PoëzieJanita Monna
Het woelt en krioelt achter de dichtregels van Anne Broeksma
Achter de vriendelijke dichtregels van Anne Broeksma woelt en krioelt het.
De Nederlandse natuur is misschien niet heel veel meer dan ‘een stukje bos ter grootte van een krant’, dat bos is wel een steeds aanlokkelijker toevluchtsoord. Op een zonnige zondagmiddag is het dé plek om even te ontsnappen aan dat almaar krapper zittende huis, aan schermen met opdringerige mails en nieuws dat om aandacht blijft schreeuwen.
Het ongerepte bos als plek om tot rust te komen. Hoewel?
Dichter Anne Broeksma vraagt zich af hoe ongekunsteld dat bos nog is, als ze het in haar tweede bundel Vesper heeft over ‘het theater/ dat we natuurgebied noemen’.
In Vesper klinkt iemand die zich beklemd voelt en opgesloten in een wereld vol systemen en verwachtingen: ‘soms voel ik mij verstrikt in een onhaalbare wereld waarachter werelden zitten/ die ik niet mag zien’. Van iemand die wegen zoekt om opnieuw met de natuur in contact te komen.
Dat lijkt zweverig, en Broeksma’s poëzie heeft, met alle verkleinwoorden en tot bijvoeglijk naamwoord omvormde zelfstandig naamwoorden als ‘fonteinerig’ of ‘snipperig’, een vrij zachte buitenkant, maar achter dat vriendelijke taalschild woelt het en krioelt het. Van kevers, mieren, een droomlynx.
Langs volksgeloof en wetenschap en taal
Broeksma’s zoektocht voert langs volksgeloof en wetenschap en taal, strekt zich uit van vroeger, met herinneringen aan de veldexcursie met Nico de Haan: ‘iedereen die nooit van een duinpieper had gehoord/ mocht niet met ons praten’, tot nu; graaft zich diep in de grond en reist verder. Wandelt door Zweden, reist richting tropen, en komt op plekken dichter bij huis, ‘waar de stad een restje/ tussen haar tanden heeft laten zitten’ (veel van dit soort knisperende beelden in deze bundel).
En ook daar in de rafelranden wemelt het van leven.
Broeksma heeft ‘de kant van de bomen gekozen’, maar veel meer dan een ontsnappingspoging is Vesper een pleidooi voor dieper kijken, voor durven ervaren, om zo weer deel uit te maken van de natuur.
En tegelijk is in deze gedichten een aansporing te lezen om van al dat groen minder ‘theater’ te maken, om wat wild is, wild te laten. Om wat niet gezien wil worden, ongezien en ongemoeid te laten. ‘de wereld van zoogdier is nog 4% wild/ laat ze de buitenwereldse slaap slapen/ met snuiten die wij niet aan kunnen raken’.
Anne Broeksma
Vesper
Atlas Contact; 64 blz. € 19,99
Gele route
je kunt ook gewoon gaan lopen
zonder voorbereiding, door de kozijnen
naar buiten klimmen
niet de afgebladderde verf zien
maar de blauwe lucht
de kraanvogels
als je voeten hebt kun je lopen
gele streep na gele streep
boom na boom
langs meren dalen heuvels
rendiermos
na een half uur lopen zijn je voeten
verdwenen in de bessenstruiken
en na een uur lopen blijf je lopen
tot je Hurtigrutten ziet:
een geest in de vorm
van een kromme kale boom
hij zal je begroeten
en daarna blijf je lopen, zigzaggend
als een geit zonder hoeven
ook wanneer je er al bent
Anne Broeksma