een menigte mensen omhoog klimmen, hun hoofden opheffend en dan weer neervallend, totdat uiteindelijk de hele boel in elkaar zakt. Als je geconfronteerd wordt met de dood, krijg je ook te maken met vragen die je niet kunt beantwoorden. En dan begint religie, geloof. Dat is voornamelijk een opwaartse beweging, we hebben het altijd over iets dat in de lucht gebeurt.”
Er waren inderdaad veel armen in wanhoop en met gespreide vingers naar de hemel toe geheven.
“Ja, maar daarna vallen die armen altijd weer neer, op ons. In religie maken we iets of iemand anders verantwoordelijk, iemand die wij gecreëerd hebben, in plaats van dat we onze eigen verantwoordelijkheid nemen. En dat is heel gevaarlijk. Ik heb problemen met...”
Spuck aarzelt, zegt dan: “Kijk, toen ik 18 was, werkte ik tijdens mijn vervangende dienstplicht bij een zeer religieuze gemeenschap die zorgde voor mentaal zieken. Hartstikke aardige en lieve mensen. Zij wisten dat ik homoseksueel was, hoewel ik nog niet uit de kast was bij mijn ouders. Een medewerker zei: ‘Oh Christian, Jezus houdt nog steeds van jou, maak je niet druk, je kunt heel veel mooie dansjes doen voor Jezus.’ Ik dacht toen: hier klopt iets niet. Zij zeiden altijd dat ik mijn woede en problemen bij Jezus kon leggen, maar ik vond dat je die juist onder ogen moest komen, erover moest praten, daar help je ook anderen mee. Waarom moet dat via Jezus?
“Ik snap dat het geloof ook geruststelling kan geven voor mensen die écht in een moeilijke situatie zitten. Dat het hulp en support kan geven en dat het ons samen kan brengen. Maar als mensen weg worden gedrukt omdat ze de regels niet volgen, dan heb ik daar moeite mee.”
Hebben uw gevoelens hierover te maken met uw homoseksualiteit?
“De kerk zegt altijd, wij zijn er voor elkaar. Maar de katholieke kerk is tegen homoseksualiteit. Wat is dat voor religie? De maatschappij is nu eindelijk een stapje verder, langzaamaan kan iedereen zijn eigen seksuele identiteit hebben. En dat werd tijd. Ik heb nu een non-binaire danser in mijn gezelschap, die vertelde mij wat hij doorgemaakt heeft, en het deed me zo denken aan mijn eigen tijd toen het moeilijk was om te praten over het feit dat ik homo was.”
U heeft het over confrontatie met de dood, hoe kijkt u daar tegen aan?
“De dood is voor mij altijd het begin van iets nieuws. Dat zit ook in het stuk, maar wel wat verstopt. Aan het eind komt het plafond neer, als een kist die sluit. Maar dan zie je daarbovenop ook een jong persoon liggen. Iets gaat dood, maar er komt ook iets nieuws. Dat is hoe de wereld werkt.”
Er waren ook veel golfbewegingen te zien.
“Ja, ik houd van golven. Het passieve bewegen van onderwaterplanten door de stroming. Toen ik jong was, ging ik op vakantie in Griekenland altijd bij de zee zitten om te kijken naar het water dat stijgt en daalt. Voor mij is de oceaan het grootste symbool van leven, van vrede. Een soort bonzend hart.
“Tijdens het Agnus Dei pakken de koorleden as van de grond op, resten van iets dat verbrand is, maar ook de energie voor iets nieuws om te groeien. En ze kijken naar hun eigen handen, hun huid: wie ben ik? Dat deel gaat over genade, niet alleen van God maar ook voor jezelf. Dankbaar zijn voor wie je bent, wat je bent. Dat vergeten we soms. Ik vind het prachtig om het koor zo te zien, want anders dan de dansers, die heel kunstmatig hun getrainde lichaam gebruiken, representeren zij echte mensen.”
Wat wilt u vertellen met dit werk?
“Ik wil met geen van mijn werken iets vertellen. Zelfs niet met verhalende balletten. Ik wil vragen oproepen. Als iemand tot tranen geroerd is, als mensen door mijn werk over zichzelf gaan nadenken, zelfs als iemand boos op me af zou komen en zegt: ‘Spuck, ben je gek geworden?’, dan ben ik blij. Cultuur is belangrijk voor de beschaving van de maatschappij. Dat er geen dogmatiek ontstaat, maar reflectie, vragen, twijfel. En het is ook goed als er dingen zijn waar we geen antwoord op hebben.”
Messa da Requiem van de Nationale Opera en Ballet en het Rotterdams Philharmonisch Orkest is te zien van 9-25 februari
Lees ook:
Dit is de allerbeste uitvoering van het Verdi Requiem die ik ooit hoorde, en ik heb er heel wat gehoord
Dit was simpelweg de allerbeste uitvoering van het Verdi Requiem die ik ooit hoorde. En ik heb er heel wat gehoord (live, op cd, op de radio of op dvd), heb zelfs in diverse uitvoeringen meegezongen, schreef Peter van der Lint.