Tv-recensie
Hoe de dancemuziek God verving
Amsterdam pompte zaterdag als een opgewonden hartslag. Wie op de fiets door de stad ging, kon uit allerlei panden een doffe dreun horen: Amsterdam Dance Event (ADE) op tweehonderd locaties. Vorig jaar trok het op 160 locaties al een recordaantal van 395.000 mensen.
Vroeger feestorganisator Ilja Reiman van Multigroove weet nog hoe het ooit was, zegt ie in het eerste deel van drieluik ’30 jaar Dutch Dance’ (VPRO). “De deur ging open, de rook kwam je tegemoet, de dreun. Ik kreeg een rilling van m’n rug naar m’n hoofd en wist: ‘Hier wil ik deel van uitmaken!’”
Onvoorstelbaar nu, dat de house in één weekend in september 1988 doorbrak. De maanden daarvoor draaide pionier Eddy de Clercq nog de dansvloer leeg in de nieuwe club RoXY en zelfs het personeel ging staken - hij kreeg van de leiding nog twee maanden. Die zomer barstte het los op Ibiza en in Londen in ‘de tweede summer of love’. In Amsterdam sloeg het daarna in één weekend om naar volle clubs, en stampende illegale feesten in verlaten pakhuizen of tunnels onder de A10.
In de documentaireserie praten de grote dj’s van toen (Joost van Bellen, Dimitri, Marcello, Jean en anderen) aanstekelijk over die nieuwe beweging die de jeugd meesleepte. De uitzichtloze jaren tachtig kwamen ten einde en hier was een muzieksoort met bijbehorende drug xtc die nieuwe levensenergie gaf.
Jammer dat dit eerste deel niet dieper uitwerkte waarom de jeugd daar eigenlijk zo ontvankelijk voor was. Welk vacuüm vulde die muziekscene op? Ik zou denken: God was inmiddels ‘dood’ en het Ik-tijdperk had iedereen op zichzelf teruggeworpen. In de house danste je niet met z’n tweeën maar alleen, en tegelijk met iedereen om je heen, legde Joost van Bellen uit. En dat is de kern. De Dance bracht een rebelse, nieuwe saamhorigheid. Die feesten klonken als bijna religieuze ervaringen met de dj’s als nieuwe God.
Adieu God
Het jubileum van 30 jaar Dutch Dancemuziek viel dit weekend bijna al te toevallig samen met een ander jubileum: dat van de honderdste aflevering van EO-programma ‘Adieu God’ zondag, met allerlei andere programma’s over (on)geloof er omheen. In Adieu God, meermaals genomineerd voor de Sonja Barend Award voor beste tv-interview, vraagt Tijs van den Brink mensen in hoeverre ze van hun geloof zijn afgevallen. Dat kán binnen vijf minuten de diepte in gaan, over twijfel en troost, angst en vertrouwen, boosheid en rust. De tien meest memorabele uitzendingen waren vannacht te zien, zoals die met Dries van Agt, Jeroen Pauw of Midas Dekkers.
Pauw was gedesillusioneerd en Dekkers was hard over zijn vroegere geloof. De bioloog zou de ‘Schepper wel eens in een donker steegje willen tegenkomen’, omdat ‘ie fouten heeft gemaakt. De wèl gelovige Van den Brink blijft het verdrietig vinden als mensen afhaken bij de kerk of zelfs bij God, zegt hij, en toch stelt hij altijd weer rigoureuze vragen. Er staat iets op het spel in zijn interviews, en dat maakt zijn bijdrage knap.
Helaas bleek de honderdste aflevering met minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag nu net tegen te vallen. Zij is zo’n goed mens, met zo’n sterk moreel kompas, dat er bij haar geen rauwe randjes te ontdekken vielen. Zelfs in herinneringen aan haar moeilijke jeugd met een overleden broertje, zieke ouders en een pleeggezin vanaf haar twaalfde, klonk geen twijfel en boosheid door.
Evenmin heeft ze echt adieu gezegd tegen God. Ze shopt gewoon wat in haar katholieke religie: “Een kaarsje, een schietgebedje, een keer Ave Maria”. Haar geloof geeft haar vooral hoop en vertrouwen, zonder angst het fout te doen of te weinig te investeren. Tja, met zo’n geloof hoef je ook niet te rebelleren. En met zo’n gast is de angel uit het programma. Toch jammer.
Vier keer per week schrijven Renate van der Bas en Maaike Bos columns over televisie. Meer columns leest u in het dossier.
Lees ook:
Wanneer stopte jij met geloven? (2014)
Ze raakten het geloof van hun jeugd kwijt, maar zelden was dat een plotselinge breuk. Tijs van den Brink verzamelde de verhalen van twaalf bekende ex-gelovigen.