Boekrecensie
Historicus Philipp Blom ging op zoek naar de man die driehonderd jaar geleden zijn viool bouwde
Historicus Philipp Blom wil weten wie zijn geliefde viool aan het begin van de achttiende eeuw bouwde.
De puber Philipp Blom had een droom. Hij wilde violist worden. Zijn omgeving, tot aan zijn vioollerares toe, gaf hem weinig hoop. Blom dacht met veel oefenen zijn door een laat begin opgelopen achterstand en een gebrek aan techniek goed te maken. Tijdens een soloconcert van een jonge virtuoos viel alsnog het kwartje: hoeveel hij ook zou studeren, welke docent hem ook zou begeleiden, zó goed zou hij nooit worden.
Blom bleef viool spelen, maar koos een ander vak. De Duitser werd historicus en maakte internationaal naam met boeken als ‘Het verdorven genootschap. De vergeten radicalen van de Verlichting’ en ‘De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914’.
Ook een historicus kan op beperkingen stuiten, blijkt uit Bloms nieuwe boek ‘Een Italiaanse reis. Op zoek naar de emigrant die driehonderd jaar geleden mijn viool bouwde’. Waar de meeste mensen in de geschiedenis van hun instrument duiken om er de naam van een beroemde maker en een fiks prijskaartje aan te kunnen hangen, wil Blom kennismaken met de man die zijn viool maakte. Een dialoog bovenop de intieme, soms moeizame dialoog die tijdens het spelen plaatsvindt tussen musicus en instrument. Blom denkt ver te kunnen komen. “Zoals ze gebouwd is”, meent een connaisseur, “werd ze bij wijze van spreken met een accent gebouwd - in vloeiend Italiaans, maar met een licht Duits accent.” De historicus voert de lezer daarom mee van Füssen in de Allgau naar Noord-Italiaanse steden als Milaan en Venetië. Veel Zuid-Duitse ambachtslieden maakten ook die beweging om in de ateliers van meesters in hun nieuwe land hun brood te gaan verdienen. Kenners en een dendrochronoloog, die op grond van het hout tot dateringen kan komen, schatten in dat Bloms instrument in de eerst helft van de 18de eeuw is gemaakt.
Migrantengemeenschappen
“Mijn onderzoek bouwde wankele bruggen over de afgrond van het verleden”, stelt de auteur. De door hem gedroomde ontmoeting over pakweg tien generaties heen blijft uit. Dat heeft ook met de anonimiteit van de bouwers te maken. Dat van geen enkele Italiaanse instrumentmaker uit die dagen een portret bewaard is gebleven, is tekenend. Gevoelens en gedachten vinden van iemand over wie niets nagelaten is, überhaupt die iemand vinden, blijkt al te ambitieus.
Is ‘Een Italiaanse reis’ (de titel knipoogt naar Goethe) daarmee een mislukt boek? Allerminst. De queeste van de auteur levert allerlei interessante inzichten op: over vakmanschap, werkverdeling tussen meesters en hun medewerkers, de begin 18de eeuw al enorm gemondialiseerde houtmarkt en migrantengemeenschappen. Blom maakt er ook zijn meest persoonlijke boek van. Hij vertelt over het genot van musiceren, tijden van persoonlijke worsteling en de verhouding met zijn vader.
Wetenschappers spreken elkaar ondertussen tegen: waar de ene dendrochronoloog zegt geen harde uitspraken te kunnen doen over het hout, durft een andere dat wel. Connaisseurs komen met behoorlijk uiteenlopende inzichten.
Filosofische dans
Sommigen van hen relativeren ook het ophemelen van instrumenten als die van Stradivarius. Dat die een speciale klank zouden hebben, is volgens hen flauwekul. De violen zijn fantastisch, maar het daadwerkelijke geluid hangt af van de geschiedenis van het instrument, de vakkundigheid van restauraties en de klasse van de musicus. Bij objectieve beoordeling scoren nieuwe violen vaak beter dan oude.
Zelf heeft Blom, moet hij uiteindelijk erkennen, ook ‘een bijna animistisch, totemistisch geloof in de geschiedenis van objecten’ in tegenspraak met alles wat hij rationeel en analytisch als juist beschouwt. Alsof iedereen die het in de loop der tijden ooit aanraakte er nog in aanwezig is. Dat neigt naar het soort gezweef waar de historicus eigenlijk allergisch voor is. Toch kan hij er in dit geval geen weerstand aan bieden. Dat leidt soms tot een iets te ver doorgeschoten ‘filosofische dans met het eigen fetisjisme’, maar als geheel is ‘Een Italiaanse reis’ een dappere en eerlijke poging tot het vermengen van historie, essayistiek en autobiografische elementen.
“Ik heb de geschiedenis gezocht en ik heb de verhalen gevonden”, concludeert Blom. Laat dat verhalen vertellen ook de kracht zijn van zijn beste historische boeken. Die passie verbindt Blom mooi met de liefde voor zijn instrument.
In ons dossier boekrecensies vindt u een overzicht van de besprekingen van pas verschenen fictie, non-fictie, jeugdliteratuur en thrillers.