Review
Het taboe op religieuze kunst verdwijnt nu snel bij de verzamelaars.
Het was een oude erfenis, nog daterend uit de roerige jaren zestig: op het verzamelen van schilderkunst met een religieus getinte inhoud rustte tot voor kort een flink taboe. Lange tijd leek het er op dat religieuze kunst vooral favoriet was in fundamentalistische kringen, meestal van zuiver rooms-katholieke snit.
Maar de tijden veranderen. Bij kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder in Den Haag houden ze wat het collectionneren van 17de - 18de eeuwse kunst betreft, de vinger aan de pols. Willem-Jan Hoogsteder: „De mensen hangen nu maar wat graag een mooie bijbelse voorstelling aan de muur. We merken dat aan een nieuw publiek dat hier binnenkomt en zich wil oriënteren in onze specialiteit van de schilderkunst uit de Gouden Eeuw.”
Hoogsteder merkt dat zijn bezoekers lang niet altijd een religieuze achtergrond hebben. „Het zijn mensen die een schilderij in de eerste plaats op zijn artistieke waarde beoordelen. Dan is het de weergave van de voorstelling die een gevoelige snaar raakt. Dit soort publiek voelt niets voor een wintertje met schaatsers, hoe populair dit soort kunst bij het grote publiek ook is.”
Hoezeer er sprake is van een omslag bij het publiek, merkt Hoogsteder als hij mensen vraagt naar de reden waarom ze nu plotseling een bepaald type schilderij willen hebben. „Geloof was een tijd lang erg beklemmend. Na de Tweede Wereldoorlog hebben hele generaties de religie en een godsbesef afgewezen. Voor de babyboomers was het geloof onbespreekbaar. Mensen die niet gelovig zijn, zien het geloof nu in een historisch kader. Dat betekent dat het via een omweg weer terugkomt. Ik merkte dat al eerder in de Verenigde Staten waar ik regelmatig kom. Daar is veel vraag naar vroeg 16de-eeuwse portretten, die zijn per definitie religieus van aard. Langzamerhand ontstaat die vraag ook in Nederland. Het publiek merkt dat de prijzen nog erg laag zijn. Een mooi religieus schilderij heb je al onder de halve ton. Een vergelijkbaar beeld zie je in de veilingwereld. Schilderijen met prijzen van rond de 10.000 euro laten matige plaatjes zien. Schilderijen met zulke lage prijzen waren lange tijd onverkoopbaar. Nu trekt dit type schilderijen ook op veilingen aan”, zegt Willem Jan Hoogsteder.
Religieuze kunst is nooit helemaal weggeweest in deze van ouds in Den Haag gevestigde kunsthandel, die ooit werd opgezet door vader John Hoogsteder maar tegenwoordig in zijn zoon Willem Jan een mede-firmant heeft. John Hoogsteder had al een paviljoen op de vermaarde Oude Kunst- en Antiekbeurs in het Prinsenhof in Delft. Hij bleef erna een graag geziene deskundige in het tv-programma ’Tussen Kunst & Kitsch’ dat hem soms in aanraking brengt met onbekend werk.
Behalve deelname aan beurzen brengt de Haagse kunsthandel minstens eens per jaar een bijzondere (verkoop)tentoonstelling in het eigen pand, een voor oude kunst representatief herenhuis tegenover het Binnenhof en het bijbehorende Torentje van de premier. De bijzondere eindejaarstentoonstellingen hebben vaak een overkoepelend thema. Dat is niet zo restrictief dat het bepaalde zaken uitsluit.
Het voordeel daarvan is dat er in de samenstelling van de presentatie flink wat rek zit zodat liefhebbers van uiteenlopende onderwerpen aan hun trekken kunnen komen. Hoogsteder is dan ook niet eenkennig in zijn smaak: een stilleven hangt naast een interieur, een landschap wordt afgewisseld met een portret. Het aanbod – naast aankopen op veilingen worden ook particulieren bezocht – wordt door de markt bepaald, maar de Hoogsteders handhaven hun kwaliteitsnormen van oudsher. Wel merkt ook deze kunsthandel dat echte toppers zeer schaars zijn geworden.
Op de kerstshow die momenteel op de Lange Vijverberg wordt gehouden, zijn dergelijke meesterwerken niet aan de orde. Dat kan ook niet, want het onderliggende thema van deze wintershow is ’betaalbaarheid’. Verhoudingsgewijs dan, want het gaat om schilderijen tussen grofweg 20.000 en 1 miljoen euro. Dat is niet de categorie waarin je een kerkinterieur van Saenredam, een Leidse fijnschilder als Gerard Dou of een Utrechtse Caravaggist kunt verwachten. Maar onverwacht avontuur is zeker te vinden. Wie naar ’kleine’ namen zoekt, kan met verrassingen thuiskomen. Hoogsteder vond in het verleden regelmatig schilderijen die op het eerste oog onverkoopbaar leken omdat ze onder het sterk verkleurde vernis nauwelijks leken op wat ze ooit waren.
Dat dit jaar religieus getinte kunst dominant aanwezig is, heeft ook te maken met de bijzondere aard van de kunst die alles te maken heeft met de viering van het kerstfeest. Hoogsteder vindt dat Kerstmis in ’zijn’ 17de eeuw het moment bij uitstek was om de komst van Christus te gedenken. De geboorte van het Christuskind was een enerverend moment dat vertederde en waarschijnlijk iedereen wel tot de verbeelding sprak. Dit moment uit het leven van Christus is veelvuldig uitgebeeld. De topografisch juiste locatie van de geboorte speelde in de 17de eeuw geen rol, het ging veel schilders er om het feest juist dicht naar de mensen te halen. Als bewijs van die stelling toont Hoogsteder een ’Geboorte van Christus’ die in het koude noorden is gesitueerd, geschilderd door de (kleine) Vlaamse meester Cornelis Baielleur.
Hoogsteder: „ Denk nu niet dat kerstfeest het belangrijkste christelijke feest was. Dat was Pasen, de Opstanding, met als voorbereiding daarop voor de katholieken de vastentijd van veertig dagen. Kerstmis werd vroeger gezien als het opstapje naar cruciale episodes in het daarop volgende christelijke jaar.”