Interview

Het was tijd voor een nieuw barokorkest: ‘Wij hebben van Bach een heilige gemaakt’

Maarten Engeltjes Beeld Hans van der Woerd
Maarten EngeltjesBeeld Hans van der Woerd

Countertenor Maarten Engeltjes, beroemd over de hele wereld, gooide het roer om. Hij zingt nog steeds, maar leidt nu ook het barokorkest PRJCT Amsterdam. ‘Wij willen een belangrijke speler worden. Wacht maar.’

Peter van der Lint

PRJCT Amsterdam heet het door countertenor Maarten Engeltjes in 2017 opgerichte barokorkest. Je weet wat er wordt bedoeld en het oogt flitsend, maar hoe spreek je het in hemelsnaam uit? “Iedereen snapt meteen wat er staat”, lacht Engeltjes. “En je zegt ­gewoon Project Amsterdam. Angelini Consort, met mijn achternaam in het Italiaans, was ook een mogelijkheid ­geweest. Maar dit is beter. Taal wordt steeds sneller, we korten heel veel af, ook namen, en zo geschreven maken we duidelijk dat we de inhoud niet veranderen, maar de vorm wel.”

We zitten op de twaalfde verdieping van de A’DAM Toren, alweer zo’n hippe afkorting, aan de oever van het IJ. Engeltjes’ platenmaatschappij Sony houdt hier kantoor en de lift die we nemen is een heuse karaokelift. We weerstaan de verleiding om de microfoon te nemen en ‘Another One Bites The Dust’ van Queen mee te zingen. De lift zoeft trouwens zo snel naar boven dat we daar amper één regel van uit onze strot hadden kunnen toveren. De vorm ­veranderen dus, maar niet de inhoud. Hoe moeten we dat zien?

“Dit is en blijft een echt barokorkest. We gaan geen cross-over spelen, maar we proberen om geijkte muziek in een trendyer jasje te steken. In 2017 zijn we begonnen met Pergolesi’s ‘Stabat Mater’, een van de topstukken uit het barokke repertoire, over Maria die onder aan het kruis staat waaraan haar zoon hangt. Heel subtiel hebben we in die voorstelling teksten gebruikt uit P.F. Thomése’s boek ‘Schaduwkind’, die door hem zelf werden voorgelezen. Zo werd de voorstelling universeler en ging het niet meer alleen over Maria die haar zoon verliest, maar over het verlies van een kind in het algemeen.

Soort van heiligschennis

“Afgelopen november brachten we het programma ‘Vergeten aria’s’, aria’s uit Bach-cantates die misschien niet zo bekend zijn, maar wel heel mooi. We hebben die aria’s buiten de context van de cantates gezongen en dat alleen al is een soort van heiligschennis vinden sommigen. Op de concertpodia zingt niemand die aria’s los, zoals ze dat met barokke opera-aria’s wel heel vaak doen. Dat is zonde, want dat cantate-oeuvre van Bach is zo’n enorme schatkamer, boordevol ongehoorde juwelen. Je hebt er alleen een gids voor nodig om er de echte parels uit te halen. Dat programma hebben we net op cd gezet.

“Ik ben nu 34, heb vanaf mijn 5de gezongen. Eerst als knaap in Bachs ‘Matthäus-Passion’, en vanaf mijn 17de professioneel, overal ter wereld. Als je zo lang met de muziek van Bach bezig bent, begin je op het podium oog te krijgen voor, te voelen wanneer mensen in de zaal wat afhaken. Dat gebeurt bij de langere recitatieven bijvoorbeeld, of bij de minder catchy basaria’s. Langzaam rijpte het idee dat je deze muziek op een andere manier zou kunnen brengen. Het is mede daarom dat ik PRJCT Amsterdam heb opgericht. Al die jaren heb ik altijd maar in spanning ­zitten wachten welke aanbiedingen er kwamen. En die aanbiedingen kwamen gelukkig meestal wel, maar als ik dan ergens had gezongen, implodeerde ik erna zowat van alle stress die dat had opgeleverd. Zo ging dat steeds, jarenlang.”

Hondsmoeilijk

“Nu zit ik zelf achter de knoppen. Ik kreeg de kans om als professioneel zanger een twist te maken, iets anders te doen, zonder de ­muziek los te laten. En ik noem mezelf nog geen dirigent, maar ik leid de boel wel, heb bepaalde muzikale ideeën bij een compositie. Het is me nu misschien nog iets te democratisch, maar dat verandert vast nog wel.

“Ik leer gaandeweg, terwijl ik en passant ­gewoon kan blijven zingen. Ik begrijp nu pas echt goed wat een dirigent altijd van mij verwachtte op zo’n eerste repetitie. Zanger zijn is een loodzwaar beroep. Je bent altijd maar afhankelijk van die stem en van dat lichaam dat mee moet werken. De sector is wereldwijd echt verslechterd, er is minder tijd om te repeteren. Je vliegt nu ergens heen om hondsmoeilijke aria’s van ­Vivaldi te zingen, met nauwelijks een ochtendje de tijd voor een repetitie.

“Een nieuw barokorkest was nodig vond ik. Vroeger hadden we in Nederland op het gebied van barokorkesten echte vlaggenschepen – met Frans Brüggen, Gustav Leonhardt en Ton Koopman als iconische en internationaal geroemde kapiteins. Die tijd is een beetje over, ook omdat de subsidies veel beperkter zijn geworden. En hoewel wij nu ook nog geen subsidie ontvangen, zijn wij vast van plan om dat gat op te gaan vullen. We willen een belangrijke speler worden. Wacht maar.”

Het klinkt uitdagend, maar Engeltjes meent het. De mensen in zijn orkest zijn jong en staan met beide benen op de grond. Hij heeft met veel orkesten gezongen en zag daar jonge en gretige mensen spelen. Maar die kregen haast geen kansen om leidende partijen te spelen. In PRJCT Amsterdam krijgen ze die kansen wel.

Als halfgoden

“De zakelijke kant van het geheel bevalt me goed, al wordt het nu wel wat te druk en gaan we binnenkort een zakelijk leider aanstellen. Voorlopig doen we twee à drie projecten per jaar, met elk jaar een geijkt concert met een aparte touch. Zo gaan we volgend seizoen een extravagant barokprogramma doen in Felix Meritis, heel barok aangekleed en met gerechten uit die tijd. En in Den Bosch verzorgen wij dit jaar het Bosch Requiem, dat Calliope Tsoupaki speciaal voor ons gaat schrijven. We willen vooroplopen met steeds een klein beetje vernieuwing. We zullen de grote emoties blijven bespelen, door steeds vanuit die emotie te denken, maar door tegelijkertijd naast de leek te gaan staan. Hoe precies, dat weet ik nog niet. Maar ik weet wel dat als een leek nu naar een klassiek liedrecital gaat, hij zich dan voelt als een christen in een moskee. En daar doen wij zelf als zangers aan mee. Kijk hoe we onszelf laten fotograferen. Als halfgoden. Ik wil niet per se iets aanvallen, maar ik wil wel mezelf kunnen zijn, niet het gevoel hebben in iets gevangen te zitten.”

Voor het project ‘Vergeten aria’s’ heeft Engeltjes een jaar lang naar alle ruim tweehonderd cantates van Bach geluisterd. De elf aria’s die op de cd terechtkwamen zijn vooral introspectief van aard. Bewuste keuze? “Je gaat op zoek naar wat het best bij je stem past. Ik heb een overkoepelend thema of een bijzondere opbouw achterwege gelaten. Mensen luisteren bijna nooit meer een cd van begin tot eind. En op streamingdiensten pikken ze er gewoon iets uit.

“Ja, de muziek van Bach is heel instrumentaal gedacht en de teksten zeggen ons misschien niet zoveel meer. Ik weet ook niet wat de jongens, die in Bachs tijd deze muziek zongen, bij deze teksten hebben gevoeld, en of ze alles snapten. Maar hun intuïtie was denk ik heel goed ontwikkeld. Ze hielden zich de hele dag bezig met deze muziek en teksten. En hun kennis van de Bijbel was heel goed. Ik denk wel dat wij met z’n allen van Bach te veel een heilige hebben gemaakt. Ikzelf ben dichter bij Bach gekomen toen ik hem via de biografieën als mens leerde kennen. Als je religie gaat verkopen als iets wat andere mensen niet kennen of weten, dan nodig je mensen niet uit om zich te verwonderen. Hetzelfde geldt voor de muziek van Bach. Ja, de aria’s van Händel zijn aardser, theatraler, een klasse apart. Heerlijk om te zingen. Maar als Bach lukt, dan is dat toch nog iets leuker. Een feestje in je brein.”

‘Bach forgotten arias’ verschijnt over twee weken. Dan begint ook ‘Virtuoso’ van PRJCT Amsterdam. Daarin zingt Maarten Engeltjes cantates van Vivaldi, Monteverdi en Cavalli. In Nijmegen (22/2) en ­Eindhoven (24/2). prjct.amsterdam.nl

De vergeten Bach-aria's

‘Wohl euch, ihr auserwählten Seelen’ (uit cantate 34)
‘Hochgelobter Gottessohn’ (uit cantate 6)
‘Ach schläfrige Seele wie?’ (uit cantate 115)
‘Jesus ist ein guter Hirt’ (uit cantate 85)
‘Wo zwei und drei versammelt sind’ (uit cantate 42)
‘Herr, was du willt’ (uit cantate 156)
‘Jesus schläft, was soll ich hoffen’ (uit cantate 81)
‘Komm du süße Todesstunde’ (uit cantate 161)
‘Schäme dich, o Seele nicht’ (uit cantate 147)
‘Kommt, ihr angefochtnen Sünder’ (uit cantate 30)
‘Schläfert aller Sorgenkummer’ (uit cantate 197)

Lees ook:

Maarten ‘t Hart: Bach was een vrolijke man

Bach is de allergrootste volgens muziekfanaat Maarten ‘t Hart. In zijn nieuwe boek getuigt hij van een liefde die op achtjarige leeftijd begon. ‘Bach heeft mij nog nooit teleurgesteld.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden